Zeven tips voor betere lessen over het slavernijverleden

Op 1 juli 2023 begon het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Hoe besteed je hier in de klas aandacht aan? Zeven tips

Stel de verhalen van slachtoffers centraal

Ineke Mok deed onderzoek onder Amsterdamse docenten naar onderwijs over het slavernijverleden. “In bijna alle klassen zag ik stripboeken liggen over de Tweede Wereldoorlog, uitgegeven door de Anne Frank Stichting waar ik zelf eerder ook werkte.” Persoonlijke verhalen maken een groot thema als het slavernijverleden tastbaarder. Vandaar dat ze samen met tekenaar Eric Heuvel een stripboek ontwikkelde over Quaco, een jongen die echt geleefd heeft en slachtoffer werd van de Trans-Atlantische slavenhandel. “Het is in de ik-vorm geschreven, om uit te nodigen tot meeleven.” Het stripboek Quaco: mijn leven in slavernij met bijbehorend lesmateriaal, wordt ook op scholen in Suriname gebruikt.

Dwight Wielingen groeide op in Suriname en leerde op school over het slavernijverleden. Als directeur van basisschool Crescendo in Amsterdam-Zuidoost waar in groep 7 en 8 regelmatig aandacht wordt besteed aan het slavernijverleden, was hij betrokken bij gesprekken met de minister van Binnenlandse Zaken over dit thema.

Hij vindt het belangrijk dat de ervaringen van tot slaaf gemaakten besproken worden, maar andere perspectieven moeten ook aan bod komen, zegt hij. “Kijk met de leerlingen naar waarom Nederland rijk werd door de slavernij. En naar de slavernij die er al was in Afrika. Geef leerlingen de gelegenheid erover na te denken, zodat we er samen voor kunnen zorgen dat dit niet meer gebeurt.”

Tips lessen slavernijverleden

Bespreek de slavernij niet als economisch verschijnsel

Ineke Mok: “Vaak ging het in het onderwijs over de trans-Atlantische driehoekshandel.” Dit betekent dat handelswaar vanuit Europa in West-Afrika werd geruild voor goud en ivoor. En voor mensen, die vervolgens naar de Amerika’s werden gebracht. De producten van de plantages daar werden naar Europa verscheept. “Die driehoekshandel is een Europees concept”, zegt Mok. “Voor de mensen die verscheept werden, was het een enkele reis.”

Joandi Hartendorp, die promotieonderzoek doet naar het onderwijs over het slavernijverleden en de Holocaust, zegt: “Als je het alleen hebt over de handel en de ‘plantage-economie’ praat je, nu in de 21ste eeuw, nog steeds vanuit economisch perspectief over mensen als goederen in die handel. Kijk naar de slavernij zelf en de impact op de levens van mensen.”

Besteed specifiek aandacht aan slavernij in de koloniën

Tot slaaf gemaakten kregen een andere naam en konden niet meer beslissen over hun eigen lichaam, wat ze aten, waar ze woonden, wat ze geloofden. En, specifiek voor de slavernij in de koloniën: ze konden ook hun kinderen kwijtraken. “De slavernij was intergenerationeel”, zegt Joandi Hartendorp. “Kinderen die geboren werden, werden automatisch en puur op raciale gronden ook tot slaaf gemaakt. Nu ik moeder ben, besef ik nog meer hoe stuitend dat is.” Het is trouwens goed om ook te kijken naar het Nederlandse slavernijverleden rond de Indische Oceaan in onder andere Indonesië en Zuid-Afrika. “Dit komt nu in het onderwijs nog heel weinig aan bod.”

3 slavernij kolonieen

Zie tot slaaf gemaakten niet uitsluitend als slachtoffers

Ineke Mok: “Het stripboek over Quaco begint opzettelijk niet met dat hij tot slaaf gemaakt wordt, maar bij zijn leven daarvoor.” Joandi Hartendorp vult aan: “Tot slaaf gemaakten moeten niet slechts als slachtoffers gezien worden. Er waren opstanden. In Suriname vochten tot slaaf gemaakten zich vrij en stichtten vrije gemeenschappen. Geef aandacht aan emancipatiebewegingen en behandel de afschaffing van de slavernij niet alleen uit Europees perspectief.” Voor verhalen over plantages en verzet focussen sommige docenten zich op de Amerikaanse civil rights movement. 

