Algemeen

Toezichthouders in gebreke met verantwoording eigen beloning

Toezichthouders bepalen zelf hun eigen beloning. Die vergoeding gaat soms met grote sprongen omhoog, terwijl de onderbouwing in het jaarverslag veel te wensen over laat, zo ontdekte het Onderwijsblad.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

toezichthouders_header

Beeld: Wim Stevenhagen

Raden van toezicht mogen iets wat niemand anders kan: hun eigen beloning verhogen. In 2020 gebeurde dat bij de Vrije Universiteit. De voorzitter van de raad ging in één klap van 22.500 naar 30.150 euro, het absolute maximum volgens de Wet normering topinkomens dat jaar. Ook de vier leden kwamen met een verhoging van ruim vijfduizend euro uit op de maximale vergoeding, namelijk 20.100 euro.

Wat is hier nou precies gebeurd? Wie het jaarverslag doorspit op zoek naar het antwoord, stuit op een korte passage waarin staat dat er ‘een beleidslijn’ is ingesteld, dat de vergoeding is opgetrokken naar de maximale vergoeding en de oude onkostenvergoeding is afgeschaft. Een verklaring die eigenlijk vooral meer vragen oproept. In een reactie aan het Onderwijsblad licht rvt-voorzitter Ron Teerlink per mail de achtergronden toe, een uitleg die niet had misstaan in het openbare jaarverslag. Toch blijft Teerlink erbij dat de verhoging in het jaarverslag “adequaat” is uitgelegd.

Ook bij de Stichting Wonderwijs, een organisatie van veertien scholen voor primair onderwijs in de streek Over-Betuwe, verhoogde de raad van toezicht haar vergoeding. De voorzitter klom in 2020 in één keer met 45 procent van ruim 10 naar 15 mille. Ook de leden gingen er 45 procent op vooruit, van zeven- naar tienduizend euro. Waarom dat gebeurde, leggen de toezichthouders in het jaarverslag niet uit. Dat beperkt zich tot een enkel zinnetje: ’Bijstelling honorering leden RvT (70% van het maximale; regeling VTOI-NVTK)’. Na een mailtje van het Onderwijsblad komt die uitleg wel, inclusief een onderliggende notitie over de beloningsregeling. De toezichthouders erkennen dat de toelichting in het jaarverslag te wensen overlaat.

Dit artikel komt uit het Onderwijsblad van april. Wil je op de hoogte blijven van alles wat er in het onderwijs speelt? Word lid van de AOb en ontvang elke maand het Onderwijsblad.

Check alle voordelen van het lidmaatschap

Achteraf

Uitvoeringsorganisatie DUO publiceert elk jaar een beloningsoverzicht van bestuurders en toezichthouders in alle onderwijssectoren, op basis van cijfers die de instellingen zelf digitaal aanleveren. In de lijst over 2020 staan een kleine 4900 toezichthouders vermeld, waarvan een kleine 4200 in het primair en voortgezet onderwijs. Het overgrote deel zit ruim onder het beloningsmaximum. In 2022 lopen die maxima op van 12.800 euro voor rvt-leden bij de kleinste schoolbesturen tot 32.400 euro voor rvt-voorzitters van de grootste instellingen. Die bedragen zijn gekoppeld aan de wettelijke bezoldigingsmaxima voor bestuurders. In 2020 kregen alle toezichthouders samen ruim 22 miljoen euro uitbetaald, aldus het DUO-overzicht. Ze mochten samen 75 miljoen verdienen. Het jaar ervoor ontvingen raden van toezicht zo'n 20 miljoen van de maximale 71 miljoen.

De vraag is: hoe gaan toezichthouders om met de verantwoording van hun eigen beloning? De hoogte van de vergoeding staat keurig vermeld in het jaarverslag, dat is verplicht. Het Onderwijsblad keek verder en zocht in jaarverslagen naar de onderbouwing. Die hoort er te zijn, onderstreept ook directeur Geert van der Tang van de VTOI-NVTK, een vereniging die zo’n vierduizend toezichthouders vertegenwoordigt in primair, voortgezet en (middelbaar) beroepsonderwijs en maatschappelijke kinderopvang. “Omdat de raad van toezicht zelf zijn honorering vaststelt, is die verantwoording ontzettend belangrijk. Je vertelt hoe je tot een verhoging bent gekomen en welke afwegingen je hebt gemaakt. En je legt ook het proces zelf uit: hoe heb je erover gecommuniceerd aan de bestuurder en de medezeggenschapsraad?”

Omdat de raad van toezicht zelf zijn honorering vaststelt, is die verantwoording ontzettend belangrijk

Zo belangrijk als die publieke verantwoording is, zo vanzelfsprekend blijkt ze in de praktijk allerminst. Bij Helicon Opleidingen, een mbo-instelling die vorig jaar met twee andere scholen is gefuseerd tot Yuverta, komt die uitleg pas achteraf, als het Onderwijsblad ernaar vraagt. De toezichthouders gingen er in 2020 tweeënhalf tot vierduizend euro op vooruit, een verhoging van een kwart. Verklaring: minder toezichthouders en meer drukte vanwege de fusie. Die motivering had natuurlijk in het jaarverslag moeten staan, erkent secretaris Liesbeth de Wit namens de raad. “Hier stipt u een terecht punt aan. Wij hadden dit beter kunnen doen.”

