PO

Onderwijsassistent wordt steeds belangrijker

Voor kinderen, leerkrachten en ouders is de onderwijsassistent een vast, vertrouwd gezicht. Maar worden ze wel op waarde geschat? Ondersteuners missen vaak waardering, een salaris wat recht doet aan het - door het lerarentekort - opvangen van hele klassen en een eigen werkplek.

Tekst Lisanne van Sadelhoff - redactie Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

team

Beeld: Pixabay

Laatst moest Linda, die al jaren als onderwijsassistent werkt, moeilijke sommen uitleggen aan een kind uit groep 3. Ze moest haar uitleg zes keer herhalen. Niet omdat het jongetje het niet snapte. Of omdat haar uitleg zo slecht was. Maar omdat ze continu werden gestoord door binnenkomende en vertrekkende leraren. Want Linda zat met haar leerling in de teamkamer. Wegens ruimtegebrek. En dat is deels coronagerelateerd, maar deels ook permanent.

“Ik mis een eigen werkplek”, vertelt ze. “De juffen en meesters hebben een eigen lokaal, waar al hun materiaal ligt, maar voor de onderwijsassistent komt een eigen werkplek niet eens ter sprake. Daar baal ik wel van, zo kan ik niet alles uit de kinderen halen. Wij hoppen van bureau naar lokaal naar werkkamer en slepen al onze spullen mee.”

Dat komt, zegt Linda, omdat ze wordt gezien als ‘maar’ de onderwijsassistent. “Ik heb hele leuke collega’s, de sfeer is goed. Maar soms twijfel ik of het belang van ons werk wel wordt ingezien. Ook door ouders: aan het eind van het schooljaar zie ik juffen en meesters met tassen vol bedankcadeautjes naar huis gaan, en ik sta met lege handen. Het gaat me niet om die cadeautjes, maar om het principe. We moeten af van onze reputatie dat we er alleen zijn om te kopiëren.”

Cartoon: Wim Stevenhagen

Een informele oproep in een facebookgroep waar onderwijsassistenten zich verzamelen, laat zien dat veel assistenten met waardering bezig zijn. Afhankelijk van de school waar ze werken en de ouders met wie de ondersteuners te maken krijgen. ‘Ik voel mij juist niet ondergewaardeerd, ik voel me belangrijk op mijn werk, krijg waardering en word niet gebruikt voor de rotklussen’, schrijft onderwijsassistent Wendy. Collega Bryan schrijft: ‘De groepsleerkrachten staan niet boven mij, we zijn allemaal gelijk.’ En Anita zegt dat ze zich ook gewaardeerd voelt door haar collega’s: ‘Maar er zijn nog steeds leerkrachten en ouders die op onderwijsassistenten neerkijken.’

Dat zegt ook Cora: ‘Helaas merk ik dat er vaak vanuit wordt gegaan dat we goed zijn voor het rondbrengen van koffie, terwijl we zoveel meer kunnen dan dat. Ik zeg niet dat ik het niet wil doen, maar er wordt vaak gedacht: ah, dat doet zij wel.’

Ik vind het salaris bedroevend laag voor wat we doen

Gwen, die op een basisschool in Limburg werkt, ervoer dat haar school heel erg zoekende was. Toen ze anderhalf jaar geleden binnenkwam, was ze de eerste onderwijsassistent die de school ooit heeft gehad. “Collega’s en de directie wisten niet zo goed wat ze met me aan moesten”, vertelt ze. Dus ja: er kwamen in die eerste weken wel wat kleine klusjes op haar conto zodat ze ‘wat te doen had’. “Maar nu ik al een tijdje meedraai, merk ik dat ik steeds meer een volwaardige onderwijsassistent ben. Het was gewoon een kwestie van wennen. Ik ben echt onderdeel van het team, iedereen noemt mij ook gewoon juf, ook de ouders, en dat voelt heel goed.”

Toch blijft ze soms nog wel een verschil merken en dat doet toch een beetje zeer. “Laatst had ik keelpijn. Alle leerkrachten mogen een sneltest doen, ik niet, ik heb daar geen recht op, want ik heb geen eigen klas. Maar ondertussen moet de onderwijsassistent wel invallen als er een docent uitvalt.”

