PO

Hoge werkdruk blijft pijnpunt in het primair onderwijs

Vier op de tien medewerkers in het primair onderwijs voelt zich aan het einde van de werkdag leeg. Het is één van de meest genoemde burn-outklachten bij onderwijspersoneel. Werkdruk is een hardnekkig probleem, ondanks alle inspanning om die aan te pakken. Meer dan de helft van het personeel vindt dat arbo-maatregelen nodig zijn om de werkstress in te dammen.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

50083006671_4ae872800e_o

Beeld: Typetank

Dat is één van de conclusies uit de Arbeidsmarktanalyse 2021 van het Arbeidsmarktplatform primair onderwijs. De bonden, ook de AOb en de werkgeverskoepel PO-raad, zitten samen in dit platform.

Dat de werkdruk hoog is, blijkt ook uit antwoorden die het personeel geeft op de vraag of ze emotioneel uitgeput zijn. Bijna 22 procent van de werkenden antwoordt dat dit inderdaad het geval is. Een bijna net zo groot deel van hen is moe als ze opstaan en geconfronteerd worden met werk. Er is daarom behoefte aan arbo-maatregelen als het gaat om werkstress en werkdruk. De helft van de werknemers ervaart de huidige maatregelen als onvoldoende. Een kwart zou ook arbo-maatregelen willen omtrent het emotioneel zware karakter van het werk.

Tevreden

Ondanks de hoge werkdruk zijn onderwerknemers over het algemeen tevreden met hun baan: 85 procent is daarover positief. Ze vinden de inhoud van hun werk interessant, zijn tevreden over de werkzekerheid en over het contract dat ze hebben. De omgang met collega’s en de steun die ze van hen krijgen is zeer hoog. Bijna iedereen, 99 procent, vindt de collega’s vriendelijk en 96 procent vindt dat er persoonlijke belangstelling is. Het salaris, waarin de AOb al heel lang structurele investeringen wil zien om het beroep aantrekkelijker te maken, staat in de top drie van zaken waar personeel in het primair onderwijs minder blij mee is.

Het lerarentekort is een urgent en groeiend probleem

De arbeidsmarktanalyse bevestigt dat het lerarentekort toeneemt. Het platform noemt dit ‘een urgent en groeiend probleem’. De onderzoekers zien dat scholen moeite hebben met het opvullen van vacatures en ‘verwachten op korte termijn geen verandering’. In de analyse wijzen ze op een extra tekort in 2025 van 1430 fte aan leraren, bovenop de huidige situatie. ‘De arbeidsmarkt is in een rap tempo veranderd. Tot enkele jaren geleden was het nog moeilijk voor startende leraren om een baan te krijgen. Die tijd is nu voorbij’, schrijft het platform. Vandaag protesteerde de AOb ook in Den Haag om aandacht te vragen voor het lerarentekort.

Een opvallende conclusie uit de analyse is wel dat het aandeel tijdelijke contracten groter is geworden. In 2020 had 88 procent van het personeel (in voltijdbanen) een vast contract. Dat is minder dan in 2016 toen 91 procent nog een vaste aanstelling had. Volgens de onderzoekers komen tijdelijke contacten vaker voor onder nieuw onderwijsondersteunend personeel. ‘De stijging hangt mogelijk samen met de forse toename van het oop in de sector. Over het algemeen start nieuw personeel eerst op basis van een tijdelijk contract.’

Feminisering

Ook in de samenstelling van het personeel is te zien dat het aantal onderwijsondersteuners fors is toegenomen met 36 procent de afgelopen jaren. Directiefuncties zijn juist afgenomen. De onderzoekers noteren dan al met al dat 'de samenstelling van het personeel aanzienlijk veranderd is’.

Het aandeel vrouwen in het primair onderwijs blijft onveranderd hoog. De feminisering zet door al stijgt het aantal vrouwen minder sterk dan in eerdere jaren. In 2016 waren acht op de tien werknemers vrouw. In 2020 gaat het om 82 procent. Het rapport concludeert: ‘Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat de man-vrouw verhouding op korte termijn zal veranderen’.