Algemeen

Procedures en regels: in het speciaal onderwijs weten ze niet beter

Na een dikke week werken in het nieuwe normaal, blikken vier scholen voor speciaal onderwijs eventjes terug. Ze concluderen dat het ‘verbluffend goed’ gaat. Alleen anderhalve meter afstand houden tot leerlingen, is niet te doen.

Tekst Joëlle Poortvliet - redactie Onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

foto-polanoschool

Beeld: Dr. M. Polanoschool

Misschien loopt het zo soepel, omdat de kinderen al zo gewend zijn aan duidelijkheid en regelmaat, aldus Marin Belt, directeur van sbo-school de Vonder in Slagharen. Haar school telt zo’n tachtig kinderen met leer- en/of gedragsproblemen. Belt: “Ons bouwwerk van regels en procedures stond al als een huis. Onze leerlingen weten dat het fijn is om je aan de regels te houden, want dan hebben we allemaal een leuke dag.”

Wasstraat

De nieuwe ‘wasstraat’ bijvoorbeeld loopt als een trein. Het team heeft grote zeeppompen bij de ingangen van de school gezet. Leerlingen komen daar langs, wrijven de zeep al lopende in en spoelen vervolgens hun handen schoon in de wasbak van hun lokaal of één van de toiletten. Sinds de opstart heeft de school één incidentje gehad met een leerling die heel bewust de leerkracht uitdaagde binnen de anderhalve meter. Belt: “Het is net als na de zomervakantie. Kinderen gaan opnieuw zoeken: waar liggen de grenzen?” De leerkracht in kwestie moest het kind tegenhouden, maar niet vasthouden, vertelt ze: “Een gesprek was voldoende om de situatie op te lossen.”

Taxibusjes

Ook Frans de Groot, teamleider op de Dr. M. Polanoschool voor dove en slechthorende leerlingen in Rotterdam vindt dat de opstart ‘verbluffend goed’ ging. Een uitdaging is de leerlingen aan het eind van de schooldag in zo’n dertig taxibusjes te krijgen, terwijl de chauffeurs hen nu niet in de aula mogen oppikken. Drie kwart van de Polano-kinderen maakt gebruik van busvervoer, vertelt De Groot: “Wat we doen is dat er telkens twee chauffeurs naar het hek lopen om aan te geven welke leerlingen ze op komen halen. Vervolgens halen de leerkrachten deze kinderen op, die staan in hun eigen vak op het plein, we laten ook oudere leerlingen hierbij helpen.”

Doe je de hele dag je best om die afstand te bewaren en dan zitten ze aan het einde van de dag gewoon met z’n achten in een busje

Iets tegenstrijdigs heeft het wel, vertelt Belt van de Vonder, waar ook 80 procent gebruikmaakt van leerlingenvervoer. “Doe je de hele dag je best om die afstand te bewaren en dan zitten ze aan het einde van de dag gewoon met z’n achten in een busje met de chauffeur daar dicht bovenop.” Ze heeft bewondering voor de mannen en vrouwen die dit werk doen. “Ik vind het dapper. Ook zij hebben een band met onze kinderen. En voor de leerlingen is het heel fijn dat de vertrouwde mensen ze brengen en halen.”

Nabijheid

Niet alleen vertrouwdheid, maar ook letterlijk nabijheid is heel belangrijk voor de meeste leerlingen in het speciaal onderwijs (so). Want stel je bent blind, of slechtziend, zoals de leerlingen van Milou Westerik, hoe kunnen zij anderhalve meter afstand houden tot de juf? Westerik geeft les aan de middenbouw van de Bartiméusschool in Zeist: “Die anderhalve meter ten opzichte van de leerlingen is eigenlijk niet te doen. Het bord in de klas bijvoorbeeld staat al heel dicht op de kinderen, voor de degenen die slechtziend zijn. En daar sta ik dan nog eens tussen. Ook neem ik de leerlingen geregeld bij de hand, zodat ze iets kunnen voelen.”

Aan de andere kant merkt ook Westerik voordelen van de structuur die al in de school aanwezig was. “Er wordt nu extra geoefend met looproutes, maar je loopt bij ons bijvoorbeeld altijd al rechts. Anders bots je voortdurend tegen blinde kinderen op.”

Hoe gaat het nu met handen wassen en wanneer moet je dat precies doen?

So-leerlingen zijn doorgaans wat angstiger en onzekerder dan kinderen op reguliere basisscholen. Vaak is er sprake van meerdere beperkingen tegelijk, anders kunnen ze met aanpassingen op het regulier terecht. Westerik - die met haar leerlingen ‘kan lezen en schrijven’ - kreeg vooral de eerste paar dagen opvallend veel vragen over de afspraken. “Hoe gaat het nu met handen wassen en wanneer moet je dat precies doen? Wat mag wel en wat mag niet: ook hierin zoeken onze kinderen duidelijkheid.”

Veel volwassenen

Een voordeel in coronatijd is dat so-scholen doorgaans ruimer zijn opgezet. De gangen zijn bijvoorbeeld breder en er zitten veel minder kinderen in een klas dan in het reguliere basisonderwijs, meestal rond de tien. Daar tegenover staat dat vaak twee volwassenen op een groep werken. En dat er veel andere volwassen in het pand aanwezig zijn, of binnen komen voor therapieën of verzorging.

Het moet werkbaar blijven, dat is het uitgangspunt

Marion is verpleegkundige op mytylschool de Kleine Prins in Hilversum. Ze verricht medische handelingen binnen anderhalve meter van de leerling, denk aan het katheteriseren of insuline spuiten. De school heeft beschermingsmateriaal. Marion gebruikt handschoenen, maar dat deed ze normaal gesproken ook al. Ze voelt zich veilig genoeg, ook als het gaat om de afstand tot collega’s. “Het moet werkbaar blijven, dat is het uitgangspunt bij het uitwerken van de protocollen. Al met al gaat dat heel goed vind ik.”