Algemeen

Onderwijskwaliteit op te veel scholen onder de maat, signaleert inspectie

Na waarschuwingen over het dalende taal- en rekenniveau van leerlingen komt de Onderwijsinspectie met een nieuw alarmerend signaal: zorgwekkend veel scholen in het funderend onderwijs bieden ondermaatse onderwijskwaliteit. Verschillen tussen scholen zijn te groot, leerlingen en studenten worden de dupe. De politiek moet meer regie nemen.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

School lerarentekort

Typetank

‘Een grote groep leerlingen krijgt les op scholen die tekortschieten op onderwijskwaliteit. De basisschoolleerling die een dag per week thuisblijft omdat er geen leraar voorhanden is of de leerling in het voortgezet onderwijs die dreigt vast te lopen omdat hij de basis in rekenen mist: zij krijgen niet wat ze nodig hebben’, schrijft waarnemend inspecteur-generaal Ria Westendorp in De Staat van het Onderwijs 2024, waarin de inspectie elk jaar de balans opmaakt.

Bij een steekproef onder 225 scholen en afdelingen in het basis-, speciaal en voortgezet onderwijs scoort één op de vijf onvoldoende. Een zorgwekkend hoog percentage, aldus de inspectie. Dat aandeel zal nog verder toenemen als de nieuwe standaard Basisvaardigheden gaat meewegen in het eindoordeel. Wanneer dat zal gebeuren, is nog niet duidelijk. Een ruime meerderheid van de scholen in de steekproef heeft één of meer herstelopdrachten gekregen voor basisvaardigheden. Veel herstelopdrachten hebben betrekking op burgerschap.

“Een generatie leerlingen krijgt niet het onderwijs dat ze nodig hebben én dat ze verdienen. We laten dat gebeuren, ik kan dat niet verkroppen. We zien ook de frustratie bij de collega’s voor de klas die niet het onderwijs kunnen leveren dat ze zouden willen”, reageert AOb-voorzitter Tamar van Gelder. "Ik mag hopen dat de politieke partijen aan de formatietafel onderwijs nu hoger op hun prioriteitenlijst zetten. Hoeveel signalen heb je nodig om in te zien dat we te maken hebben met een onderwijscrisis van jewelste?”

Een generatie leerlingen krijgt niet het onderwijs dat ze nodig hebben én dat ze verdienen. Ik kan dat niet verkroppen.

Het leraren- en schoolleiderstekort speelt daarbij een belangrijke rol. De schrijnende tekorten gaan ten koste van ondersteuning aan leerlingen, begeleiding van beginnende leraren en het verbeteren van het onderwijs op een deel van de scholen. Weinig opbeurend is ook de uitval van studenten in het hbo, waarbij opleidingen in de sector onderwijs de lijst aanvoeren. Groot zijn ook de verschillen tussen instellingen. De inspectie merkt op dat de krapte op de personeelsmarkt voorlopig nog zal voortduren.

Van Gelder: “We mogen ons als samenleving nooit neerleggen bij het lerarentekort. Als we dat zouden doen, dan nemen we genoegen met omwegen zoals de vierdaagse lesweek of een onderwijsassistent die zelfstandig voor de klas staat. Je moet de realiteit onder ogen zien, maar dat ontslaat ons niet van de dure plicht om alles op alles te zetten voor meer bevoegde docenten.” De AOb wil dat de inspectie onbevoegdheid gaat monitoren en dat die informatie met het onderwijsveld gedeeld wordt. “Zodat we goed in kaart kunnen brengen wat de gevolgen van het lerarentekort zijn en waar die gevolgen het hardst aankomen.”

Basisvaardigheden

De inspectie nam meer scholen onder de loep vanwege de al jaren tanende basisvaardigheden. De inspectie constateert dat steeds meer leerlingen en studenten onvoldoende taal, rekenen en burgerschap beheersen om te kunnen functioneren in de maatschappij. Die achteruitgang bleek onder 15-jarigen uit de Pisa-peiling, eind vorig jaar. Ook in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en in het basisonderwijs is de leesvaardigheid gedaald.

