Algemeen

‘We zijn zoveel meer dan cao-boer’

Tamar van Gelder is de nieuwe voorzitter van de AOb en wil de beroepsgroep nog sterker maken. “AOb’ers staan voor goed onderwijs aan alle leerlingen en studenten in Nederland. Door ervoor te zorgen dat we een sterke beroepsgroep zijn.”

Tekst Joëlle Poortvliet - redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

amsterdam-tamar-van-gelder-voorzitter-aob

Beeld: Angeliek de Jonge

Diezelfde beroepsgroep kampt met een tekort aan collega's. Tamar van Gelder: “Het is een neerwaartse spiraal. Iedereen zet momenteel nog een tandje bij. Ondersteunend personeel doet het werk van leraren. Men gaat van drie uur Duits naar één uur Duits per week. Dan maar extra examentraining, zodat de leerlingen het examen halen. Taken erbij. Overwerken. En elke keer weer denken: ik lever iets in aan kwaliteit, maar het kan niet anders, dus ik doe het maar. Dat doet iets met je hele welzijn als onderwijsprofessional.

Kleine klassen zijn voor ons een no-brainer

We hebben als AOb onze oplossingen gedeeld, maar daar is onvoldoende weerklank voor gevonden. Soms is er een los onderdeel uit gepakt, zoals de werkdrukmiddelen in het primair onderwijs, maar dat is onvoldoende. Er is een samenhangend deltaplan nodig.
Kleine klassen bijvoorbeeld moeten daar onderdeel van zijn. Voor ons een ‘no-brainer’. Maar ik merk dat we het nog steeds moeten uitleggen. Mensen zeggen: Maar dan heb je toch nóg meer leraren nodig? Ja, dat klopt, nog meer inderdaad. Om ze uiteindelijk te kunnen behouden. Om het lerarenlek tegen te gaan. Zoals het nu gaat, pleeg je roofbouw op je mensen.

In het primair onderwijs springt de problematiek het meest in het oog. Klassen worden naar huis gestuurd, of scholen gaan over op een vierdaagse schoolweek. In voortgezet onderwijs worden bepaalde vakken minder gegeven. In het hbo is klassengrootte geen onderwerp, maar krijg je er taken of studenten erbij. In het wo wordt gigantisch overgewerkt. En in het mbo worden geregeld geen vacatures meer uitgezet. Of opleidingen starten helemaal niet.”

Zonder docenten kunnen we de energietransitie niet vormgeven

Dat laatste klinkt als iets minder keuze voor de student. Is dat erg?

“Jazeker. Neem de energietransitie, dat we naar duurzame energie moeten. De maatschappij stelt eisen en investeert. Maar dat betekent ook dat veel personeel nodig is om mensen op te leiden die - ik noem maar even een voorbeeld - warmtepompinstallateur worden. Als de docenten en ondersteuners daarvoor er niet zijn, vervalt zo’n opleiding. En kunnen we die energietransitie überhaupt niet vormgeven.”

Is er een scenario denkbaar waarin de AOb weer gaat staken?

“Jazeker. Als in het regeerakkoord niets staat over de aanpak van het lerarentekort, of de loonkloof, dan kunnen we niet anders. Eigenlijk zitten we nog steeds in het actietraject ‘Investeer in onderwijs’, al hebben we door corona alleen kleine speldenprikjes kunnen uitdelen. Het punt is: als wij niet gaan staken, dan ‘staakt’ het onderwijs van zelf. Omdat het niet door kan gaan. Ik verwacht ook dat de werkgevers weer mee doen. Als ik hen was zou ik hun opdracht teruggeven aan het kabinet. Ik bedoel: goed onderwijs geven? Hoe dan?

Dit is natuurlijk een heel bitter vooruitzicht. Ik heb altijd wel een positieve inborst. Dus ik hoop op een regeerakkoord waar deze onderwerpen wel in staan.”

