PO
VO

Geef de leraar z'n vak terug, roept de Tweede Kamer in koor

“We moeten het beroep de statuur geven die het verdient, we hebben dat met elkaar verkwanseld de afgelopen decennia." Met die hartenkreet vatte Aant Jelle Soepboer van Nieuw Sociaal Contract vanmiddag tijdens een debat over het lerarentekort het breed gedeelde sentiment in de Tweede Kamer treffend samen.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

HG 20240228 3225

D66-Kamerlid Jan Paternotte (midden) bij een Deltaplan-actie van de AOb en andere onderwijsorganisaties vanochtend. Beeld: Henriette Guest

Opgeladen met ervaringen en indrukken na werkbezoeken aan scholen, sneden de tien fracties een waaier van onderwerpen aan: vaste contracten, de lerarenbeurs, een deltaplan voor de lange termijn, zeggenschap van docenten over onderwijsgeld, het belang van goeie schoolleiders, de regionale aanpak van het lerarentekort, terugdringen van uitzendbureaus en meer mannen voor de klas. Het was de eerste keer sinds de verkiezingen dat de grotendeels vernieuwde onderwijscommissie uitgebreid stil stond bij het lerarentekort.

Gemor

Gemor was er bij sommige Kamerleden over de geringe spreektijd - slechts vijf minuten per fractie - om zo’n veelkoppig monster te beteugelen. Toch was het debat na vijf uur praten, inclusief korte lunchpauze, nog lang niet afgelopen. Er komt nog een kort vervolgdebat voor het indienen van moties. Duidelijk is wel hoe een groot deel van de Tweede Kamer het onderwijs aantrekkelijker wil maken: meer zeggenschap van leraren over het onderwijs.

We moeten het beroep de statuur geven die het verdient, we hebben dat met elkaar verkwanseld de afgelopen decennia

NSC-Kamerlid Soepboer, zelf oud-leraar:  “Stel je voor dat je een ideologische jongeman of -vrouw bent, je houdt van je vak en je komt na de opleiding terecht in een situatie van een flexibele schil, draait dertig lesuren in de week van dertig minuten met meer dan dertig leerlingen in de klas, waarbij lesgeven maar een randverschijnsel is want je bent ‘s middags ook een coach op een onderwijsplein waar je vragen over wiskunde moet beantwoorden waar je geen rambam van weet. Elk jaar moet je werken aan een nieuwe visie die de directie heeft bedacht, en dan nog de administratiedruk en al die andere zaken die op je bordje komen… dat is niet het vak waar ik voor heb geleerd. Ik wil mijn vak terug, en velen met mij.”

Die wens is voor een groot deel van de Tweede Kamer onlosmakelijk verbonden met de machtsverhoudingen in onderwijsland en de vrije besteding van de miljarden aan financiering door schoolbesturen. Veel partijen begonnen erover en willen daar iets mee: het mes zetten in de spaghetti aan doelsubsidies, een maximumpercentage instellen voor overhead of de rijksbijdrage uitbetalen aan scholen in plaats van aan schoolbesturen. Minister Mariëlle Paul voor primair en voortgezet onderwijs parkeerde dit hete hangijzer al direct bij het begin van haar bijdrage: in april stuurt ze een brief met alle mogelijke scenario’s, dus even geduld nog.

Zwalkende rol

Ook de zwalkende rol van de overheid ligt zelf onder vuur. SP-Kamerlid Sandra Beckerman hamerde herhaaldelijk op het gehannes rond de lerarenbeurs, waarbij leraren ook vorig jaar weer achter het net visten omdat de geldpot te snel op raakte. “Dit raakt de kern: we willen het onderwijs aantrekkelijker maken, maar moeten leraren die zich willen professionaliseren nee verkopen.” Ook verwees ze naar het voornemen om de inzet van uitzendbureaus terug te dringen en docenten eerder een vast contract te geven. “Schoolbesturen hebben wel geld om Ronnie Flex in te huren, maar niet om een goede docent na een jaar een vast contract te bieden.”

Ik vind het onbestaanbaar als een leraar die goed presteert blijft bungelen aan tijdelijke contracten.

Met politieke souplesse slalomde de minister tussen alle vragen en verzoeken door. Over de uitzendbureaus en de vaste contracten verwees ze naar het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid dat dit najaar - flink vertraagd - naar de Tweede Kamer gaat. “Ik vind het onbestaanbaar als een leraar die goed presteert blijft bungelen aan tijdelijke contracten. Na een jaar goed functioneren is het de bedoeling dat hij een vast contract krijgt en dat zullen we regelen met deze wet.” En over het lerarenbeurs-budget: "Ik zie het als een opdracht om met nog meer realiteitszin te begroten en te zorgen dat we de volgende keer niemand teleur hoeven te stellen."

Ingeslagen weg

Voor de aanpak van het lerarentekort wil de minister - ondanks kritiek - voorwaarts op de ingeslagen weg, met de afspraken die ze samen met onderwijsorganisaties maakte in 2022. Een belangrijk onderdeel ervan is een regionale samenwerking, maar die komt lang niet overal zo snel van de grond als gehoopt. ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder hoorde van sommige scholen dat ze helemaal niet zitten te wachten op regionale afspraken, die ze vooral als een beperking van hun eigen personeelsbeleid ervaren. “Elke verandering is lastig, maar de problemen vragen om een gezamenlijke aanpak en solidariteit in plaats van onderlinge concurrentie”, reageerde minister Paul.

Behendig omzeilde de minister een onlangs aangenomen motie van GroenLinks/PvdA over een vijftienjarig noodplan tegen het lerarentekort - een signaal dat de Kamer gaf dat er méér nodig is dan alleen de huidige aanpak. “Ik zie de oproep vooral als een aanmoediging om op volle kracht door te gaan”, zei Paul, die de motie eerder had ontraden. “Soms wordt de indruk gewekt dat we nu met allemaal ditjes en datjes bezig zijn, maar we nemen structurele stappen. Het is ook belangrijk om niet maatregel op maatregel te stapelen.” De AOb vroeg vanmorgen samen met andere onderwijsorganisaties bij de Tweede Kamer aandacht voor een langjarig Deltaplan tegen het lerarentekort, in de hoop dat een nieuw kabinet er serieus mee aan de slag gaat.