PO
VO

Domweg gelukkig in een kleine klas

Een klas van 20 of 21 vinden docenten en leerkrachten ideaal, blijkt uit onderzoek in opdracht van de AOb. Met elke extra leerling in de klas en met elke extra zorgleerling stijgt het overwerk, de werkdruk en het ziekteverzuim. Een docent die werkt in Hilversum en een leerkracht uit Amsterdam leggen uit waarom.

 

Tekst Michiel van Nieuwstadt - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

SeanWyldeWeb

Beeld Fred van Diem

'Ik oog relaxter en blijer in een kleine klas'

Sean Wylde, leerkracht in groep 3 tot en met 5 op de 9e Montessorischool de Scholekster in Amsterdam.

‘Het is goed’, zei Sean Wylde drie jaar geleden toen de directeur van zijn basisschool hem vroeg of hij het volgend schooljaar opnieuw een groep van 35 wilde draaien. “Ik had die kinderen in groep 5 ook al gehad. Ik zei ja, omdat je je best wilt doen en omdat ik met de school wilde meedenken over een oplossing. Als een ander die groep had moeten overnemen, had zij het nog zwaarder gehad dan ik, want diegene had alle kinderen nog moeten leren kennen. Stuk voor stuk superleuke kinderen, die ik het allerbeste gunde.”

Maar het was geen verstandige beslissing. “Qua werkdruk is het niet gezond, zo’n grote groep. Ik geloofde niet zo in dingen als een burn-out. Ik dacht: je moet gewoon op jezelf zetten. Maar achteraf gezien denk ik dat ik er dicht tegenaan heb gezeten. ”

Achteraf gezien denk ik dat ik dicht tegen een burn-out aan heb gezeten

Met 35 zat het lokaal bomvol. “Dankzij mijn geweldige onderwijsassistent Rosalinde Stins konden we de groep soms verdelen over twee lokalen, maar dan nog vraagt het differentiëren het uiterste van je planningsvaardigheden. Aan het einde van de dag realiseerde ik me dat ik bepaalde kinderen amper had gezien. Daar voelde ik me dan schuldig over, want ik ben een perfectionist en kon niet voldoen aan mijn eigen hoge verwachtingen.”

Er was meer aan de hand bij de Amsterdamse basisschool waar Wylde werkte, maar de groepsgrootte speelde voor hem zeker een rol bij zijn besluit om in augustus 2020 over te stappen naar de 9e Montessorischool de Scholekster. Zijn groepsgrootte daar is nu 20 tot 21. “Mijn vrouw zag thuis meteen dat ik gelukkiger was”, zegt hij. “Ik oog relaxter en blijer.” In de groep van 35 was Wylde vaak tot 19.00 uur op school, bijvoorbeeld om te werken aan de vele handelingsplannen. Zeventig betrokken ouders tevreden houden, viel hem zwaar. “Bijna iedereen is beleefd, maar sommigen reageren onbeschoft omdat ze vinden dat je onvoldoende aan de wensen van hun kind tegemoetkomt. Als je zo hard werkt, raakt je dat, soms tot tranen aan toe.”

Onbeschoft gedrag raakt je als je zo hard werkt, soms tot tranen aan toe

Een diepe zucht klinkt aan de andere kant van de lijn. “Ik geniet weer van mijn werk. Ik heb de tijd voor kinderen en ben in staat om ze tegemoet te komen. Differentiëren is in zo’n kleine groep ook zo veel makkelijker. Ik kan iedere dag oefenen met kinderen die lezen moeilijk vinden en ook nog in kleine groepjes rekenen en taal met ze oefenen.”

 ‘Je bent niet altijd de docent die je wilt zijn’

Anouk Bijvank, docent art en design op het Roland Holst College in Hilversum. Foto Fred van Diem

Anouk Bijvank, docent art en design op het Roland Holst College in Hilversum.

“Een grote klas kan je plezier in lesgeven behoorlijk aantasten. Je hebt vaker het gevoel dat je niet de docent kunt zijn die je wilt zijn. Leerlingen krijgen minder aandacht: in mijn vak is het mooi dat je kinderen dingen ziet doen, waarvan ze zelf niet wisten dat ze die konden, te zien hoe trots ze zijn op iets dat ze gemaakt hebben. Om zover te komen, is het cruciaal dat je leerlingen individueel in beeld hebt: hij heeft daar moeite mee of zij kan dit al lang. Dat is lastiger in een klas van 31, zoals ik die had in de eerste helft van het afgelopen schooljaar.”

Op het Roland Holst College in Hilversum heeft Bijvank meer dan tien klassen, met 19 tot 31 leerlingen. Tussen die uitersten bestaat een wereld van verschil. “Je wilt dat kinderen dingen durven uitproberen. Dat is voor pubers sowieso lastig. Je wilt ze een veilige omgeving bieden waarin het ook gewaardeerd wordt als er iets mislukt. Je wil toegankelijk zijn, zodat kinderen iets aan je durven vragen. In een grote klas is dat lastiger en ervaar je meer dat je tijd beperkt is.”

Differentiëren is pittiger met 31 in je klas dan met 25

Ze wil coachend lesgeven: “Differentiëren is pittiger met 31 in je klas dan met 25. Als dat niet goed lukt, heb je minder plezier je werk. Je moet leren concessies te doen: volgende week is er een nieuwe kans met dezelfde klas.”

Met haar grote voormalige technieklokaal is ze bevoorrecht ten opzichte van collega’s. “Met 30 in de klas hebben zij fysiek niet eens de ruimte om twee lastpakken uit elkaar te zetten. Toch heb ik er in mijn grote lokaal soms wel 5 of 6 aan mijn grote tafels zitten. Het effect is dan dat je leerlingen op kleiner formaat papier laat werken en niet op grote vellen.”

Klei-opdrachten heeft ze niet gedaan met haar havo/vwo-klas van 31. “Zo’n les is fysiek en mentaal zwaar. Spullen uitdelen, alles voordoen en na afloop alles opruimen terwijl de volgende klas al klaar staat. Ik moet de rest van de dag ook nog door.”

Het gaat ten koste van je energielevel als je politieagent moet spelen

Bijvank geeft al 33 jaar les. “Het omgaan met het geluidsvolume van een grote klas begint voor een hele dag lastiger te worden. In een klas van meer dan 30 is het ook lastig te zien of bewegingen functioneel zijn. Loopt een kind dwars door de klas omdat zij met een taak bezig is, of moet je ingrijpen.” Het gaat ten koste van je energielevel als je politieagent moet spelen en niet met de inhoud en de kwaliteit van hun werk bezig kunt zijn. Dat maakt het zwaar, lastig en werkdruk verhogend. Die frustratie zie ik terug bij jonge collega’s.”