Algemeen

Geen geld voor salaris of werkdruk in voorjaarsnota

Het kabinet heeft in de voorjaarsnota geen cent uitgetrokken voor verhoging van de salarissen en voor minder werkdruk in het onderwijs. “Zwaar teleurstellend”, oordeelt AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. “Twee maanden geleden voerden 40 duizend leraren en ondersteuners op het Malieveld nog actie voor meer salaris en minder werkdruk. Het kabinet negeert hun noodkreet volledig. Zo loopt het lerarentekort verder op, ten koste van de leerlingen.”

Tekst Rob Voorwinden - redactie het onderwijsblad - - Minder dan een minuut om te lezen

money-1508454_1280

Beeld: Pixabay

De economie draait op volle toeren, de inkomsten van het rijk stijgen en de uitgaven vallen op een fors aantal punten mee. Daardoor heeft het kabinet in deze voorjaarsnota miljarden euro’s extra te besteden.

“Het onderwijs krijgt daarvan een schijntje”, zegt Verheggen. Zo trekt het kabinet 41 miljoen euro uit voor investeringen in bèta- en techniekopleidingen. Verder wordt er geld ingezet om de stijging van de leerlingen- en studentenaantallen op te vangen, maar dat is normaal: als je dat niet deed, was het een bezuiniging.”

Wat Verheggen mist in de voorjaarsnota is geld om de salariskloof tussen leerkrachten in het primair en het voortgezet onderwijs te dichten en geld voor meer salaris en minder werkdruk voor leraren en ondersteuners in de rest van het onderwijs.

'Doelmatigheidskorting'

Verder blijft een bezuiniging die al in 2018 is aangekondigd, de ‘doelmatigheidskorting’ van 183 miljoen euro voor het hele onderwijs, gehandhaafd. De onderwijsvakbonden en de werkgevers riepen vorige maand de ministers Arie Slob en Ingrid van Engelshoven nog op om deze bezuiniging te schrappen. Maar dat is, zo blijkt nu, niet gebeurd.

Er wordt dus niet geïnvesteerd in onderwijs, maar juist bezuinigd

“Er wordt dus niet geïnvesteerd in onderwijs, maar juist bezuinigd”, zegt Verheggen. En dat betekent dat de lerarentekorten de komende jaren nog verder zullen oplopen. “Werken in het onderwijs is fantastisch, maar het verdient op dit moment te weinig. Willen we meer leerkrachten en ondersteuners het onderwijs in hebben, dan moeten we hen fatsoenlijk betalen en zorgen dat de werkdruk vermindert. Simpeler kan ik het niet maken – maar het kabinet houdt zich doof.”

Er blijft niets anders over dan door te gaan met actievoeren. Verheggen: “Voor leraren en ondersteuners is de maat vol. Voor Prinsjesdag zal het kabinet weer van ons horen.”