GroenLinks/PvdA is onder AOb-leden het populairst

Meer dan de helft van de AOb-leden zal bij de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer op een andere partij stemmen dan de vorige keer. Onvrede met het kabinetsbeleid is daarvoor de hoofdreden. GroenLinks/PvdA staat bovenaan in een verkiezingspeiling onder ruim zevenduizend AOb-leden.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

Verkiezingen 2023

Beeld: Typetank

GroenLinks/PvdA is bij de aankomende verkiezingen de populairste partij onder AOb-leden. Bijna een derde van de leden overweegt een stem op deze partij. Pieter Omtzigt scoort met zijn partij Nieuw Sociaal Contract (NSC) bijna 11 procent en komt daarmee op de tweede plaats. D66 wordt weggevaagd.

De enquête van de AOb is door 7362 leden ingevuld. Zij werken in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. De enquête stond open van 12 tot 20 oktober.

Twijfel

Er is onder de leden veel twijfel: iets meer dan een kwart van de AOb-leden wist tijdens de enquête nog niet welk bolletje ze op 22 november in het stemhokje rood willen inkleuren. Onderwijspersoneel loopt en masse weg bij D66. In de vragenlijst gaf 23 procent van de leden aan dat ze bij de vorige verkiezingen in maart 2021 op D66 heeft gestemd. Nu overweegt minder dan 4 procent een stem op deze partij. ‘D66 heeft de mond vol van onderwijs, maar bakt er bitter weinig van’, aldus een docent uit het voortgezet onderwijs over de reden dat zijn politieke voorkeur is veranderd. Een zwevende onderwijsmedewerker meldt: ‘Ik heb momenteel geen partij waarvan ik denk dat ze goed zouden zijn voor het land, de zorg en het onderwijs. Ik ben teleurgesteld over de roeptoeters en de people pleasers die van alles zeggen maar niks doen. Verder heb ik het gevoel dat iedereen denkt te weten wat er met het onderwijs moet, maar niemand er echt iets van weet.’

Vooral Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt krijgt er kiezers bij. Zijn partij bestond de vorige verkiezingen nog niet, maar bijna 11 procent van de AOb-leden wil tijdens de komende verkiezingen op hem gaan stemmen. Daarna volgt Partij voor de Dieren met 5 procent en de SP met 4 procent. Grote winnaar onder de geënquêteerden is GroenLinks/PvdA: 32 procent overweegt daarop te stemmen.

Verschuiving

Partijen die in het kabinet Rutte-4 zaten -D66, VVD, CDA en ChristenUnie- leveren in. Ook de VVD zal minder stemmen krijgen. In 2021 stemde 7,8 procent van de AOb-leden op de VVD. Aankomende verkiezingen overweegt 4 procent dit. Ook het CDA en ChristenUnie zijn wat minder in trek, al hadden die onder AOb-leden toch al geen grote achterban.

De uitkomst van de ledenenquete van de AOb. GroenLinks/PvdA is de grootste partij.

Er zal een verschuiving plaatsvinden onder onderwijspersoneel. In de peiling geeft 55 procent van de AOb-leden aan dat ze tijdens deze verkiezingen voor de Tweede Kamer op een andere partij zullen stemmen dan de vorige keer. Hoofdreden daarvoor is het complete kabinetsbeleid, 58 procent geeft dit aan. Van de leden switcht 12 procent specifiek wegens het onderwijsbeleid.

Onvoldoende

Onderwijspersoneel beoordeelt het onderwijsbeleid met een onvoldoende, zo laat de enquête zien. Het kabinet Rutte-4 scoort een magere 4,3 voor zijn onderwijsbeleid. Vooral het uitblijven van een adequate aanpak om de lerarentekorten tegen te gaan is een doorn in het oog van AOb-leden. Ook zijn ze niet te spreken over het uitblijven van structurele onderwijsinvesteringen en het doorschuiven van problemen door het kabinet. Veel geënquêteerden geven bovendien aan dat zij een visie op het onderwijs missen. Zo schrijft een starter uit het primair onderwijs: ‘Alle moeilijke beslissingen worden vooruitgeschoven. Daarbij worden veelal pleisters geplakt door eenmalige of tijdelijke oplossingen, niet voldoende structureel.’

Kabinet Rutte-4 scoort 4,3 voor zijn onderwijsbeleid

Leden zijn wel tevreden dat het kabinet Rutte-4 de salariskloof dichtte tussen het primair en voortgezet onderwijs. Ook de salarisverhoging voor het onderwijspersoneel vinken de meeste leden aan als een goede maatregel van het kabinet. De herinvoering van de basisbeurs kan ook op bijval rekenen.

Onderwijsministers

De onderwijsministers, die het beleid maakten en uitvoeren, krijgen net als in eerdere verkiezing-enquêtes een rapportcijfer. Demissionair onderwijsminister Robbert Dijkgraaf met in zijn pakket mbo en hoger onderwijs scoort het best van de onderwijsministers met een 5,3. Daarna volgt de afgetreden minister Dennis Wiersma met een 4,7. Zijn opvolger Mariëlle Paul krijgt een 4,6.

Nieuw kabinet moet werk maken van kleinere klassen

De ondervraagden hebben ook aangegeven waar een nieuw kabinet volgens hen werk van moet maken: van kleinere klassen. Leden zien dat als een oplossing om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Een lagere werkdruk, een hoger salaris en meer autonomie is de hoogste prioriteit voor henzelf als onderwijsprofessional. Zo schrijft een doorgewinterde medewerker uit het voortgezet onderwijs: ‘Het belangrijkste is dat er meer autonomie naar de leraren moet. Zij zijn de enigen die weten hoe goed onderwijs eruitziet. Dus minder managers op school, afschaffen lumpsum en onderwijskoepels.’