Algemeen

Onderwijspersoneel wil geen collega’s zonder diploma

Leraren, schoolleiders en ondersteuners zien de inzet van onbevoegden om het lerarentekort op te lossen niet zitten. Als de kwaliteit van onderwijs hetzelfde moet blijven, of beter, dan is goed opgeleid onderwijspersoneel een must, vindt de beroepsgroep.

Tekst Webredactie - - 4 Minuten om te lezen

lerarentekort-magneet-typetank

Beeld: Typetank

Dat blijkt uit een enquête die ruim 8500 AOb-leden in het primair en voortgezet onderwijs hebben ingevuld. Het uitgesproken 'nee' tegen lesgeven zonder het juiste papiertje wordt vaker uitgesproken naarmate het opleidingsniveau van de onbevoegden afneemt. Schoolleiders en onderwijsondersteuners zien eerder een rol voor onbevoegden weggelegd dan leraren.

Minder tijd met meer verantwoordelijkheid is vragen om leegloop

Eén van de invullers schrijft: 'Je kunt in minder tijd en met minder bevoegde mensen niet het zelfde niveau verwachten. Dat is voor de huidige leerkrachten al elke dag weer een uitdaging. Hen minder tijd geven, maar meer verantwoordelijkheid om anderen aan te sturen en daarover eindverantwoordelijk te zijn is vragen om leegloop van het onderwijs.'

AOb-voorzitter Tamar van Gelder: "In het onderwijs werken is een vak, een prachtig vak waar we terecht trots op zijn. Daarvoor moet je goed opgeleid zijn en het samen doen met je collega’s. Leerlingen goed lesgeven leer je niet zomaar. Met goed opgeleide collega’s in jouw team gaat dat het best."

De AOb ziet dat op veel scholen het ondersteunend personeel, zoals bijvoorbeeld een onderwijsassistent, zelfstandig een klas moet draaien. Van Gelder: "Dat is om drie redenen niet goed. De onderwijsassistent kan zijn of haar normale werk niet doen, die persoon wordt er niet voor betaald en is er niet voor opgeleid."

Ze vervolgt: "Vergelijk het met een tandarts en een tandartsassistent. Wie wil er geboord worden door de tandartsassistent die het werk plotseling in zijn eentje zonder tandarts moet doen?"

Experimenten

Momenteel vinden tal van experimenten plaats waarbij regels voor onderwijstijd worden losgelaten. Zowel de invulling van de uren die leerlingen op school doorbrengen, als het aantal verplichte uren en wie de lessen verzorgt, staat ter discussie.

Vorige maand hield bijvoorbeeld arbeidsmarktplatform Voion zogeheten dialoogsessies over onderwijstijd. Een deelnemende beleidsmedewerker van een middelbare school liet op Twitter weten dat zijn ‘oren klapperden’ van de leerpleinen, gepersonaliseerd leren en het buiten de box denken.

Tegelijk staat in elk onderwijsplan uit Den Haag ‘kwaliteit van onderwijs’ vetgedrukt bovenaan. En wil onderwijsminister Dennis Wiersma snel ‘onorthodoxe’ maatregelen nemen om het lerarentekort tegen te gaan. Van Gelder: "We waarschuwen al jaren voor de situatie waarin het onderwijs zich nu begeeft. Natuurlijk moet kwaliteit bij alle plannen altijd het uitgangspunt zijn. Tegelijkertijd weten we dat we in de huidige staat van het onderwijs die kwaliteit niet meer kunnen leveren. Het is een bittere waarheid, maar ook noodzakelijk om daar helder over te zijn."

De enquête ‘Onderwijstijd en lestaak, wat vindt het onderwijspersoneel?’ is bedoeld om Wiersma en werkgevers input te geven vanuit het werkveld. Van Gelder: "Wij nemen de resultaten mee in overleg met OCW en werkgevers. En in onze lobby naar Den Haag."

Randvoorwaarden

De AOb stelde een uitgebreide vragenlijst op, met allerlei onderwerpen die raken aan onderwijstijd. Denk aan randvoorwaarden voor goed onderwijs, de inzet van onbevoegden, de invulling van het curriculum en de lestaak van leraren en zeggenschap.

De overgrote meerderheid van het onderwijspersoneel vindt drie voorwaarden belangrijk voor goed onderwijs:

  • Onderwijs wordt altijd gegeven door een bevoegde leraar

    Dat vindt 75 procent van het personeel in het primair onderwijs (po) en 64 procent in het voortgezet onderwijs (vo).

  • Onderwijs vindt fysiek plaats en niet online

    Volgens 82 procent (po) en 81 procent (vo) van de respondenten moeten lessen plaatsvinden in een ruimte waar leerlingen en leraren en ondersteuners fysiek samen zijn, niet via een scherm.

  • Klassen moeten een maximaal aantal leerlingen krijgen

    Het kabinet moet een wettelijk maximum stellen aan de groepsgrootte. Dat vindt 79 procent van de AOb-leden in het primair onderwijs en 84 procent in het voortgezet onderwijs.
    Lees meer over hoe een kleinere klas het lerarenlek kan dichten.

Andere randvoorwaarden die leraren en ondersteuners veelvuldig noemen, zijn meer handen in klas, een maximum aantal zorgleerlingen per groep, focus op de kerndoelen en kritisch zijn op welke lessen wel en niet nodig zijn.

Meer onderwijstijd

Een deel van de vo-docenten geeft daarnaast aan, dat de onderwijstijd eerder omhoog moet dan omlaag, omdat leerlingprestaties dalen en vanwege de gevolgen die zij zien bij leerlingen van de vele gemiste (fysieke) lesuren door corona.

Check het hele onderzoek