De AOb doet het aan de ene kant goed. Het ledenbestand verjongt en blijft grofweg stabiel. Maar het percentage werkenden dat de bond vertegenwoordigt is soms laag. In het mbo bijvoorbeeld vertegenwoordigt de AOb ongeveer 7,5 procent van het personeel. Collega’s die geen vakbondslid zijn, krijgen als het ware een cao cadeau.

“Je bedoelt dat er zoveel mensen zijn die ‘gratis’ meeliften op ons werk, een soort ‘free-riders’?”

Ja. Kan de AOb - bij wijze van stunt - niet zeggen: volgend jaar sluiten we alleen cao’s af voor leden? De rest gaat maar zelf onderhandelen.

“Nee, want de kracht van een vakbond zit ‘m in solidariteit. We doen het als collectief. Je kunt niet voor een deel van de mensen afspraken maken. Daar krijg je ruzie van. Zij wel, wij niet. Dat willen we natuurlijk voorkomen in een school of instelling.

Bovendien: we zijn zoveel meer dan cao-boer. Leden worden individueel bijgestaan als dat nodig is. Ze worden goed geïnformeerd. Maar AOb’ers staan ook voor iets breders: voor goed onderwijs aan alle leerlingen en studenten in Nederland. Door te zorgen dat we een sterke beroepsgroep zijn. We brengen collega’s met elkaar in contact. In coronatijd hebben we daar online veel mee geëxperimenteerd. Er zijn tijden dat we per week meer dan twintig bijeenkomsten hebben. Soms gaat dat over de cao, of over pensioen. Maar vaker gaat dat over andere onderwerpen. Digitalisering, flexibilisering van de lerarenopleidingen, enzovoorts.”

Ik kan zo tien onderwerpen noemen waarbij de meningen van AOb-leden ongelooflijk uiteenlopen

Onderwerpen waar AOb-leden onderling heel verschillend over denken.

“Ik kan zo tien onderwerpen noemen waarbij de meningen van AOb-leden ongelooflijk uiteenlopen. De middenschool, artikel 23, de coronamaatregelen, enzovoorts. Maar hoe mooi is het dat we die discussies in huis hebben? En samen kunnen kijken: wat is een haalbare kaart, wat is wel realistisch? Zo kunnen wij als werknemers gemeenschappelijke uitgangspunten formuleren. Dat is natuurlijk beter dan wanneer alleen werkgevers dat doen. Of dat een minister denkt: nou, dat is prima in handen bij de besturen. Dan wordt alles over ons uitgestort. En we weten hoe rampzalig dat uitpakt in de praktijk.”

Zelf heb je in het mbo gewerkt. Weet je voldoende wat er speelt in de andere sectoren?

“Ik kom uit een onderwijsfamilie en een vakbondsnest. In een youtube-filmpje uit 1981 zie je me als kind zitten bij de opening van de Leon van Gelder school, vernoemd naar mijn opa. Hij was in de vorige eeuw een belangrijke onderwijsvernieuwer. En wetenschappelijk adviseur voor de Abop, een van de voorlopers van de AOb.

Los daarvan: in mijn vijf jaar als secretaris voor de AOb zijn alle sectoren uitgebreid voorbijgekomen. En ik ben niet alleen in het AOb-bestuur hè. Mijn collega’s zijn bijvoorbeeld lang werkzaam geweest in het primair en voortgezet onderwijs.”

Welke eigenschap gaat jou helpen in het voorzitterschap?

“Ik ben heel toegankelijk, heb een groot uithoudingsvermogen en kan goed relativeren. De AOb is een brede club. Iedereen die in het onderwijs werkt is welkom. Maar door die breedte moet je soms ook kunnen zeggen: Hier zetten we even de rem op, en hier gaan we nu voor.”

Wil je actief worden voor de AOb? Check aob.nl/meedoen

Het volledige interview staat in het september-nummer van het Onderwijsblad.