WO&O

Erkennen en waarderen van docenten is nog ver weg

Wetenschappelijk medewerkers worden afgerekend op hun onderzoeksresultaten, niet op hun onderwijsprestaties. Het nieuwe erkennen en waarderen moet daar verandering in brengen, maar het zal nog jaren duren voor docenten de carrièreladder kunnen beklimmen.

Tekst Miro Lucassen - redactie Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

omslagWOOJanuari2023WEB

beeld: Typetank

"Ze hadden het hier over onderwijslast”, vertelt universitair docent Marij Swinkels. “Een vreemd woord voor de kerntaak van een universiteit met 30.000 studenten.” Toen ze in 2015 begon bij de opleiding bestuurs- en organisatiewetenschap in Utrecht was lesgeven niet de beste basis om waardering te oogsten. Maar Swinkels, afkomstig uit een onderwijsgezin, stortte zich er toch op. “Een wetenschappelijke loopbaan kan veel diverser zijn dan alleen fundamenteel onderzoek doen”, vindt ze.

De internationaal gevierde hoogleraar met veel publicaties op zijn naam staat bij de meeste universiteiten fier bovenaan de apenrots. Al heeft zo’n toponderzoeker ook eerst kennis opgedaan en kritisch leren denken – van docenten dus. Dat succesvolle academici niet alleen op de schouders van onderzoekende reuzen staan, is een uitgangspunt van het programma Erkennen & Waarderen.

In november 2019 kondigden de Vereniging van Universiteiten, kennisinstellingen en onderzoeksfinanciers een koerswijziging aan bij het beoordelen van wetenschappers die moet leiden tot een betere balans tussen onderwijs, onderzoek, maatschappelijk impact en academisch leiderschap. Bovenaan in hun gezamenlijke position paper Ruimte voor ieders talent stond de wens te komen diversere loopbaanpaden. Carrière maken zou niet alleen meer weggelegd moeten zijn voor toponderzoekers, maar ook voor uitstekende docenten.

Geert ten Dam, collegevoorzitter van de Universiteit van Amsterdam (UvA), zei bij de presentatie van het programma in universiteitsblad Folia: “We moeten elkaar niet langer eindeloos gijzelen en verschillende type loopbanen belemmeren.” Drie jaar later wil ze het nog niet hebben over de voortgang. “Nu is geen goed moment voor een interview. We zitten midden in het proces van Erkennen & Waarderen.” Dat valt inmiddels onder de nieuwe rector-magnificus, die zich aan het inwerken is.

Gemakkelijk gaat de implementatie niet aan de UvA, blijkt uit de discussie die woedt in Folia. Zo hekelt hoogleraar psychologie Han van der Maas het idee achter Erkennen & Waarderen. Het tellen van publicaties en citaties wordt overboord gezet terwijl goed uitgewerkte kwalitatieve beoordelingsmaatstaven ontbreken. Net als bij het als internationaal voorbeeld Dora, de San Francisco Declaration on Research Assessment. “Die bestaat nu twaalf jaar, maar enige praktische uitwerking ontbreekt nog steeds. Alles wat ik erover kan vinden zijn platitudes.” Van der Maas pleit daarom voor het behoud van de beproefde kwantitatieve meetinstrumenten.

Zonder onderwijs geen onderzoekers

Hoogleraar digitale geesteswetenschappen Rens Bod vindt juist dat het niet genoeg opschiet met het erkennen onderwijsprestaties. “Ondanks alle lippendienst die aan het Nieuwe Erkennen & Waarderen wordt bewezen is de Dag van de Leraar geruisloos aan de UvA voorbijgegaan”, constateerde hij in oktober vorig jaar. “Terwijl alles begint bij het onderwijs. Zonder onderwijs geen onderzoekers. En daarom moeten we de Internationale Dag van de Leraar vieren als een grootse feestdag voor alle universitaire medewerkers – docenten, onderzoekers en ondersteuners.”