De voorbeelden in dit verhaal

Instelling Voorzitter rvt 2020 Verhoging tov 2019 Lid rvt 2020
Verhoging tov 2019
Vrije Universiteit 30.150 7.650 (+34%) 20.100 5.100 (+34%)
Universiteit Utrecht 24.120 9.120 (+61%) 16.080 6.080 (+61%)
Helicon Opleidingen (opgegaan in Yuverta) 21.462 3.985 (+23%) 14.316 2.836 (+24%)
Stichting Wonderwijs 15.015 4.666 (+45%) 10.010 3.110 (+45%)

Andere voorbeelden

Kom Leren 11.628 3.708 (+47%) 7.752 2.472 (+47%)
Almere College 7.500 3.000 (+67%) 5.000 2.000 (+67%)

Bron: DUO, jaarverslagen instellingen

Toegenomen tijdsbeslag is een veelgehoorde reden om de beloning op te krikken. Een andere is dat collega-instellingen hun toezichthouders beter betalen. Bij de Universiteit Utrecht lieten ze eind 2019 een benchmark uitvoeren. “De honorering bleek substantieel lager dan de honorering van raden van toezicht van universiteiten die wat betreft complexiteit vergelijkbaar zijn met de Universiteit Utrecht”, zo laat de raad van toezicht weten in een statement.

De raad van toezicht van de Universiteit Utrecht verhoogde de eigen honorering met bijna 61 procent

Aldus verhoogde de raad de honorering met bijna 61 procent. De voorzitter krijgt nu 24.120 euro in plaats van 15.000 euro, leden 16.080 in plaats van 10.000. Daarmee zitten ze op tachtig procent van de maximale vergoeding. En niet op honderd, “omdat de RvT zich realiseert dat de honorering wordt gefinancierd vanuit publieke middelen”. Ook hier wordt de fikse verhoging niet onderbouwd in de jaarstukken. Dat had wel gemoeten, erkennen de toezichthouders achteraf. “Van het belang van transparantie zijn wij ons (steeds meer) bewust, het ware dan ook beter geweest de argumentatie in het jaarverslag 2020 op te nemen, zoals dit onderwerp ook besproken is met de Universiteitsraad.”

Zuiniger

De afweging om niet het volle pond te claimen, past binnen de “terughoudendheid” die de VTOI-NVTK zegt te bepleiten. “Er kunnen heel legitieme redenen voor een raad van toezicht zijn om de honorering aan te passen. Die maxima zijn een plafond, maar het wil natuurlijk niet zeggen dat je daar automatisch op moet gaan zitten. Daar mag je wat ons betreft liever wat zuiniger dan royaler mee omgaan”, aldus Van der Tang.

Een maximum-norm heeft - hoe onmisbaar zo’n wettelijke begrenzing ook is - wel het gevaar dat het als een doel gezien wordt, waarschuwt AOb-bestuurder Douwe van der Zweep. “Dat zagen we jaren terug bij bestuurders. Die keken opzij naar de salarissen van andere bestuurders en zo ontstond een haasje-over-effect, waarbij de beloningen geleidelijk steeds meer werden opgestuwd.”

Stel jezelf de vraag: kunnen we het uitleggen aan de conciërge, de onderwijsassistent, de groepsleerkracht, de praktijkleraar of de universitair docent?

In plaats van te benchmarken hoe de vergoeding zich verhoudt tot andere raden van toezicht, zou je veel beter moeten kijken naar de onderlinge samenhang binnen het loongebouw, bepleit Van der Zweep. “Ik vind het vreemd dat er een groep is die de ruimte krijgt om zelf een eigen beloning vast te stellen uit publieke middelen. Voorop staat voor de AOb dat de verhoudingen binnen het loongebouw in evenwicht moeten zijn. Wat is fair in de context van je eigen school? Stel jezelf de vraag: kunnen we het uitleggen aan de conciërge, de onderwijsassistent, de groepsleerkracht, de praktijkleraar of de universitair docent? En doe dat dan ook.”

Hoeveel tijd steken toezichthouders nou ongeveer in hun functie? Dat verschilt natuurlijk per instelling, en waarschijnlijk ook per jaar. Bij de VTOI-NVTK nemen ze een gemiddeld aantal uren als uitgangspunt: 126 uur per jaar voor rvt-leden en 189 uur voor de voorzitter. Dat komt neer op een paar uur tot een halve dag per week. “Als je het naar een fulltime salaris omrekent, hoe steekt dat dan af tegen wat de andere collega`s in de school verdienen?”, vraagt AOb-bestuurder Van der Zweep. Het is een “defensief getal”, reageert directeur Van der Tang van de VTOI-NVTK. “Wij gaan in onze handreikingen uit van een gemiddelde over een langere periode. Ik durf de stelling aan dat onze leden inmiddels meer uren aan het interne toezicht besteden. De trend is dat verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid toenemen en dat toezichthouders zich steeds meer professionaliseren.”

De reacties van instellingen vind je hier.

Dit artikel verscheen in het aprilnummer van het Onderwijsblad, dat elf keer per jaar bij AOb-leden in de bus valt. Lees meer over alle voordelen van het AOb-lidmaatschap.