PO

Wel de taken van de leraar, lang niet altijd het salaris

Onderwijsassistenten en leraarondersteuners staan regelmatig zelfstandig voor de groep om een leraar te vervangen. Lang niet altijd wordt die extra verantwoordelijk beloond. Terwijl dat volgens de cao wel zou moeten. 

Tekst Maaike Lange - - 7 Minuten om te lezen

Rens van Kooten8

Rens van Kooten is leraarondersteuner en geeft vier dagen per week zelfstandig les. Hij wordt ook betaald als zodanig en krijgt daarnaast een aanvulling voor elke dag die hij werkt als leraar. (Beeld: Stijn Rademaker)

Rens van Kooten (29 jaar) loopt over de speelplaats. Een zonnige dag, de school is uit, groep 5 heeft hij al uitgezwaaid. Daarna heeft hij een oudergesprek afgerond en zo meteen begint hij met de voorbereiding van de lesdag van morgen. Zijn takenpakket is dat van een geroutineerde leraar. Zijn functieomschrijving luidt: leraarondersteuner. “Ze hadden verschillende keren geen oplossing voor een uitgevallen docent”, vertelt hij. Vorig jaar draaide hij groep 6 zelfstandig nadat een leraar met zwangerschapsverlof ging en de duo-leraar een burn-out kreeg. Dit schooljaar is hij gevraagd voor groep 5, omdat de zzp’er die voor de groep stond, ermee ophield.

Het verschil in verantwoordelijkheid is groot

Van Kooten is er blij mee. “Het is een succesverhaal”, lacht hij. Hij is enthousiast over het onderwijs. Voorheen werkte hij als manager in een supermarkt. Nu studeert hij één dag in de week aan de pabo, hij is intussen tweedejaars én geeft vier dagen per week zelfstandig les. Zijn salaris past, weliswaar met een u-bochtje, bij zijn takenpakket. Hij wordt uitbetaald als leraarondersteuner en krijgt een aanvulling voor elke dag die hij werkt als leraar. “Het verschil in verantwoordelijkheid is groot. Als leraar bereid ik zelfstandig de les voor en doe ik alles wat ook buiten de les om moet gebeuren. Ik ben ook ‘s avonds vaak nog bezig.”

Hr-beleid dat past in deze tijd

De basisschool waar Van Kooten werkt, staat in Veenendaal en is onderdeel van de Stichting Christelijk Primair Onderwijs, waar dertien reguliere basisscholen bij zijn aangesloten. André van der Blom is er hr-adviseur. Hij is trots op het beleid dat zijn stichting heeft gemaakt voor onderwijsondersteuners. Het past, volgens hem, bij deze tijd. “Onze scholenstichting heeft eigen beleid ontworpen vanuit de hr in samenwerking met de directeuren van onze basisscholen en de gemeenschappelijke mr. Wij vonden dat er wat gedaan moest worden voor onderwijsondersteunend personeel.” Het financiële beleid ziet er als volgt uit: onderwijsassistenten zijn opgedeeld in categorieën a, b en c, waar respectievelijk de schalen 4, 5 en 6 bij horen. Leraarondersteuners zijn opgedeeld in a en b, met de bijbehorende schalen 7 en 8. Een onderwijsassistent uit groep a staat het verst af van de leraarschaal, zegt Van der Blom, en krijgt daarom de hoogste toelage als hij een leerkracht vervangt. De toelage is 750 euro per maand op basis van fulltime-inzet. Per schaal loopt vervolgens de vergoeding terug. Schalen 7 en 8 krijgen 350 en 250 euro. Van der Blom: “Deze groep zit qua functie-inhoud en betaling al dichter bij een leraarsalaris.” Je wordt betaald voor het aantal dagen dat je werkt als vervanger.

Niet elke ondersteuner wil leraar worden

In Nederland groeit het aantal onderwijsassistenten en leraarondersteuners rap. Sinds het schooljaar 2018-2019 mogen basisscholen structureel geld uitgeven om werkdruk bij leerkrachten weg te nemen. Als het team dat wil, kan het kiezen voor een onderwijsassistent. Na corona zijn daar de npo-gelden bijgekomen, die blijven komen tot 2025, om leerlingen bij te spijkeren. Ook daardoor groeit het aantal onderwijsondersteuners. Met het groeiende lerarentekort gebeurt het steeds vaker dat die ondersteuners zelfstandig voor de klas komen te staan. De AOb kijkt met dubbele gevoelens naar deze tendens. De vakbond wil een bevoegde leraar voor elke groep. Maar als er dan toch ondersteuners zelfstandig voor de klas staan, moeten ondersteuners daar wel voor beloond worden.

We hebben steeds vaker te maken met een tekort aan vervangers

Op scholen in de Randstad is het tekort aan leraren en invalkrachten het grootst. Silvia La Grand is beleidsmedewerker personeelszaken van stichting Albero in Zeeland met 25 basisscholen. “Maar ook hier hebben we steeds vaker te maken met een tekort aan vervangers”, zegt ze. In nood vragen ook zij dan een onderwijsondersteuner om les te geven. Ze pakt even de cijfers erbij. In het vorige kwartaal is dat 18 keer voorgekomen op 25 scholen. De scholenstichting heeft als beleid dat elke vervanging financieel wordt beloond. Een onderwijsassistent krijgt 20 procent extra voor elke dag en een leraarondersteuner 10 procent. Een uurtje of een paar uurtjes een les overnemen, hoort tot het takenpakket van een onderwijsondersteuner, zegt La Grand. Boven de 4 uur telt het als lesovername.

