VO

Strafregels: pedagogische nederlaag of lifesaver?

Het opleggen van strafregels klinkt ouderwets, maar er zijn docenten die erbij zweren. “Vijftig keer ‘Ik moet zwijgen in de klas’ schrijven, is een belediging.”

Tekst Daniëlla van 't Erve - redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

TT OmslagbeeldStrafregels

Beeld: Typetank

Als een leerling uit 3-mavo zijn huiswerk weer niet heeft gemaakt, moet hij voor straf een paar pagina’s uit het werkboek overschrijven. De vader vindt dit buitenproportioneel en mailt de docent ‘s avonds: ‘Mocht u nogmaals de onsympathieke behoefte voelen aan het opleggen van een vooroorlogse strafmaat, dan is hij ook daarvan gevrijwaard. Ik geloof namelijk niet in straf en ga u niet telkens mailen naar aanleiding van uw eigenaardige onpedagogische ideeën.’

Deze casus die de Landelijke klachtencommissie vorig jaar behandelde, laat zien hoe gevoelig het opleggen van straf ligt. De meningen lopen vaak ver uiteen. Met het Positive behavior support, zo’n tien jaar geleden overgewaaid uit de Verenigde Staten, zetten bijvoorbeeld steeds meer scholen in op het belonen van gewenst gedrag en zoveel mogelijk negeren van ongewenst gedrag. Dit vanuit de theorie dat alles wat je aandacht geeft - positief of negatief - groeit.

Dit artikel lees je gratis uit het Onderwijsblad van december. Op de hoogte blijven van alles wat speelt in het onderwijs? Word lid van de AOb! En ontvang elke maand het Onderwijsblad.

CHECK ALLE VOORDELEN VAN HET LIDMAATSCHAP

Het liefst zou Jurjen van der Helden, neurowetenschapper en beginnend biologiedocent, helemaal niet belonen of straffen. In zijn boek De lerende mens toont hij aan dat een beloningsysteem dodelijk is voor de intrinsieke motivatie. “Straffen en belonen werkt wel, maar alleen als je er als docent bij bent. Zodra je weg bent, verliezen leerlingen de motivatie om het gewenste gedrag te vertonen.” Of, zoals het voorbeeld in zijn boek verduidelijkt: met vis als beloning leren zeehonden de bal vangen en voor elkaar te klappen, maar zodra de instructeur weg is, wordt er niet meer met de bal gespeeld.

Straf, en zelfs alleen al het dreigen ermee, kan het ongewenste gedrag aantrekkelijk maken

Het geven van cijfers als beloning, kan zelfs averechts werken. “Als je een 8 krijgt voor iets wat je gewoon leuk vindt om te doen, dan is dat opeens minder leuk als je daarna een 7 haalt”, legt hij uit. “Het belonen van prestaties zorgt bovendien voor stress en maakt lui. Leerlingen doen alleen nog wat nodig is voor een cijfer en haken af als het niet lukt.”

Grenzen

Straf, en zelfs alleen al het dreigen ermee, kan bovendien het ongewenste gedrag aantrekkelijk maken. Uit onderzoek blijkt dat kinderen op het moment dat er geen toezicht is, juist dat gaan doen wat verboden is. “Het is een lastig onderwerp, want je moet natuurlijk ook grenzen aangeven”, zegt Van der Helden die als docent in opleiding op het Thomas a Kempis College in Arnhem werkt. “Hoe ik leerlingen kan aanspreken op hun motivatie, is best een zoektocht. Pubers zijn vooral bezig met hun leeftijdsgenoten en zoeken bovendien de randjes op. Als ze dan over de schreef gaan, zul je moeten straffen, al spreek ik dan liever van corrigeren. Het geven van strafwerk heeft niet mijn voorkeur. Ik ga liever met een leerling in gesprek over waarom hij het gedrag vertoont.”

Er kan een goede reden zijn waarom iemand steeds te laat komt of zijn huiswerk niet maakt. ‘Conflicten lossen we daarom in de eerste plaats op met een gesprek’, schrijft psycholoog Ludo Driesen in zijn boek Hoe minder straffen. Daarnaast zijn soms toch ook andere maatregelen, zoals straf, nodig om het gedrag te corrigeren. “Een straf moet dan wel zinvol zijn”, meent Driesen. Extra oefeningen voor een vak kunnen dat volgens hem wel zijn, maar strafregels niet. “Het 50 keer ‘Ik moet zwijgen in de klas’ schrijven, is een belediging, werkt contraproductief en vergroot alleen maar de kans op een negatieve relatie tussen kind en leraar.”

Juist die jaren 70-mentaliteit van alsmaar praten, zet geen zoden aan de dijk

Als je strafregels goed inzet, komt het de relatie juist ten goede, meent orthopedagoog Astrid Boon. In haar boek Straf/regels beschrijft ze haar methodiek: een leerling die een regel overtreedt, krijgt na een waarschuwing een schrijfstraf opgelegd. De strafregels maken duidelijk wat het ongewenste gedrag is, wat het effect ervan is en hoe het een volgende keer anders kan. “Het voordeel is dat de straf heel simpel, duidelijk en voor iedereen gelijk is”, vertelt ze.

