VO

Hoge werkdruk: met 0,7 fte toch een fulltime baan

Veel docenten op middelbare scholen werken parttime. Zeker voor starters is een aanstelling van meer dan 70 procent eigenlijk onverstandig, zeggen de ervaringsdeskundigen. “Ik lever salaris in voor een vrij weekend.”

Tekst anka van voorthuijsen - redactie onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

IrisDriessen header

Beeld: Fred van Diem

Waarom werken Nederlandse leraren niet fulltime? Dat zou het lerarentekort meteen oplossen, aldus een ingezonden brief die op 19 april in de Volkskrant stond. Docent Nederlands Jacquelien vond dat de briefschrijver ‘een enorm simpele voorstelling van zaken’ gaf, schreef ze twee dagen later op diezelfde plek. “Hij vraagt zich niet af waarom er in het onderwijs relatief veel parttime wordt gewerkt”, zegt ze als we haar bellen voor een toelichting. “Parttime werken betekent in het onderwijs fulltime uren maken.” Ze geeft al meer dan zestien jaar Nederlands in de onder- en bovenbouw van havo en vwo en is dus flink ervaren. Ze kiest ervoor om 36 uur, dus 80 procent, te werken. “Maandag is mijn vrije dag. Dat wil zeggen: roostervrij, niet werkvrij. Ik bereid op maandag thuis lessen voor, kijk werk na en ben de hele dag aan het werk. Maar mijn weekend houd ik zo vrij. Ik lever dus salaris in voor een vrij weekend.”

Parttime werken betekent in het onderwijs fulltime uren maken

Docent biologie Niels, die net als Jacquelien niet met zijn achternaam in het Onderwijsblad wil, werkt volgens zijn salarisstrookje ‘maar’ 70 procent. “Daar krijg ik voor betaald. Maar ik werk fulltime.” Hij wil een goede balans tussen zijn werk en privéleven, zegt hij. “Ik zie het bij al mijn collega’s: als je fulltime werkt, moet je altijd in het weekend nog van alles doen. Dat wil ik liever niet.” Het nakijkwerk voor zijn vak vraagt veel tijd, wellicht heeft dat met het afwijkende curriculum te maken op de internationale school waar hij werkt, zegt hij. “Het gaat om onderzoeksanalyses en lab rapporten ofwel uitgebreide documenten vol onderzoeksgegevens. Om die na te kijken, heb ik rust nodig en dat lukt me niet tussendoor op school, dus dat moet ik thuis doen.”

Dit artikel komt uit het Onderwijsblad van juli. Wil je op de hoogte blijven van alles wat er in het onderwijs speelt? Word lid van de AOb en ontvang elke maand het Onderwijsblad.

CHECK ALLE VOORDELEN VAN HET LIDMAATSCHAP

Maar los daarvan: op elke school zijn er veel extra taken, docent zijn is veel meer dan lesgeven alleen. “Voorbereiden, toetsen maken en nakijken natuurlijk. De regel is hier dat we binnen twee weken het werk teruggeven aan studenten. Maar er zijn ook allerlei administratieve klusjes. Je hebt allerlei hand-en-spandiensten die moeten, zoals buitenschoolse activiteiten. En als een collega ziek is, moeten we vaak helpen met een klas waarnemen: dat zorgt allemaal voor werkdruk.” Hij benadrukt: “Bij mij is de balans in orde. Ik heb met die 0,7 aanstelling een normale fulltime baan, maar eigenlijk slaat dat natuurlijk nergens op.” Hij heeft inmiddels genoeg collega’s met een burn-out zien omvallen, zegt hij. “Zeker als je kinderen hebt, een gezin, is fulltime werken te zwaar. Als er privé even iets niet helemaal lekker loopt, dan is het snel te veel om goed te blijven functioneren.” Waar hij soms van baalt: “We vinden als docenten ons vak allemaal heel erg mooi. We willen leerlingen het beste van onszelf voorschotelen, onze creativiteit volop inzetten in het maken van interessante en leuke lessen. Maar vaak kan dat niet omdat je geen tijd hebt. Dat is echt jammer.”

Formule 1

Dat herkent Jacquelien ook: “Ook al ben ik ervaren, ik probeer mijn lessen te actualiseren en leuk te maken voor de leerlingen. Ga ik een krantenartikel over de Formule 1 op Zandvoort bewerken voor een les over argumenteren en drogredeneringen voor havo-4. Dat wordt uitstekend lesmateriaal en ze vinden het echt leuk. Daar ben ik ’s avonds wel anderhalf uur extra mee bezig. Maar het houdt mijn vak ook interessant voor mijzelf.”

