PO
VO
MBO

Passend onderwijs zet leraar voor het blok

Veel onderwijspersoneel loopt vast in passend onderwijs, blijkt uit 39 praktijkverhalen die de AOb heeft verzameld. Het onderwijs moet terug naar de basis, vinden de ondervraagden: kleinere klassen en meer ondersteuners.

Tekst Michiel van Nieuwstadt - Redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

passendonderwijsweb1

Het toenemend aantal thuiszitters en de groei van het speciaal onderwijs laten zien dat passend onderwijs vaak mislukt. Toch gelooft onderwijsondersteuner Raymond Hof nog altijd in passend onderwijs. Op het Expertisecentrum voor Anderstaligen, een openbare school in Emmen, maken vele handen licht werk en zo passend onderwijs mogelijk. Hof werkt met kinderen in de leeftijd van groep 7-8, uit landen als Syrië, China, Oekraïne, Polen en Eritrea. Maximaal twintig in een groep. De individuele begeleiding van ondersteuners als Hof betekent dat ook kinderen met een stoornis in het autismespectrum of posttraumatische stressstoornis, die veel extra aandacht opeisen, zich in deze klas handhaven. “Extra belangrijk”, vertelt Hof, want voor kinderen met een grote taalachterstand is de overstap naar het speciaal onderwijs geen optie.”

Leerkrachten branden op

Hof is één van de 39 van leerkrachten, ondersteuners, leidinggevenden en ouders wier praktijkverhalen AOb-beleidsmedewerker Roos Bonnemaijers heeft verzameld. Hofs positieve verhaal is een uitzondering, want passend onderwijs zet de meeste ondervraagden elke dag voor het blok.
‘Je staat als leerkracht met je rug tegen de muur’, schrijft een leerkracht in het basisonderwijs die niet met name genoemd wil worden. ‘Om te huilen, echt om te huilen’, meldt een anonieme collega die werkt als remedial teacher. ‘Leerkrachten branden op.’ Een collega die voor de klas staat signaleert: ‘Leerkracht gaat er bijna aan onderdoor.’

Opgesloten

Bijna negen jaar na de invoering van passend onderwijs zitten onderwijspersoneel en andere betrokkenen opgesloten tussen twee vuren. Hulpbehoevende kinderen aan de ene kant: zij lopen vast in het reguliere onderwijs door een tekort aan middelen. Aan de andere kant een uitweg die steeds vaker onbegaanbaar is, want ondanks de groei van het speciaal onderwijs is doorverwijzen een energie slurpende, onzekere en complexe weg.

Na een decennium sleuren en trekken, stapte de AOb vorig jaar uit de overleggen die de vakbonden hebben met het ministerie van Onderwijs over passend onderwijs. De AOb vond voor zijn eisen en ideeën onvoldoende gehoor. Toch is niet alles verloren. Want eind maart vroeg onderwijsminister Dennis Wiersma de vertegenwoordigers van leraren en van ouders om een landelijke norm voor basisondersteuning passend onderwijs op te stellen. Hierin moet komen te staan wat voor begeleiding scholen moeten bieden en wat leerlingen en ouders van scholen mogen verwachten. De AOb drong jaren aan op zo’n norm en pakt nu de handschoen graag op.

“Aan de beleidstafels is het overleg vastgelopen”, zegt Bonnemaijers. “Maar als je het onderwijsmensen zelf vraagt, zien zij vaak nog wel oplossingen. We blijven hun zorgen en wensen dan ook duidelijk maken richting politiek.”

Het samenwerkingsverband praat alleen over papieren kinderen

De eensgezindheid over die oplossingen is zelfs opvallend, gezien de open vragen die zijn gesteld. Een meerderheid beschouwt kleinere klassen en meer handen in de klas -lees onderwijsondersteuners- als basisvoorwaarden om passend onderwijs ooit tot een succes te kunnen maken. ‘Zoveel tijd gaat naar dossiers opbouwen als een kind niet meekomt’, vat een anonieme respondent de huidige situatie samen. ‘Zoveel uren die gewoon naar kinderen hadden kunnen gaan. Naar lessen voorbereiden. Naar de basis. De groepen zijn te groot, de werkdruk zou lager zijn als die kleiner waren met minder kinderen in de groep die beter tot hun recht komen met gespecialiseerde aandacht.’

Dit gratis artikel verschijnt in het Onderwijsblad van mei 2023. Op de hoogte blijven van alles wat speelt in het onderwijs? Word lid van de AOb! En ontvang tien keer per jaar het Onderwijsblad.

CHECK ALLE VOORDELEN VAN HET LIDMAATSCHAP

Dat het zo werkt, weet onderwijsassistent Hof uit ervaring. Als voorbeeld van passend onderwijs noemt hij de persoonlijke begeleiding van een tienjarige jongen met een vorm van autisme. Met de klassikale uitleg alleen kan hij niet uit de voeten, dus gaat Hof vaak apart met hem zitten: “Alles moet voorspelbaar zijn. Ik vertel hem: dit is het doel van de les. Klap je Chromebook pas open als ik klaar ben met de uitleg, enzoverder. Zo lopen we alles stap voor stap door. En andersom: als ik taken van de leerkracht overneem, ontstaat voor hem ruimte om kinderen individueel te begeleiden.” Zo ziet dat ‘terug naar de basis’ eruit. Niet buitengewoon ingewikkeld, wel uitzonderlijk. “Ik heb tien jaar lang moeten knokken voor mijn plek”, vertelt Hof. “Nadat ik een brief aan de wethouder stuurde kreeg ik in 2017 eindelijk een vaste aanstelling.”