Het beeld bij rekenen en wiskunde is niet veel beter, aldus het rapport. ‘In de onderbouw van het vo daalt de mate waarin leerlingen de referentieniveaus beheersen, in bijna alle leerjaren en alle schoolsoorten.’ Veel vmbo-leerlingen (driekwart bij basis/kader en een kwart bij gemengde/theoretische leerweg) behalen aan het einde van het tweede leerjaar het fundamentele rekenniveau 1F nog niet. Dat zouden ze bij het verlaten van de basisschool moeten hebben. In het basisonderwijs behalen te weinig leerlingen het streefniveau 1S. De gemiddelde burgerschapskennis is laag ten opzichte van dat in vergelijkbare landen, met grotere verschillen tussen scholen dan in andere landen. Een op de zeven leerlingen heeft geen kennis van basale begrippen als ‘ieders gelijkheid voor de wet’ of het belang van anoniem stemmen bij verkiezingen.

Opgelopen achterstanden werken vaak door in het vervolgonderwijs. Scholen in het voortgezet onderwijs moeten meer tijd steken in het bijspijkeren van leerlingen. In het mbo halen studenten de beoogde referentieniveaus nog te vaak niet.

Verschillen

Daarbij zijn de onderlinge verschillen tussen scholen te groot, constateert de inspectie. Dat versterkt de ongelijkheid in kansen die leerlingen en studenten krijgen. Ook vindt de inspectie het verontrustend dat tien jaar na de invoering van passend onderwijs de kwaliteit van de extra ondersteuning op veel scholen nog onvoldoende is. Een deel van de regionale samenwerkingsverbanden heeft nog altijd geen dekkend netwerk van voorzieningen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Een derde van de in 2022 en 2023 onderzochte samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs kreeg een onvoldoende. 

Nog steeds heeft een deel van samenwerkingsverbanden de voorzieningen voor leerlingen niet op orde. Dat vind ik enorm zorgelijk

“Nog steeds heeft een deel van samenwerkingsverbanden de voorzieningen voor leerlingen niet op orde. Dat vind ik enorm zorgelijk”, aldus Van Gelder: “Er zijn te veel en te grote verschillen tussen scholen. Verschillen in onderwijskwaliteit, of je een bevoegde leraar voor de klas hebt, of leerlingen kunnen rekenen op extra ondersteuning, op welk mbo-niveau je geplaatst wordt, de kans op uitval in het hbo. We weten nu al jaren dat het enorm uitmaakt in welke wijk je school staat of in welke regio je woont.”

Toeval

Tegelijkertijd zijn er ook veel scholen waar het wel goed gaat, noteert de inspectie. Waarnemend inspecteur-generaal Westendorp ziet daar een kans om het tij te keren, zo schrijft ze in het rapport: zorg dat de slechte scholen leren van de goede voorbeelden. Tegelijkertijd roept ze de politiek op om meer regie te nemen in het gedecentraliseerde onderwijssysteem. 'Goed onderwijs wordt de verantwoordelijkheid van iedereen, maar in de praktijk te vaak van niemand. Vrijheden worden vrijblijvendheden.'

Verder wijst de inspectie op de toename van incidentele geldstromen in het funderend onderwijs, opgelopen naar een kleine twee miljard in 2022. Dat bedrag ligt in werkelijkheid nog hoger, omdat een deel van de eenmalige NPO-middelen om corona-achterstanden te bestrijden in de lumpsum zijn opgenomen en niet zijn meegeteld. Sommige besturen leunen sterk op tijdelijke inkomsten die kunnen oplopen tot wel 30 procent van hun financiering. De inspectie vindt dat de overheid moet sturen op duurzame onderwijsverbeteringen met meer structurele financiering.

Om uit deze crisis te komen moeten we het spoor verleggen. Het is tijd voor meer landelijke regie en sturing


Van Gelder verwijst naar de discussie over de aansturing van het onderwijsstelsel, en de wens om daar meer grip op te krijgen. Onlangs legde minister Mariëlle Paul aan de Tweede Kamer drie verschillende scenario’s ter overweging voor, waarvan twee de grote vrijheid van schoolbesturen in meer of mindere mate aan banden leggen. “Om met Merel van Vroonhoven te spreken: lange tenen van schoolbesturen zijn hier niet op z’n plaats. De basis moet op orde, en van daaruit kunnen we werken aan voldoende kwaliteit. We laten nu te veel aan het toeval over, en daardoor hebben we die grote verschillen in kansengelijkheid. We moeten met elkaar erkennen dat we op de verkeerde weg zijn. Om uit deze crisis te komen moeten we het spoor verleggen. Het is tijd voor meer landelijke regie en sturing, en meer structurele middelen."