“Waarom zou je dat doen als Nederland zelf een slavernijverleden heeft?” Basisschool Crescendo staat vlakbij een plein dat vernoemd is naar de Surinaamse vrijheidsstrijder Anton de Kom die in de Tweede Wereldoorlog betrokken was bij het verzet in Nederland. In de lessen wordt hij genoemd.

Vergoeilijk het verleden niet

“Zeg niet: het was verschrikkelijk, maar er waren ook goede dingen”, adviseert Hanneke Felten, onderzoeker bij Movisie en bij Kennisplatform inclusief samenleven. “Als mensen de mogelijkheid hebben om iets te vergoelijken, doen ze dat snel.” Joandi Hartendorp: “Wanneer je veronderstelt dat slavernij tijdens de zeventiende eeuw normaal was, bespreek je de normen van die tijd slechts vanuit het perspectief van de daders. Dan sta je er niet bij stil dat het voor de tot slaaf gemaakten in die tijd natuurlijk helemaal niet ‘normaal’ was.” Bij het bespreken van de slavernij kan het nodig zijn om uit te leggen welke termen in die tijd werden gebruikt om over tot slaaf gemaakten te spreken. “Dat is gevoelig. Maak bespreekbaar waarom deze taal gebruikt werd en wat de consequenties van bepaalde woorden zijn.”

Bespreek racisme expliciet

Hanneke Felten: “Het is belangrijk dat de verhalen niet alleen empathie oproepen, maar ook kritische reflectie. Leg daarvoor actief de verbinding tussen het slavernijverleden en het heden. Probeer niet ‘kleurenblind’ les te geven, maar bespreek racisme expliciet, zeker met witte leerlingen die niet uit eigen ervaring automatisch die verbinding leggen.”

Joandi Hartendorp gaf op de Universiteit van Amsterdam les over de postkoloniale geschiedenis. “Daarin kwam ook het wetenschappelijk racisme van de laat 19de eeuw aan de orde: biologen en antropologen zetten zwarte mensen neer als afwijkend, niet-mensen. Dat werd gebruikt om slavernij en andere vormen van onderdrukking van niet-witte mensen te verantwoorden. Die campagne heeft zijn uitwerking tot de dag van vandaag. Bewustwording is belangrijk, zoals Rutte ook noemde in zijn excuses voor het slavernijverleden.”

Schuw pijnlijke feiten niet

Naomi Nagtegaal, docent geschiedenis en maatschappijleer op het Hervormd Lyceum West in Amsterdam, stelt leerlingen vragen als: ‘Denk je dat witte mensen toen de slavernij was afgeschaft anders gingen kijken naar zwarte mensen?’ “Ik hoop dat leerlingen zo doorkrijgen dat wat in het verleden gebeurde invloed heeft op hoe wij denken, met elkaar omgaan en naar elkaar kijken. Waarom loop je tegen bepaalde problemen aan, of heb je juist meer kansen dan een ander?” Ze zou graag zien dat in de onderwijsmethodes duidelijk wordt dat na de afschaffing van slavernij het kolonialisme en imperialisme bleven bestaan, en we nog steeds te maken hebben met discriminatie, racisme en segregatie. “Daarover moet je het gesprek aangaan met leerlingen en als docenten onderling. Bestudeer als docent onderzoek naar het slavernijverleden in je eigen omgeving. Bezoek een tentoonstelling, kijk een documentaire of luister de podcast De plantage van onze voorouders. Als je de pijnlijke feiten niet schuwt, kun je een veel diepgaander gesprek met leerlingen voeren over het verleden en de gevolgen ervan in het heden."