Algemeen

Stress voor leraren is wereldwijd probleem

Leraren kampen wereldwijd met stress op hun werk. Dat blijkt uit een internationale rapportage over het beroep van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (Oeso).

Tekst Michiel van Nieuwstadt - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

werkdruk-4

Beeld: Typetank

Van de Nederlandse leraren in het voortgezet onderwijs geeft 34 procent aan dat ze in hun baan ‘nogal tot veel’ stress ervaren. In het basisonderwijs ligt dit percentage op 37. De cijfers staan in een nieuwe deelrapportage van het zogenoemde Teaching and Learning International Survey (Talis) van de Oeso over de positie van het leraren in het voortgezet onderwijs (48 landen) en het primair onderwijs (15 landen). Het rapport is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd.

Het Nederlands basisonderwijs is internationaal een negatieve uitzondering

In de internationale vergelijking komen Nederlandse leraren er nog redelijk vanaf. Het aandeel leraren voortgezet onderwijs dat kampt met stress, ligt met 49 procent internationaal gemiddeld hoger dan in Nederland en leraren zijn hier tevredener met hun salaris (58 procent) dan leraren wereldwijd (39 procent).

Het basisonderwijs is een uitzondering, want in deze sector is in Nederland slechts 25 procent tevreden met het salaris. Ook het percentage leraren dat binnen vijf jaar uit het beroep zou willen vertrekken, ligt in het Nederlands basisonderwijs bovengemiddeld hoog: op 18 procent tegenover 16 procent wereldwijd.

Administratie

Van de leraren in Nederland klaagt 46 procent over administratieve lasten (wereldwijd 49 procent) en geeft 31 procent aan dat ze te maken hebben met veel nakijkwerk (wereldwijd 41 procent). Ook op dit punt is het basisonderwijs in Nederland internationaal een negatieve uitzondering. In deze sector vormen de administratieve lasten voor 75 procent van de leraren een probleem.

Eerder dit jaar rapporteerde Talis al dat slechts 26 procent van de leraren wereldwijd denkt dat hun werk door de maatschappij wordt gewaardeerd. Van de leraren ouder dan vijftig geeft 14 procent van de leraren in de hele wereld aan, dat ze zouden willen stoppen.

Toch zijn de meeste leraren tevreden met hun beroep. Van hen is 76 procent van mening dat de voordelen opwegen tegen de nadelen. Nederland scoort ook op dit punt bovengemiddeld.

Leraren in de hele wereld zijn over het algemeen in vaste dienst, 82 procent van hen heeft een vast contract. Maar dat geldt niet voor leraren onder de dertig jaar oud; van hen heeft bijna de helft (48 procent) geen vast contract.

Leraar zijn is bijna overal in de wereld een voltijdbaan. Dat geldt voor 79 procent van de leraren in de hele wereld. Met Brazilië, Mexico en Saoedi-Arabië bekleedt Nederland op dit punt een uitzonderingspositie. In de populatie waarover Talis rapporteert, werkt meer dan de helft van de Nederlandse leraren in deeltijd.

Samenwerken

Volgens de auteurs van het Talis-rapport is het cruciaal dat leraren samenwerken in een netwerk met andere professionals, op school en daarbuiten. Toch is diepgaande samenwerking zeldzaam volgens het rapport. Slechts 9 procent van de leraren krijgt feedback van collega’s op basis van lesobservaties. Van de leraren werkt maar 21 procent ten minste eenmaal per maand gezamenlijk aan de ontwikkeling en verbetering van het beroep. Dat is zorgelijk, aldus de auteurs, want professionele samenwerking verbetert het werkplezier van leraren en het gevoel dat zij hun werksituatie in eigen hand hebben. Van de leerkrachten die feedback krijgen van hun collega’s stelt 71 procent dat op prijs.