Cartoon: Wim Stevenhagen

Het is iets waar veel onderwijsassistenten, zo ook in de facebookgroep, zich druk om maken. Of zeg maar gerust: boos. Dat ze vaak wel een klas moeten opvangen, maar dat het salaris daar niet naar is. ‘Ik kan er met mijn kop niet bij dat we zo weinig betaald krijgen’, zegt iemand. En: ‘Ik vind het salaris bedroevend laag voor wat we doen.’

Sommmigen stellen: het salaris moet omhoog. Anderen vinden: het mag best blijven zoals het is, want wij hebben nou eenmaal minder verantwoordelijkheid, maar gooi ons dan ook niet voor de klas als er een leerkracht uitvalt. “Nu is het krom”, zegt Gwen. “Ik vind het heerlijk om een klas op te vangen, maar ik krijg er geen enkele compensatie voor. Dat moet worden rechtgetrokken.”

Onmisbaar

Het ministerie van Onderwijs liet ResearchNed in 2018 een onderzoek uitvoeren naar de tevredenheid van onderwijsassistenten met hun huidige functie. Van de onderwijsassistenten gaf 60 procent aan ontevreden of zeer ontevreden te zijn met het salaris. Ook zou de werkdruk lager kunnen, wensen ze meer duidelijkheid over het takenpakket en gaven veel onderwijsassistenten aan een eigen werkplek te willen.

“De onderwijsassistent heeft zijn of haar plek nog niet gevonden in Nederland”, zegt Anje de Vries, opleider van leraarondersteuners bij Bureau Meesterschap. “Ze zijn ook relatief nieuw in ons onderwijs. Twintig, dertig jaar geleden was het onderwijs gericht op klassikale systemen en de kernwoorden gedrag, vleit en netheid. Nu is de norm verschoven: onderwijs focust zich op eigenaarschap, ontwikkelen en samenwerken. Dat kun je in klassikale systemen niet meer aanleren.”

Beeld: Wim Stevenhagen

En daarom, zo zegt De Vries, is de onderwijsassistent steeds belangrijker geworden in het regulier onderwijs in Nederland. “De juf kan het niet meer alleen. Nu er meer ruimte moet zijn voor het individu, zelfsturing, eigen verantwoordelijkheid en werken in kleine groepjes, is er een extra paar handen en ogen nodig.” Daar moeten sommige scholen aan wennen.

Ouderbesprekingen

“Onderwijsassistenten hebben vaak nog niet echt een duidelijke positie of takenpakket”, zegt Marc Neerhof, docent aan het roc in Amsterdam op de opleiding Onderwijsassistent. “En ze zouden wel iets meer waardering mogen krijgen.” Die waardering zit hem ook in de salariëring, denkt Neerhof. “Het hoeft niet gelijkgetrokken te worden met een leerkracht, want laten we wel wezen: een onderwijsassistent trekt om vijf uur makkelijker de deur achter zich dicht. Ook als de leerkracht ’s avonds nog ouderbesprekeingen heeft. Maar ik zie wel veel studenten schrikken: wordt dit mijn salaris?”

Hij moet erbij zeggen: veel studenten zien het als een opstapje naar de pabo, dat helpt ook niet mee voor de reputatie van de onderwijsassistent. “Als het salaris hoger zou zijn, zouden misschien minder mensen dat opstapje willen maken. Er zijn genoeg mensen die heel gepassioneerd hun hele leven lang onderwijsassistent willen zijn. Zij zijn dan een baken voor de school, en voor de kwetsbare leerlingen.”

Toch moeten scholen uitkijken dat de onderwijsassistent wordt ingezet als een remedial teacher, zegt De Vries. “Daar hebben ze de pedagogische en didactische kennis niet voor. Maar er zit nog wel heel veel in tussen lesgeven en kopiëren. Reguliere scholen kunnen in die zin een voorbeeld nemen aan het speciaal onderwijs.”