Een cadeaubon als beloning

Binnen de groep van onderwijsondersteunend personeel is het niet moeilijk om mensen te vinden die uiteindelijk graag leraar willen worden. Maar er zijn er ook die dat niet willen, die niet voor de klas willen staan en juist heel blij zijn als ondersteuner. In de scholenstichting van Van der Blom wordt daar rekening mee gehouden. “School en directie kijken kritisch naar wie we benaderen voor het overnemen van een klas”, zegt hij.

Gioia Aarden is leraarondersteuner en heeft vanaf januari tien keer een klas overgenomen omdat een leraar ziek was. ind vorig jaar kreeg ze een extra kerstpakket en een cadeaubon voor de keren dat zij in 2023 zelfstandig voor de klas stond. (Beeld: Stijn Rademaker)

Niet overal is het zo goed geregeld. Gioia Aarden (32 jaar) is leraarondersteuner van een basisschool in Woensdrecht. Vandaag heeft ze met een groepje leerlingen gewerkt aan breuken, rekenen en woordenschat. In 2020 heeft ze de opleiding tot leraarondersteuner afgerond. Ze wil geen leraar worden, ze vindt juist het begeleiden van kinderen die extra aandacht nodig hebben leuk. “Ik kom zelf uit het speciaal onderwijs. De individuele aandacht die ik er kreeg, heeft mij geholpen, en dat wil ik aan leerlingen teruggeven.”

In de cao staat dat je beloond moet worden als je zelfstandig voor de groep staat, dat moet worden nagekomen

Hoewel ze geen leraar wil zijn, staat ze toch regelmatig zelfstandig voor de groep. Vanaf januari heeft ze minstens tien keer een klas overgenomen omdat een leraar ziek was. De andere leraarondersteuner op haar school valt ook regelmatig in. Ze krijgen die dagen niet als leraar uitbetaald. “Ik val met alle liefde in, maar ik vind dat als in de cao staat dat je er voor beloond moet worden, dat dat moet worden nagekomen.”

Vorig jaar nam ze het initiatief om bij de scholenstichting aan te kloppen en een bijeenkomst te organiseren voor alle onderwijsondersteuners. De meeting was bedoeld om elkaar te leren kennen de scholenstichting heeft ongeveer zestig ondersteuners en om elkaar te kunnen steunen in het overleg met de directeuren. “Op school zijn we maar met z’n tweeën. Wat mij opvalt is dat leraren vaak niet weten dat een klas voor een hele dag overnemen niet bij ons takenpakket hoort. Ze zijn blij met ons, maar we moeten wat dat betreft wel steeds voor onszelf proberen op te komen.” 

Soms weet ik het even niet

Als Aarden een groep vervangt, kan dat groep 1 tot en met 8 zijn. Soms is dat best spannend, zegt ze. “De controle over de groep is toch anders als invaller. Gelukkig zit ik wel echt op mijn plek. Ik zeg soms gewoon even dat ik iets niet weet of dat ik me even moet inlezen. Ik ben niet jullie eigen juf, zeg ik dan, jullie moeten mij helpen, want ik weet niet hoe jullie het normaal doen, dan help ik jullie met vragen. Dan weten ze meteen dat volwassenen het soms ook niet weten.”

Het is belangrijk om het gesprek aan te gaan

De directeur heeft haar, en ook de andere leraarondersteuner, met kerst beloond met een extra pakket en een cadeaubon. Dat doet al veel, vindt ze. “Hij waardeert mijn inzet.” Formeel handelt een directeur conform de cao wanneer hij een cadeaubon overhandigt voor het overnemen van een klas. In de cao staat namelijk dat je extra moet belonen wanneer een werknemer bereid is tot tijdelijke waarneming van werkzaamheden die eigenlijk behoren bij een ‘hogere’ functie. En belonen is niet hetzelfde als betalen, maar de AOb vindt de cadeaubon een flauwe interpretatie van de cao. “Elke school zou hier beleid op moeten hebben en daarin zou betaling moeten worden vastgelegd”, vindt cao-onderhandelaar Anton Bodegraven. “Als een werkgever weigert om beleid te maken, kun je dat afdwingen met de cao in je hand. Een onderwijsondersteuner hoeft dat natuurlijk niet allemaal alleen op te lossen. Ze kunnen bijvoorbeeld collega’s in de medezeggenschapsraad vragen of er beleid gemaakt kan worden. Het is belangrijk om dat gesprek aan te gaan.” Krijgt de onderwijsondersteuner dan nog steeds niets gedaan? Dan kan hij de hulp van de AOb inschakelen.    

De AOb organiseert 17 mei een 'Dag voor assistenten en ondersteuners'. De beloning voor ondersteuners die zelfstandig voor de groep staan, is één van de cao-onderwerpen die deze dag aan bod komen. Schrijf je in!