PO

Politieke partijen beloven onderwijs miljarden extra

De meeste partijen willen na de verkiezingen miljarden uittrekken voor onderwijs, maar niet allemaal. De VVD - grootste partij in de Tweede Kamer en de peilingen - trekt per saldo slechts 100 miljoen extra uit. D66, PvdA en GroenLinks voeren de lijst met onderwijsinvesteringen aan. Die laatste partij heeft dat overigens deels te danken aan de invoering van een startkapitaal voor jongeren.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

geld_hand

Beeld: Pixabay

Dat blijkt uit ‘Keuzes in kaart 2022-2025’, de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s die het Centraal Planbureau (CPB) vandaag heeft gepubliceerd. Daarbij vergelijkt het planbureau de nieuwe plannen met de bestaande situatie. Bij ongewijzigd beleid - lees: zonder nieuwe investeringen - zou het onderwijs 1,2 miljard in de plus komen. De extra investeringen in het onderstaande overzicht komen dus bovenop dat zogenoemde ‘basispad’.

 

Partij Extra investering tov. ongewijzigd beleid (miljarden euro's) Bij vorige verkiezingen (miljarden euro's)*
VVD 0,1 0,1
CDA 1,3 0,2
D66 7,4 3,8
GroenLinks 8,4 2,8
SP 4,2 1,2
PvdA 8 2,6
ChristenUnie 4,5 0,6
SGP 0 0,2
Denk 3,9 0,9
50Plus 0,7 nvt

*Bij de vorige verkiezingen lag het basispad op +300 miljoen.
Bron: CPB, Keuzes in Kaart 2022-2025 en 2018-2021

Duidelijk is dat bijna alle partijen veel meer geld voor onderwijs willen uittrekken dan vier jaar geleden. Zo willen D66, GroenLinks, SP en PvdA jaarlijks 900 miljoen extra uittrekken om de loonkloof tussen leraren in het primair en voortgezet onderwijs te dichten. Ook de ChristenUnie wil de lonen gelijktrekken, maar verbindt daar ‘een nieuw bevoegdhedenstelsel en bijbehorend functiegebouw’ aan.

Verder moeten de 'intensiveringen' onder meer terechtkomen bij kleinere klassen, salarisverbetering, meer tijd voor onderwijsontwikkeling en verlaging van de werkdruk in het hoger onderwijs. D66, GroenLinks, ChristenUnie en Denk willen specifiek investeren in passend onderwijs.

Aanvullende beurs

Veel partijen trekken de portemonnee om het leenstelsel af te schaffen, maar ook hierin maken ze andere keuzes. Zo wil het CDA structureel 1,5 miljard uittrekken voor een inkomensafhankelijke basisbeurs, maar schaft hij de aanvullende beurs af. Andere partijen, D66 en GroenLinks, verbreden de aanvullende beurs juist. Bij SP en PvdA gaat er 1,2 miljard naar invoering van de basisbeurs en worden daarnaast studenten gecompenseerd die zich de afgelopen jaren in de schulden staken.

GroenLinks doet het anders: een startkapitaal van 10.000 euro aan studenten die onder het leenstelsel vielen (kosten: 7,7 miljard euro tot 2025). Ook alle jongeren die achttien zijn geworden krijgen zo’n startbedrag (kosten: 2,1 miljard euro structureel). Omdat het geld grotendeels is bedoeld voor scholing en ontwikkeling, gaat het CPB ervan uit dat 60 procent ervan kan worden gerekend als onderwijsuitgave.

Er zijn forse verschillen onderling en er valt dus duidelijk wat te kiezen

Dat geeft tegelijk de relatieve betrekkelijkheid van dergelijke cijfers aan, de uitkomsten worden immers bepaald door de onderliggende aannames. CPB-directeur Pieter Hasekamp benadrukte tijdens de presentatie vanochtend dat veel partijen de uitgaven flink willen vergroten. “Er zijn forse verschillen onderling. Er worden keuzes gemaakt en er valt dus duidelijk wat te kiezen.”

Het CPB licht traditiegetrouw de plannen door van de politieke partijen die daaraan meewerken. Een aantal partijen ontbreken, waaronder de PVV en Forum voor Democratie.

Meer weten over de onderwijs-standpunten van de verschillende partijen? Klik dan hier. Op deze pagina vind je ook het Onderwijs Kieskompas.