Koploper

Goede voorbeelden van het beter waarderen van het werk van docenten moet je ook buiten Amsterdam met een lampje zoeken. De faculteit technische natuurkunde van de TU Eindhoven behoort tot een kleine groep koplopers. Universitair docent Reinoud Lavrijsen ziet bij zijn faculteit relevante verbeteringen. “In de matrix waarmee ons werk wordt gewaardeerd was de kolom onderwijs zo goed als leeg, nu zijn er ontwikkelpaden vastgelegd. Hoogleraar worden kan ook door onderwijsinnovaties te onderzoeken.”

Goed opgeleide studenten die onderzoek kunnen doen zijn een belangrijk product van elke universiteit

Lavrijsen, door het Interstedelijk Studenten Overleg onderscheiden als Docent van het Jaar 2022, vindt onderwijs en onderzoek gelijkwaardige taken. “Goed opgeleide studenten die onderzoek kunnen doen zijn een belangrijk product van elke universiteit, dus onderwijs is een hoofdtaak. En ik vind onderwijs geven gewoon leuk, dat helpt.”

Bij zijn faculteit draait het om onderwijs, onderzoek én het creëren van maatschappelijke waarde (valorisatie). “Je kunt nog steeds het zwaartepunt leggen bij onderzoek, maar je moet ook voor onderwijs en valorisatie aan bepaalde minima voldoen. Elke medewerker moet bijdragen aan die domeinen.”

Met die afspraak is Eindhoven er nog niet, erkent hij. “Praat je met oudere collega’s, dan draait het nog steeds om excelleren in onderzoek. Ook bij de commissies die nieuwe mensen aannemen is minder aandacht voor onderwijskwalificaties. Het gaat echt nog wel tien tot vijftien jaar duren voordat dit gemeengoed wordt. Maar onze matrix is het voorbeeld voor de hele universiteit, het is gezien en gewaardeerd, er is discussie over.”

Populariteitswedstrijd

De tussenbalans van Erkennen & Waarderen die in februari vorig jaar is opgemaakt, geeft geen antwoord op de vraag hoe te bepalen of een medewerker presteert als docent. De anoniem afgenomen studentenenquêtes die bij universiteiten worden gebruikt om het onderwijs te evalueren, kunnen uitdraaien op een populariteitswedstrijd, zegt Edwin van Meerkerk universitair hoofddocent kunst- en cultuureducatie bij de Radboud Universiteit. “Je ziet een smerige disbalans in gender bij de beoordeling en dat doet pijn bij docenten.” Daarom heeft de letterenfaculteit een radicale maatregel genomen. Als er nare dingen over de persoon in een evaluatieformulier staan, ligt die hele beoordeling eruit. “Als de student op de man speelt en niet op de bal, tellen de cijfers ook niet mee.”

Er zijn meer criteria voor onderwijsprestaties, zegt Van Meerkerk. “We maken hier veel werk van een jaarlijkse docentenprijs. We waarderen het als iemand zich inzet voor de organisatie, voor mij persoonlijk was de periode als onderwijsdirecteur het zetje dat mijn loopbaan nodig had. We hechten belang aan de Senior Kwalificatie Onderwijs, niet om het certificaat af te tikken, maar als deel van je ervaring en ontwikkeling. De verplichting van zo’n kwalificatie voor hoofddocenten kan inzet voor het onderwijs een normaal onderdeel maken van het carrièrepad.”

Wij hebben hoogleraren gehad die 60 procent van hun aanstelling besteedden aan onderwijs

Bij de letterenfaculteit is onderwijs altijd belangrijk geweest, zegt Van Meerkerk. “Wij hebben hoogleraren gehad die 60 procent van hun aanstelling besteedden aan onderwijs.” Bij hem is het nu de helft. “Dat is een prettige verhouding, maar ik merk wel dat het lastiger wordt om studenten goed te volgen van het eerste jaar tot hun mastertitel. Het is een paradox: je krijgt meer ruimte voor onderzoek, de werkdruk gaat omlaag, maar voor mij moet het niet nog minder onderwijs worden.”

Kan de aanpak bij letteren doorsijpelen naar andere faculteiten en universiteiten? “Er is oprechte betrokkenheid op centraal niveau maar het is te vroeg om te zeggen dat het overal doorwerkt. Hopelijk zien we over vijf jaar dat mensen investeren in onderwijsinnovatie omdat dat goed is voor hun carrière.”

