Algemeen

Inspectierapport Svpo Utrecht: kwetsbare leerlingen in de knel

De Onderwijsinspectie heeft bij de 'zeer zwak' verklaarde Utrechtse School voor persoonlijk onderwijs vijftien tekortkomingen geconstateerd op het gebied van onder andere de kwaliteitszorg, ondersteuning voor zorgleerlingen en sociale veiligheid. De schoolleiding en het bestuur hebben de onderwijskwaliteit onvoldoende bewaakt, aldus het spijkerharde rapport dat komende vrijdag door de inspectie wordt gepubliceerd.

Tekst arno kersten - redactie onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

svpo4

Beeld: Redactie Onderwijsblad

Vorig voorjaar besloot de Onderwijsinspectie een uitgebreid kwaliteitsonderzoek uit te voeren, mede naar aanleiding van klachten van een aantal ouders. De Utrechtse school voor vmbo-t, havo en vwo opende in de zomer van 2017 de deuren en telde tijdens het inspectie-onderzoek circa 160 leerlingen verdeeld over twee jaarlagen met elk vijf klassen. Het half oktober 2019 vastgestelde rapport zou eind november gepubliceerd worden door de inspectie. Maar het schoolbestuur vecht het oordeel aan en wilde openbaarmaking voorkomen met een gang naar de rechter. Die gaf de inspectie echter toestemming het rapport aanstaande vrijdag alsnog te publiceren. (Update 10-1: Het rapport staat inmiddels online.)

Oorzaken

Volgens het uiterst kritische rapport, dat in handen is van het Onderwijsblad, heeft de leiding ‘te beperkt zicht’ op de kwaliteit van het onderwijs. ‘De kwaliteit van de lessen en van de begeleiding vertoont ernstige tekortkomingen’, constateert de inspectie. Voor leerlingen die achterop raken sluit de begeleiding niet goed aan. Er wordt vooral gehamerd op het inlopen van de achterstand - zo nodig op vrije dagen of in de vakantie - en te weinig gekeken naar de achterliggende oorzaken. Leerlingen met gedragsproblemen zorgen voor onrust in de klas, mede doordat de veelal jonge en relatief onervaren docenten bij gebrek aan een adequate zorgstructuur weinig of geen ondersteuning van buitenaf krijgen, aldus het rapport. Leraren en ouders die aan de bel trekken, vinden onvoldoende gehoor bij de (parttime) schoolleiding en het bestuur.

De sociale, psychische en fysieke veiligheid van de leerlingen is niet afdoende gewaarborgd.

Omdat de school nog geen examens heeft afgenomen, heeft de inspectie extra gekeken naar onder meer de lesinhoud, begeleiding van leerlingen, kwaliteitszorg en de sociale veiligheid. Opvallend in het 44 pagina’s tellende rapport is de onrustige sfeer op de kleine school. Drie verschillende inspecteurs woonden 21 lessen bij, waarbij alle tien de klassen zijn bezocht. ‘In te veel lessen is het onrustig en wordt er te weinig geleerd’, constateren ze. Volgens de inspectie zijn er ook relatief veel incidenten op school, onder meer met pestgedrag, vernielingen en fysiek geweld, en wordt er lang niet altijd goed op gereageerd. De sociale, psychische en fysieke veiligheid van de leerlingen is ‘niet afdoende’ gewaarborgd.

‘Wanneer leerlingen extra ondersteuning nodig hebben, biedt de school die nauwelijks en schakelt ze te weinig en te laat de hulp in van partijen buiten de school’, aldus het rapport. Inspecteurs analyseerden de dossiers van tien leerlingen van wie er aanwijzingen waren voor een extra ondersteuningsbehoefte. Een groot deel daarvan vertoonde problematisch gedrag. ‘Doorgaans is de interventie: leerlingen aanspreken op het gedrag, contact met ouders, sancties, zoals het verwijderen uit de les, het schorsen van school of het ontzeggen van deelname aan activiteiten en excursies.’

Verder is het niveau van de lesstof voor alle leerlingen op havo/vwo-niveau, constateert de inspectie, ook voor leerlingen met een vmbo-t-advies. 'Niet alle leerlingen kunnen dat aan.' Docenten ervaren onvoldoende zeggenschap over belangrijke onderwijskundige keuzes, zoals het niveau van de opdrachten en het tempo dat leerlingen geacht worden te volgen. ‘In de praktijk blijken keuzes, ook op pedagogisch-didactisch vlak, op centraal niveau te worden gemaakt.’

In de praktijk blijken keuzes, ook op pedagogisch-didactisch vlak, op centraal niveau te worden gemaakt.

De schoolleiding en het bestuur voeren in onvoldoende mate een dialoog met belanghebbenden, zoals de inspectie het verwoordt. Signalen van ouders worden door de schoolleiding en het bestuur 'genegeerd, ontkend of gebagatelliseerd. Hetzelfde geldt voor verbetersuggesties van docenten. Velen ervaren bij de schoolleiding niet de openheid om dingen bespreekbaar te maken. Een aantal van hen ervaart zelfs een angstcultuur. Dit belemmert de school om de nodige verbeteringen in de onderwijskwaliteit door te voeren.’ Verder maakt de inspectie zich zorgen over het verloop binnen het team: een flink deel van het personeel is afgelopen zomer vertrokken. ‘Dit is een risico is voor de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs.’

Stevig

In een schriftelijke reactie op het rapport aan ouders en personeelsleden afgelopen weekend, verzet het schoolbestuur zich tegen de kritiek. ‘Gezien het negatieve oordeel vraag je je bijna af of we de school niet beter kunnen sluiten, maar de vraag stellen is hem beantwoorden: Nee, omdat het oordeel geen recht doet aan de school’. De beoordeling - zonder meetbare examenresultaten - is volgens het bestuur subjectief en gebaseerd op een vertekend beeld. ‘De kleine klassen zorgen niet alleen voor meer individuele aandacht, maar ook voor een betere indeling van leerlingen naar tempo en niveau. Het vooral klassikale onderwijs is gericht op een vrij stevig curriculum, wat de basis legt voor de goede resultaten die leerlingen kunnen halen.’

Het vooral klassikale onderwijs is gericht op een vrij stevig curriculum, wat de basis legt voor de goede resultaten die leerlingen kunnen halen.

Ook acht het bestuur de bevindingen van vóór de zomervakantie niet van toepassing op het huidige schooljaar. De geconstateerde onrust hing samen met een relatief groot aandeel leerlingen met een zorgindicatie. Volgens het schoolbestuur is de kritiek ingegeven door klachten van een aantal ouders die verkeerde verwachtingen hadden. ‘We zijn ons een jaar geleden in de communicatie gaan benadrukken dat onze kleinschalige school weliswaar zeer inclusief is, maar dat de kleine klassen primair bedoeld zijn om intensief en ambitieus onderwijs mogelijk te maken.’ Het effect van die aangepaste communicatie is terug te zien in de derde lichting leerlingen, stelt het bestuur. Een school ‘die ondanks veel zorgleerlingen en daardoor onrust in de klas, de leerlingen toch in veel gevallen boven hun basisschooladvies uit tilt, verdient geen negatieve beoordeling, maar een compliment’.

Het schoolbestuur heeft officieel bezwaar aangetekend tegen het rapport, waardoor de inspectie haar eigen oordeel opnieuw tegen het licht moet houden.