MBO
HBO
WO&O

Zesjescultuur óf prestatiedruk?

Moeten onderwijsinstellingen de prestatiedruk aanpakken? Of moeten ze hun studenten vooral leren daar beter mee om te gaan? De VVD is bang een zesjescultuur te creëren. Life is tough, get a helmet.

Tekst Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) - - 3 Minuten om te lezen

vallen en opstaan typetank prestatiecultuur

Beeld: Typetank

Het Verwey-Jonker Instituut zette speciaal voor de Tweede Kamer de cijfers nog eens op een rij: 44 procent van de studenten in hbo of wo heeft last van psychische klachten. Dat is meer dan de rest van de bevolking en meer dan hun leeftijdsgenoten. Vrouwen rapporteren twee keer meer klachten dan mannen.

‘Mentale gezondheidscrisis’

Het instituut wijst op de invloed van sociale media, discriminatie en prestatiedruk. Ook corona speelt een grote rol. Onderzoekers zien daarvan nog steeds de effecten, al neemt de coronapiek inmiddels wel af.

De bevindingen zijn geen verrassing voor onderwijsminister Robbert Dijkgraaf. Al sinds zijn aantreden zegt hij dat het welzijn van studenten meer aandacht behoeft. De Tweede Kamer was het donderdag tijdens een debat hierover met hem eens. ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder sprak zelfs van een “mentale gezondheidscrisis”.

Dit is niet prestatiedruk voorkomen, maar excelleren onmogelijk maken

Een ander geluid kwam van Claire Martens-America van de VVD. Zij ziet ook wel dat het niet goed gaat, maar is dat echt aan prestatiedruk te wijten? Ze somt op: “Het BSA moet worden afgeschaft, selectie aan de poort moet worden verboden, je mag niet meer cum laude afstuderen en, vandaag gelezen, aan de Universiteit Leiden stapt een opleiding over op een project in plaats van een scriptie, omdat een scriptie nu ook al te veel is. Dat is niet prestatiedruk voorkomen, maar excelleren onmogelijk maken.”

‘Vergevingsgezinder’

Daarmee verzette ze zich tegen de analyses die Kamerleden toen al een uur gegeven hadden: de samenleving biedt jongeren geen ruimte meer om verkeerde keuzes te maken (GroenLinks-PvdA) en met onze meritocratische idealen leggen we te veel druk op hun schouders (CDA). Het onderwijs zou juist “vergevingsgezinder” moeten worden, “zodat mensen minder hard vallen en makkelijker weer opstaan” (NSC).

Martens-America wil er juist een “schepje bovenop doen”, om een zesjescultuur tegen te gaan. “Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mbo-studenten ook kunnen excelleren?”

We hebben wel oog hebben voor jongeren met succes, maar niet voor de jongeren die falen

Ceder (CU) vond het wereldbeeld van de VVD te individualistisch. “Is niet de weeffout van onze liberale samenleving dat we wel oog hebben voor jongeren met succes, maar niet voor de jongeren die falen?”

Scriptie

Martens-America draait het liever om: “Hoe komt het dat onze generatie steeds minder weerbaar is? Ik kan je verzekeren dat op de arbeidsmarkt gewoon deadlines gesteld worden. Daar moeten jongeren mee leren omgaan. Als we dat niet meer doen, door bijvoorbeeld de scriptie weg te nemen, waar bereiden we onze jeugd dan op voor?”

Maar wat is precies een prikkel en wat een barrière, vroeg DENK-Kamerlid Doğukan Ergin zich af. “Is mevrouw Martens-America het met me eens dat we barrières moeten wegnemen zodat zoveel mogelijk mensen kunnen excelleren?”

“Mijn medewerker zegt altijd: life is tough, get a helmet”, verklaarde Martens-America. “Ik vind een scriptie geen barrière, maar iets dat je voorbereidt op de echte wereld.” BBB-Kamerlid Claudia van Zanten leek zich daar later bij aan te sluiten: “Ik ben niet voor middelmatigheid. Het is goed om te streven naar succes.”

Middenpositie

Dijkgraaf koos in het debat een middenpositie. Of cum laude-regelingen inderdaad afgeschaft moeten worden is volgens hem aan de opleidingen zelf. Hij vindt dat het onderwijs “de prestatiedruk moet verlichten, maar het moet ook een plek zijn om te leren omgaan met prestatiedruk”.

Maar, waarschuwde hij: “Zelfs als je vindt dat het onderwijs alleen om prestaties draait, dan nog moet je toegeven dat een goede mentale gezondheid helpt bij die leerprestaties.” Minister Dijkgraaf had maar kort de tijd om op de vragen van Kamerleden te reageren. Het debat werd tussentijds afgebroken en gaat pas in juni weer door.