Algemeen

Politiek Den Haag snakt naar meer grip op onderwijs

Een groot deel van de Tweede Kamer wil snel meer grip op het onderwijs om de problemen beter aan te kunnen pakken, zo bleek tijdens de behandeling van de onderwijsbegroting. Het gedecentraliseerde stelsel en de ongebreidelde lumpsum zijn geen heilige huisjes meer.

Tekst arno kersten - redactie onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

wiersma_onderwijsbegroting

Beeld: livestream Tweede Kamer

De meeste media-aandacht rond de begrotingsbehandeling ging naar mobieltjes. Het CDA kaapte de schijnwerpers al vóór het debat begon, via het ontbijtnieuws. Daar hield Kamerlid René Peters een warm pleidooi voor een wettelijk verbod op mobiele telefoons in de klas. Een opmerkelijk voorstel van een politieke partij die traditiegetrouw heel terughoudend is met overheidsbemoeienis op scholen, zo merkte een aantal andere partijen op.

De mobieltjes leverden het CDA veel aandacht op in krantenkolommen, maar in het debat zelf voerden andere onderwerpen de boventoon. Deze kenden een gemene deler: een groot deel van de Tweede Kamer wil meer grip op het onderwijs. Die behoefte leeft ook binnen het kabinet. Onorthodoxe maatregelen om het lerarentekort en andere grote problemen in het onderwijs aan te pakken, zo beloofden onderwijsministers Dennis Wiersma en Robbert Dijkgraaf al in de tekst van de onderwijsbegroting. Het gedecentraliseerde onderwijsbestel en een alomvattende lumpsum zijn daarbij geen heilige huisjes meer.

Afgeraakt

D66 kwam tijdens het debat met het voorstel om de minister weer als werkgever aan tafel te zetten bij de cao-onderhandelingen in het primair en voortgezet onderwijs. “Ik vind dat we heel ver afgeraakt zijn van sturing op onze doelstellingen”, aldus D66-Kamerlid Paul van Meenen tijdens zijn elfde en laatste onderwijsbegroting - hij wordt lijsttrekker bij de Eerste Kamer-verkiezingen volgend jaar. “Wij geven een zak met geld en we hopen er het beste van. Ik vind dat we als overheid weer meer de regie moeten pakken bij de hele grote problemen. Denk bijvoorbeeld aan het lerarentekort, de kwestie van tijdelijke en vaste aanstellingen, de inzet van middelen, het verlichten van de werkdruk. Dan kunnen we beter rechtstreeks aan tafel zitten.”

Ik vind dat we als overheid weer meer de regie moeten pakken bij de hele grote problemen

Het pleidooi sluit aan bij de wens die de onderwijsbonden afgelopen september naar buiten brachten om voortaan rechtstreeks met de minister te onderhandelen over een gezamenlijke cao po en vo. Afgelopen voorjaar spraken de sociale partners in het Onderwijsakkoord af een ‘verkenning’ uit te voeren naar het sluiten van één cao voor het funderend onderwijs, inclusief het voortgezet speciaal onderwijs en de bestuurders. En daar staat ook de handtekening onder van onderwijsminister Dennis Wiersma.

Signaal

Vandaar dat de minister die uitkomsten eind dit jaar wil afwachten en zich niet liet verleiden om partij te kiezen. “Ik voel me er ook verantwoordelijk voor dat we met z'n allen door één deur kunnen, omdat het juist nu belangrijk is dat we dat ook doen.” Wiersma ontraadde de D66-motie -die hoogstwaarschijnlijk een meerderheid zou halen -maar vroeg wel om hem achter de hand te houden omdat die “een heel krachtig signaal geeft aan de partijen die dit nu met elkaar aan het verkennen zijn”.

Coalitiepartijen laten zich er graag op voorstaan dat er veel extra geld naar het onderwijs gaat. Maar de enorme bedragen zullen de problemen niet oplossen als ze op de verkeerde plek terecht komen, waarschuwen critici. Er is weinig zicht op de opbrengst van de middelen, concludeerde de Algemene Rekenkamer ook. Wiersma is zich daarvan bewust en merkt dat het ‘ergens knelt in de huidige sturingsfilosofie’. Op dit moment loopt een onderzoek naar het versterken van de sturing op de onderwijskwaliteit, om te zorgen dat het geld zoveel mogelijk in de klas terecht komen. De resultaten komen volgend voorjaar naar buiten.

Geduld

“We vinden automatisch een lumpsum geen verstandig idee. We vinden elke keer een subsidieregeling ook geen verstandig idee. Daar moet iets tussen komen”, aldus Wiersma, doelend op het oormerken van geld voor specifieke doelen. “We zeggen zelfs: we willen kijken of het mogelijk zou zijn om over een x-aantal jaren een onderdeel van de lumpsum aan basisvaardigheden te koppelen.”

Op sommige punten raakt het geduld van de minister toch al op, zo blijkt uit de 71 pagina’s tellende antwoorden op alle begrotingsvragen. Wiersma is het beu dat samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs hun spaarpotten te langzaam afbouwen en zinspeelt erop om ze te korten op de rijksbijdrage.

Ook over de bovenmatige reserves bij schoolbesturen is hij ontevreden. Twee jaar geleden zijn er zogenoemde ‘signaleringswaarden’ ingevoerd om besturen te kunnen aanspreken, maar dat heeft in zijn ogen onvoldoende opgeleverd. Daarom moet er volgend jaar een wetsvoorstel liggen dat ingrijpen mogelijk maakt. Daarin moeten besturen overigens wel genoeg tijd krijgen om eenmalige extra inkomsten, zoals uit het Nationaal Programma Onderwijs, zinvol te kunnen uitgeven. Dat nieuws bleef, in tegenstelling tot de mobieltjes van het CDA, tot dusver onbelicht.

Over een kleine zestig moties wordt komende dinsdagmiddag gestemd. Amendementen en de begroting zelf komen op 8 december aan de beurt. Lees ook: Tweede Kamer: doelstellingen voor meer vaste contracten