Algemeen

Regeerakkoord: belangrijkste punten op een rij

Het nieuwe kabinet van VVD, CDA, D66 en Christenunie heeft vanmiddag een regeerakkoord gepresenteerd met 1,5 miljard euro aan structurele investeringen in het onderwijs. Maar bij de extra middelen voor lerarensalarissen en werkdrukverlaging in het primair onderwijs schuilt er een addertje onder het gras.

Tekst Arno Kersten en Michiel van Nieuwstadt - Redactie Onderwijsblad en Karen Hagen - - 5 Minuten om te lezen

portret rutte1

Beeld: Arenda Oomen/Rijksoverheid

‘Vertrouwen in de toekomst’, is de titel van het regeerakkoord. Het nieuwe kabinet heeft voor het onderwijs onder meer de ambitie om de kansenongelijkheid te bestrijden, talent te stimuleren en te zorgen voor goede docenten met een sterke positie.

Het kabinet meldt in het akkoord dat het openstaande tekort op de OCW-begroting, dat het demissionaire kabinet achterlaat, wordt teruggedraaid. Hoe dit gaat gebeuren is nog niet helemaal duidelijk, maar het kabinet wil inzetten op ‘doelmatiger onderwijs’ en denkt daarmee 183 miljoen euro structureel te kunnen besparen binnen de begroting.

Wat zijn de plannen van het nieuwe kabinet per onderwijssector? Een overzicht.

Primair onderwijs

De 270 miljoen euro voor het verbeteren van de lerarensalarissen wordt in het regeerakkoord gepresenteerd als ‘modernisering cao primair onderwijs’. Het kabinet koppelt de investering in lerarensalarissen rechtstreeks aan het verlagen van bovenwettelijke regelingen. Het doet denken aan het Nationaal Onderwijsakkoord uit 2013 (dat door de AOb niet is ondertekend). Daarin werden door het kabinet ook voorwaarden verbonden aan extra investeringen.

Het kabinet koppelt de investering in lerarensalarissen rechtstreeks aan het verlagen van bovenwettelijke regelingen.

Op de vooravond van de landelijke staking in het Haagse Zuiderpark lekten de formerende partijen het bericht dat er 500 miljoen euro geïnvesteerd zou worden in het verlagen van de werkdruk in het basisonderwijs. ‘Taakverlichting kan plaatsvinden door aanstelling van conciërges en ander onderwijsondersteunend personeel en door klassenverkleining’, aldus het regeerakkoord. Maar de feiten liggen nu toch iets anders. Structureel staat er 450 miljoen euro gereserveerd, maar dat is inclusief een kleinescholentoelage voor een ‘pluriform scholenaanbod’ van 20 miljoen. Pas in 2021, het laatste jaar van de coalitie, wordt de 430 miljoen euro voor werkdrukverlaging uit de kast gehaald. Volgend jaar staat er 10 miljoen euro op de begroting. Dat bedrag loopt via 175 miljoen (2019) en 325 miljoen (2020) stapsgewijs op.

Passend onderwijs wordt voortgezet. Er komt een onafhankelijk toezicht op de samenwerkingsverbanden. Nu wordt dat toezicht uitgeoefend door de bij het samenwerkingsverband betrokken schoolbesturen. Verder gaat het kabinet onderzoeken hoe ouders dankzij een wettelijk leerrecht van kinderen meer zeggenschap kunnen krijgen.

Tijdelijke contracten voor invalkrachten die zieke docenten vervangen worden uitgezonderd van de ketenbepaling in de Wet werk en zekerheid.

De fusietoets in het basisonderwijs verdwijnt. In het voortgezet onderwijs wordt de fusietoets bij krimpproblematiek geschrapt.

Medezeggenschapsraden in het primair en voortgezet onderwijs krijgen instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting.

Voortgezet onderwijs

De huidige rekentoets als onderdeel van de slaag/zakregeling wordt afgeschaft. Rekenen moet uiterlijk in het schooljaar 2019-2020 een integraal onderdeel zijn van de examens. In het mbo wordt het vak in de toekomst geïntegreerd in de beroepsvakken.