Lesgeven is je kerntaak, maar we doen er steeds van alles bij

Kim van Strien, docent Frans en hoofdbestuurder bij de AOb, geeft heel af en toe wel eens een ‘makkelijk bla-bla-lesje uit het boekje’, bekent ze. “Dat is niet altijd het beste onderwijs voor de kinderen, maar wel beter voor mijn eigen gezondheid.” Er moet steeds meer, ervaart ze na vijftien jaar lesgegeven. “Het mentoraat kost steeds meer tijd, ook door passend onderwijs. Als mentor moet je toch het voortouw nemen. Lesgeven is je kerntaak, maar we doen er steeds van alles bij.” Ze ziet collega’s die van een fulltime baan terug gaan naar 80 procent. “Dan zijn ze dus geen dag vrij, ze hebben minder salaris, maar krijgen wel hun werk af.” Het afgelopen jaar had ze zelf een aanstelling van 1,1, omdat er geen extra docent Frans te vinden was op haar school. “Ik heb toen vaak gedacht: ik ben niet de docent die ik wil zijn. Toen ik koos voor dit vak had ik andere ideeën over hoe ik met kinderen in een klas om wilde gaan, maar daar heb je vaak niet genoeg tijd voor. Dat is frustrerend.”

(Het artikel gaat verder onder de afbeelding.)

Iris Driessen: “Je moet leerdoelen halen, maar je moet ook nee durven zeggen.” Beeld: Fred van Diem

Werkdruk

Iris Driessen geeft 16 lesuren per week Nederlands op het Hyperion Lyceum in Amsterdam en is zorgcoördinator onderbouw. Echt ‘werkdruk’ ervaart ze niet, zegt ze. “Maar het is wel druk natuurlijk.” Ze geeft ruim zeventien jaar les. “Voorbereiden kost me niet meer zoveel tijd. Ik zie bij startende collega’s hoe zwaar het is om nieuwe lessen te bedenken en uitvoeren. Voor mij is het ook pittig, maar ik ben niet meer zo bezorgd, ik weet dat ik het kan.”

De grootte van de klassen vindt ze wel ‘een ding’. “Ik heb gemiddeld 29 kinderen in mijn klas. Je moet ze allemaal persoonlijk bedienen, differentiëren. Het scheelt een slok op een borrel hoor, of het er twintig of dertig zijn, in wat er tijdens een uur van je wordt gevraagd. Bij kleinere klassen kom je meer tot de kern, kun je hen meer aandacht geven en beter lesgeven. En of je twintig of dertig toetsen na moet kijken, dat is een groot verschil.”

Bij kleinere klassen kom je meer tot de kern, kun je hen meer aandacht geven en beter lesgeven. En of je twintig of dertig toetsen na moet kijken, dat is een groot verschil

Een starter die parttime werkt, is zeker fulltime aan het werk, weet ze. “Je moet alles uitvinden. Niet alleen het lesgeven, ook het voorbereiden en nakijken, contact met ouders, mentoraat wellicht. Dan is goede begeleiding vanuit school belangrijk, maar die is er helaas niet overal.” Zij zou starters altijd afraden om fulltime te gaan werken in het onderwijs, zegt ze. “Maar ik begrijp het wel. Stel je bent zij-instromer, je hebt vier jaar gestudeerd. Dan is het vervelend dat je niet kunt gaan verdienen waar je al die jaren op hebt gehoopt.”

Haar school kent jaarlijks een driedaags evenement, de Titanenstrijd. “Dan zijn er geen lessen. Ik vind dat leuk: je klas aanmoedigen, helpen bij sportactiviteiten. Maar een ander ervaart het als extra druk. Die vindt een avondprogramma lastig of vindt dat leerlingen lesstof missen.” Maar het hoort erbij als docent, vindt zij. “We zijn er voor de kinderen. Die vragen meer van je dan rijtjes woorden en wiskundeformules. Je bent ook opvoeder en onderdeel van een gemeenschap op school.”

Op het matje

Autonomie is belangrijk, zegt Iris Driessen: “Die ervaar ik. Zowel vanuit de sectie als vanuit de schoolleiding. Als ik een keer beslis: ze gaan zelf een boekje lezen of een film kijken, roept niemand mij op het matje. We doen het onszelf soms aan, denk ik. Moet dat boekje uit, moet je zes toetsen per jaar maken en nakijken? Je moet leerdoelen halen, maar je moet ook nee durven zeggen. Ik geef mij zelf wel enige vrijheid in hoe ik dat doe. Dat is nodig als docent, dat je soms nee zegt en het anders durft te doen. Maar dat kan lang niet op elke school, dat realiseer ik me. Er zijn natuurlijk scholen waar iemand eist: dat boek moet uit, ondanks alle vrije dagen aan het einde van het schooljaar. Dan ontstaat er wel extra werkdruk natuurlijk. Daar zie ik zeker een belangrijke rol voor de schoolleiding.”

De volledige namen van Niels en Jacquelien zijn bij de redactie bekend.

Dit artikel komt uit het Onderwijsblad, dat elf keer per jaar bij AOb-leden in de bus valt. Kijk hier voor alle voordelen van het AOb-lidmaatschap.