De olifant in de kamer die zelden benoemd wordt is het grote aantal docenten zonder onderzoekstijd dat het onderwijs aan universiteiten in de lucht houden. Landelijk heeft 60 procent van deze teaching only-docenten een tijdelijke aanstelling. Anders dan universitair docenten in tijdelijke dienst hebben zij na afloop van een jaarcontract geen recht op een vaste aanstelling. Onderwijsloopbanen eindigen daarom vaak al na drie tijdelijke contracten.

“Het onderwijs lijdt onder het grote aandeel tijdelijke aanstellingen”, stelt Christoph Rausch, universitair hoofddocent bij de Universiteit Maastricht en sectorraadslid WO&O bij de AOb. Onder leiding van bestuursvoorzitter Rianne Letschert die ook de landelijke kartrekker is van het programma, werd Erkennen & Waarderen in Maastricht voortvarend ingevoerd. Rausch, die in zijn vorige functie hoofd human resources was, werkte mee aan het ontwikkelen van nieuwe functieprofielen die voor een betere balans tussen onderwijs en onderzoek moeten zorgen. “De landelijke cao-afspraken blijven leidend voor salaris en functiebenamingen, maar wij hebben een grote stap voorwaarts gezet. Op basis van die nieuwe profielen is besloten dat Maastricht docenten vast in dienst neemt, want zonder vaste aanstelling worden jonge mensen geblokkeerd in hun loopbaan. Ze kunnen zich moeilijker ontwikkelen. Het is verschrikkelijk dat andere universiteiten een stap vooruit denken te maken door docenten een tijdelijke aanstelling van vier jaar te bieden. Van die onzekerheid willen wij juist af. Daar hebben we als bonden voor gevochten en ons college van bestuur durft die stap te zetten.”

Wie structureel werk doet, moet een vaste aanstelling hebben

“Mijn eigen instituut had jarenlang 25 mensen in tijdelijke dienst”, vervolgt Rausch. “Nu ze vast zijn aangesteld, zijn we van het herhaalde inwerken af en kunnen we uitdagend samenwerken. Financieel was het niet zo’n grote verandering.” De hedendaagse universiteit kan niet zonder docenten die het grootste deel van hun tijd in het onderwijs steken, zegt Rausch. “Ze zijn onderdeel van het systeem, ze doen structureel werk en dus moeten ze een vaste aanstelling hebben. Misschien moeten we onderwijsgedreven onderzoek vaker vooraan zetten zodat ze kunnen doorgroeien naar universitair (hoofd)docent. Over een jaar of vijf zou je al moeten zien dat er hoogleraren zijn benoemd via deze route, want we hebben natuurlijk al mensen die ver gevorderd zijn op dit pad.”

Gepraat

Bij de Universiteit Utrecht hebben docenten zich tien jaar geleden verenigd in de Teaching Academy UU (TAUU). Femke van de Glind, student bestuurs- en organisatiewetenschap, deed haar afstudeeronderzoek bij TAUU. Ze onderzocht de ervaringen van jonge wetenschappers met Erkennen & Waarderen. “De documenten liggen er, maar de praktijk blijft achter”, vat ze haar bevindingen samen. “Iedereen is blij dat er iets gebeurt en dat er wordt gepraat, maar voor sommigen is een nieuw beoordelingsformulier het enige dat ze ervan zien.”

Haar scriptiebegeleider Marij Swinkels, universitair docent met een vaste aanstelling, merkte persoonlijk hoe lastig het is om loopbaanstappen te maken zonder grote onderzoeksprojecten. “Benoemingen op basis van onderwijsprestaties zijn veel moeilijker hard te maken. Ik heb heel fijne leidinggevenden, maar ook zij worstelen met de vraag wat er nodig is om bevorderd te worden in een nieuw systeem van erkennen en waarderen. Het generieke idee is nog altijd: onderzoeksprestaties. Ik durf te wedden dat ik er ook kan komen via alternatieve paden, maar een NWO-beurs zou het wel veel makkelijker maken.”

De tijdelijke contracten zijn voor de AOb een heet hangijzer, lees ook: 'Bonden eisen meer vaste banen aan universiteiten'