Het kabinet wil dat kinderen overal in Nederland de kans krijgen een verlengde brugklas te volgen waarbij de selectie voor het vervolgonderwijs wordt uitgesteld. Om dat waar te maken moeten scholen meer gaan samenwerken. In het regeerakkoord staat ook dat het kabinet meer maatwerk mogelijk wil maken in het onderwijs en gaat onderzoeken of leerlingen met een lager diploma tot een hogere vervolgopleiding kunnen worden toegelaten als ze enkele vakken hebben gevolgd op dat hogere niveau.

Het kabinet wil dat kinderen overal in Nederland de kans krijgen een verlengde brugklas te volgen waarbij de selectie voor het vervolgonderwijs wordt uitgesteld. Om dat waar te maken moeten scholen meer gaan samenwerken.

Het budget voor het onderwijsachterstandenbeleid wordt verhoogd met 15 miljoen euro per jaar. Dat bedrag komt waarschijnlijk bovenop het geld dat vrijkomt doordat achterstanden vanaf het schooljaar 2019-2020 op een nieuwe manier berekend worden.

Het kabinet stelt 100 miljoen euro beschikbaar voor een vrijwillige maatschappelijke diensttijd van zes maanden. Leerlingen krijgen daarvoor een getuigschrift bij het diploma dat in de toekomst gaat gelden als ‘een pré’ bij overheidssollicitaties.

Onder het kopje cultuur en democratisch bewustzijn wordt er structureel 80 miljoen euro vrijgemaakt, deels bedoeld voor educatie. 'Op school leren kinderen daarom het Wilhelmus, inclusief de context ervan. Ook maken we het mogelijk dat alle kinderen tijdens hun schooltijd het Rijksmuseum en ons parlement bezoeken.'

Middelbaar beroepsonderwijs

Het nieuwe kabinet wil inzetten op ‘krachtig beroepsonderwijs’, zo schrijven de partijen in het regeerakkoord. Het kabinet wil afspraken maken om de doorstroming van het vmbo naar het mbo en van het mbo naar het hbo te verbeteren. Leerlingen moeten ook de mogelijkheid krijgen om binnen het vmbo al niveau 1 of 2 af te ronden. Ook wil het nieuwe kabinet stimuleren dat leerlingen uit het praktijkonderwijs doorstromen naar het mbo.

De eisen of een mbo-opleiding goed aansluit op het beroepenveld en de regionale arbeidsmarkt worden aangescherpt. Wanneer opleidingen studenten onvoldoende voorbereiden op de arbeidsmarkt kan er ingegrepen worden.

Het vak burgerschap moet meer aandacht krijgen binnen het mbo.

Het groene onderwijs zal op dezelfde manier gefinancierd worden als het reguliere onderwijs. Nu valt groen onderwijs nog onder het ministerie van Economische Zaken, maar dit verhuist naar het ministerie van Onderwijs. De eerdere bezuiniging van 10 miljoen euro draait het kabinet terug.

Hoger beroepsonderwijs

In het hoger beroepsonderwijs hoeven studenten het eerste studiejaar maar de helft, 1000 euro, van het collegegeld te betalen vanaf schooljaar 2018/2019. Studenten die een (academische) pabo-opleiding gaan doen, betalen de eerste twee jaar de helft van het collegegeld. Het kabinet wil daarmee de pabo-opleidingen extra aantrekkelijk maken.

Ook komen er specialisaties op de lerarenopleidingen waarin studenten zich kunnen richten op jongere en oudere (tot en met de onderbouw vmbo) kinderen en op vakgericht lesgeven in het beroepsonderwijs. De vier partijen hopen hiermee het beroep van leraar aantrekkelijker te maken.

D66 meldt in een persbericht dat de selectie aan de poort aan banden wordt gelegd in het hoger onderwijs. ‘Iedereen die dat wil moet kunnen studeren en de opleiding kunnen doen die bij ze past’, aldus D66.

Het kabinet gaat ook strenger toezien op de toegevoegde waarde van Engelstalige opleidingen.

Er komen in het hoger onderwijs kwaliteitsafspraken. Het kabinet koppelt de opbrengsten uit invoeren van het leenstelsel hieraan. Scholen mogen zelf doelstellingen en indicatoren opstellen, maar deze moeten wel passen binnen de 'Strategische agenda hoger onderwijs'. Komen scholen de afspraken niet na, dan krijgen ze minder geld.

Lees ook de reactie van AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen op het regeerakkoord.