Uit onderzoek blijkt dat docenten lang blijven doorgaan met waarschuwen, wat weinig effectief is. Vervolgens stappen ze al snel over op ‘zwaar geschut’ als verwijderen en schorsen, terwijl dit voor leerlingen volgens haar vaak uit de lucht komt vallen. Boon: “Met mijn methode wil ik docenten een vriendelijk alternatief bieden. Je kunt direct ingrijpen, het kost jou weinig en de leerling veel tijd, terwijl die gewoon in de les kan blijven. Als hij zich vervolgens goed gedraagt, kun je als beloning het aantal regels verminderen. ‘Dankjewel’ zeggen sommigen dan zelfs.”

Onpedagogisch

‘Middeleeuws en onpedagogisch’ zijn veel gehoorde reacties op de schrijfstraf, maar Boon wuift ze weg. “Juist die jaren 70-mentaliteit van alsmaar praten, zet geen zoden aan de dijk. Een puber weet heel vaak niet waarom hij iets doet of heeft gewoon geen zin om te luisteren. Inmiddels is bekend dat negatieve feedback bij pubers beter werkt dan positieve, dus waarom blijf je vasthouden aan belonen boven straffen?”

De gedachte overheerst dat alleen slechte of beginnende docenten straf geven

Dat komt, zegt ze zelf, doordat de gedachte overheerst dat alleen slechte of beginnende docenten straf geven. “Docenten zien straf als een pedagogische nederlaag en zijn soms bang voor de gevolgen: dat collega’s hen er bijvoorbeeld op aankijken of dat ze ouders op hun dak krijgen.”

Hoeveel docenten haar methode toepassen, weet ze niet, maar haar boek uit 2009 vindt nog gretig aftrek op de lerarenopleidingen. Voor Roy Keuter, docent Engels op het Hondsrug College in Emmen, was het een lifesaver. Als beginner, bijna vijftien jaar geleden, ging hij soms met buikpijn naar school. “Veel ging goed, maar in sommige klassen luisterden leerlingen niet. Als ik er wat van zei, gingen ze continu de discussie aan. Ik moest steeds straffen, maar dat paste helemaal niet bij mijn beeld van een leuke leraar.”

Beeld: Typetank

Van een collega kreeg hij het boekje over strafregels als tip. “Deze methode werkte direct!”, vertelt hij. “Natuurlijk was er weerstand in het begin. Maar leerlingen weten wat ze kunnen verwachten als ze een regel overtreden en hoe langer ze er mee doorgaan, hoe meer regels ze moeten schrijven. Dat houdt verdere discussie dus wel tegen.”

Een goede voorbereiding is essentieel, weet Keuter, die met twee collega’s ervaringen deelt op epischonderwijs.nl ter inspiratie. Hij raadt het opstellen van een escalatieladder aan, waarbij je mogelijke overtredingen en sancties vooraf in kaart brengt. “Als een leerling dan een regel overtreedt, dan weet je hoe je daarop kunt reageren. Daardoor kun je kalm blijven, waardoor de band niet wordt aangetast. Het wordt niet persoonlijk en het mooie is ook dat met het inleveren van die strafregels de kwestie is afgedaan. Elke leerling krijgt daarna weer een nieuwe kans.”

Kwaaie kop

Het opleggen van sancties staat daarbij het aanspreken van de intrinsieke motivatie niet in de weg. “Het één kan niet zonder het ander”, zegt Keuter. “Voor intrinsieke motivatie zijn autonomie en betrokkenheid van de leerling belangrijk, maar daar is in beginsel al geen sprake van. Leerlingen worden verplicht in een hok gezet met een boel klasgenoten en een docent die zij zelf niet hebben uitgekozen. Om tot leren te kunnen komen, zal de docent een veilig klimaat moeten scheppen. En dat doe je door het stellen van duidelijke regels en die te handhaven. De sanctie hoeft van mij geen schrijfstraf te zijn, maar je moet wel doorpakken. Daarmee toon je leerlingen dat hun gedrag je wat kan schelen.”

Door regels te handhaven toon je leerlingen dat hun gedrag je wat kan schelen

Iets uit het boek laten overschrijven, vindt hij juist geen goed idee. “Het is de vraag hoeveel een leerling leert als hij met een kwaaie kop die straf maakt. Bovendien wil ik geen negatieve associatie met mijn vak. Het doel is dat leerlingen hun gedrag veranderen.”

Hij formuleert in de strafregels dan ook altijd het gewenste gedrag dat hij wil zien. De laatste straf die hij uitdeelde was: 10x ‘Ik moet bij meneer Keuter in het lokaal de tafels recht laten staan’. “Vier leerlingen maakten een hoop lawaai, waarbij zelfs een tafel omviel en dan geef ik zo’n kleine schrijfstraf. Bij het inleveren volgt een leuk gesprekje over dat ik hun gedrag op vrijdagmiddag best kan begrijpen en dat zij ook heel goed snappen dat het niet door de beugel kan. Dat versterkt de band alleen maar.”

En de klacht van de vader over de schrijfstraf voor zijn zoon? Die is ongegrond, oordeelde de Landelijke klachtencommissie. De docent heeft de vrijheid om te beslissen welke straf hij geeft en ‘er is geen sprake van apert onredelijke of disproportionele straf’.

Lees hier tips voor beginners in het onderwijs