Want daar gaat dat ‘al heel lang goed’, weet Sharona. Ze werkte jarenlang als leerkracht in het speciaal onderwijs in Brabant, op verschillende scholen, onder andere voor blinden en slechtzienden. “Daar is het gewoon de regel dat je een assistent krijgt”, vertelt ze. “En iedereen in het primair onderwijs weet meteen wat de toegevoegde waarde is van zo’n onderwijsassistent. Zo iemand is heel waardevol voor de kwaliteit van je lessen, en voor de begeleiding van kinderen en groepjes.”

Vaak zijn het alleen de kinderen die de onderwijsassistent echt als juf of meester zien

In het primair onderwijs zag Sharona collega’s nog weleens struggelen: hoe om te gaan met een assistent? Vaatwasser laten uitruimen? Een deel van de les laten overnemen? “Eigenlijk zijn het vaak alleen de kinderen die ze echt als juf of meester zien.” Sharona schreef daarom al eerder een blog waarin ze zich afvroeg waar de stakende onderwijsassistenten bleven, de afgelopen jaren? “Ze moeten van zich laten horen. En het wordt tijd dat we in het onderwijs gaan inzien wat de kwaliteit van een assistent is, en hoe we die kunnen benutten.”

Misschien zou het goed zijn om een ‘Dag van de Onderwijsassistent’ in te stellen, oppert assistentenopleider Marc Neerhof. En wat ook kan helpen: meer mogelijkheden tot specialisatie. “Er zijn tientallen post-hbo-opleidingen die leerkrachten mogen en kunnen doen, maar als assistent blijf je vaak een beetje aan de oppervlakte. Waarom niet ook mbo-postopleidingen aanbieden? Zodat je je kan verdiepen in een onderwerp, ook als assistent, en je je op die manier onmisbaar maakt.”

Beeld: Wim Stevenhagen

Zo is Linda nu bezig met een NT2-opleiding. “Het was echt zoeken naar cursussen voor onderwijsassistenten”, vertelt ze. “Ze zijn zeldzaam.” Wat Linda ook doet, is zelf het initiatief nemen. “Ik zoek nu het contact op met de ouders. Er zijn scholen die dat liever niet hebben, maar mijn school vindt het prima. En ik merk dat het werkt: ouders zien dat ik met hun kinderen werk, en dat hun kind van mij extra aandacht krijgt.”

Eigen initiatief nemen wordt ook een paar keer genoemd in de facebookgroep. Maddy schrijft: ‘Ik wacht niet af, maar stel zelf dingen voor. Altijd in overleg met de leraar, dan kom je een heel eind.’ Ook werkt ze met Beebot, een robot waarmee kinderen onder andere leren rekenen. ‘Heb ik zelf aangeschaft, maar daardoor heb ik ook altijd toegang tot het materiaal dat ik nodig heb.’

Ze zijn de handen die we niet kunnen missen

Een positieve ontwikkeling, zegt De Vries, is dat schoolbesturen dit jaar voor 1 november de functies van onderwijsondersteuners moesten herzien, op het gebied van schalen en taakomschrijvingen. Om zo financiële en inhoudelijke verschillen gelijk te trekken: “Dat is een goed begin. Op die manier is de plek van de onderwijsassistent duidelijker. We moeten gaan inzien dat assistenten geen ordehouders zijn, maar ook geen vaatwasser-uitruimers. Ze zijn de handen die we niet kunnen missen.”

Dit artikel verscheen in het Onderwijsblad van januari. Elke maand het Onderwijsblad in je bus? Word lid!

Wat kan de grootste onderwijsvakbond doen voor ondersteuners in het primair onderwijs? AOb-er Rosalinde Stins werkt zelf ook als onderwijsondersteuner en wil graag met collega’s brainstormen over wat nodig is, en wat prioriteit moet krijgen. Ben je AOb-lid? Doe dan mee! Schrijf je in voor de eerste online ondersteunersbijeenkomst op donderdag 18 februari van 16.00uur tot 17.00uur.

Meld je aan

Lees ook: 'Herwaardering biedt ondersteuners kans op groei'