Schoolleider Joni Heijboer vindt dat reguliere scholen moeten erkennen dat ze niet elke uitdagende leerling aankunnen. “Het verbale en non-verbale gedrag van leerlingen stelt onderwijspersoneel soms voor onoverkomelijke problemen.” Beeld Herman Engbers

Handelingsverlegen

Eerlijk is eerlijk, sommige ondervraagden verwachten niet dat het nog mogelijk is het passend onderwijs ooit op de rails te brengen. Schoolleider Joni Heijboer vindt dat reguliere scholen moeten erkennen dat ze niet elke uitdagende leerling aankunnen. Heijboer is directeur van de Focus Beroepsacademie en het ozhw Groen College, twee openbare scholen op dezelfde locatie in Barendrecht met samen duizend vmbo basis- en kaderleerlingen. Deze scholen staan voor inclusief onderwijs, aldus Heijboer, maar het ontbreekt aan de kennis en mogelijkheden om alle kinderen de kans te geven die ze verdienen.

Sommige docenten missen simpelweg de expertise

De kinderen zijn daarvan de dupe, maar ook het onderwijspersoneel. Heijboer heeft meegemaakt dat docenten ziek thuis kwamen zitten vanwege de onveiligheid in de groep. “Het verbale en non-verbale gedrag van leerlingen stelt onderwijspersoneel soms voor onoverkomelijke problemen. Sommige docenten missen simpelweg de expertise in de omgang met kinderen die eigenlijk in het speciaal onderwijs thuishoren.”

Het Groen College heeft de afgelopen jaren meermaals kleine gespecialiseerde klassen ingericht van twaalf tot vijftien leerlingen, waarin niet alleen aandacht is voor cognitieve vaardigheden, maar vooral voor het leergedrag. Heijboer legt uit: “Zo weinig mogelijk prikkels en heel heldere, directe individuele feedback op wat we wel en niet van kinderen willen. Dit moet je doen en dat ga je dan ook meteen doen. Dat werkt, maar ja in feite organiseer je dan als reguliere vo-school een vorm van speciaal onderwijs.” En wat als dat niet lukt.

Doorverwijzing

Als het passend onderwijs voor een leerling spaak loopt, blijkt de weg naar het speciaal onderwijs lastig en soms onbegaanbaar, zo blijkt uit de rondvraag van de AOb. ‘Doorverwijzing: veel te omslachtig, duurt veel te lang’, oordeelt een leerkracht in het basisonderwijs. Een gepensioneerde collega schrijft: ‘Leerlingen worden beoordeeld door orthopedagogen, die het kind nooit hebben gezien, vanaf papier.’ Een intern begeleider uit de regio Rotterdam beaamt: ‘Het samenwerkingsverband praat alleen over papieren kinderen; dossiers door scholen opgesteld. Er is geen contact met ouders en leerling.’

Schooldirecteur Heijboer herkent de problemen. “De wachttijd voordat kinderen geplaatst worden, ligt gemiddeld op een jaar. Dat is nadat wij als team de diagnose hebben gesteld: het gaat hier zo niet langer. Dus in de klas weten we dan al: het werkt niet en dan moet je kinderen toch handhaven.”

Jan Marijnissen, intern begeleider op sbo De Vliethorst, heeft in de Haagse regio de wachtlijsten zien groeien voor het speciaal onderwijs cluster 3 en 4. “Een leerling van ons die naar het ZML-onderwijs moet gaan, staat op nummer vijftig op de wachtlijst”, zegt hij. “Zoiets heb ik zelf hier in elk geval nooit eerder meegemaakt.”

Marijnissen onderschrijft het essentiële belang van kleinere groepen en meer handen in de klas. Maar hij voorspelt ook dat krimp van het speciaal onderwijs zelfs onder die voorwaarden onhaalbaar is: “De prestatie-eisen die we kinderen opleggen zijn daarvoor te hoog en de variëteit aan problemen is te groot. We hebben te maken met kinderen met autisme, ADHD, ZMOK, ZMLK, TOS, hoogbegaafden, fysieke handicaps en ga zo maar door. Het streven om al die kinderen samen te brengen op één school is prachtig. Dat lukt ook in een land als Canada waar veel meer dan hier in het inclusief onderwijs wordt geïnvesteerd. Maar juist op zo’n inclusieve school zul je heel veel specialisten nodig hebben om al die kinderen te ondersteunen. Daar is veel meer geld en menskracht voor nodig.”

Lees de brief van de AOb en CNV aan de Tweede Kamer. 

Download via deze link de bundel 'De praktijk van passend onderwijs'. 

Meepraten? Word lid van de AOb en sluit je aan bij het netwerk passend onderwijs.