PO
VO
MBO

Leraar van het jaar is optimistische influencer

De officiële Leraren van het jaar zijn vaak slimme en optimistische influencers. Ze vinden hun beroep fantastisch en dragen dat ook uit. Soms tot ergernis van anderen.

Tekst Joëlle Poortvliet - redactie onderwijsblad - - 9 Minuten om te lezen

Leraar van het jaar header

Beeld: Typetank

Verwarring over de titel ‘Leraar van het jaar’ is er al vanaf de start van de verkiezing in 1999. Want nee, haasten de geïnterviewden zich te zeggen, ze zijn niet de beste leraren van Nederland. “Het is eigenlijk een ambassadeursverkiezing”, vertelt Ismail Aghzanay, die op 5 oktober, de Dag van de leraar, het stokje weer mag overgeven aan een nieuwe Leraar van het jaar voor het voortgezet onderwijs. “De titel geeft je een podium, waarmee ik impact probeer te maken door het docentschap en het hele onderwijs in een positief daglicht te stellen.”

Aghzanay, in 2018 verkozen tot Rotterdamse Leraar van het jaar, had op sociale media al een behoorlijk bereik. Inmiddels telt zijn Linkedin-account bijna 13 duizend volgers. In augustus postte hij onder de titel ‘Als je je hoofd boven het maaiveld uitsteekt…’ over de negatieve reacties die hij en mede (ex-)Leraren van het jaar soms krijgen, zowel online als offline. “Opmerkingen zoals: je doet het alleen voor jezelf. Of op school grapjes met een ondertoon. Dat je met een groepje leerlingen in de pauze staat te kletsen en een collega zegt: Zo, ze weten je wel weer te vinden hè? Leraar van het jaar natuurlijk.”

Dat je met een groepje leerlingen in de pauze staat te kletsen en een collega zegt: Zo, ze weten je wel weer te vinden hè?

Aghzanay denkt dat het met de Nederlandse cultuur te maken heeft. “Van doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.” Hij vervolgt: “Je moet wel kunnen incasseren. Het gekke is, bij een demonstratie voor het gelijktrekken van salarissen verwachten we allemaal dat leraren in de frontlinie staan, dat zij zich uitspreken. Maar wanneer je als Leraar van het jaar op de voorgrond staat en impact wil maken met jouw positieve visie op onderwijs, word je -door een klein groepje, dat is wel belangrijk om te zeggen- heel anders bejegend.”

Dit artikel komt uit het Onderwijsblad van oktober. Wil je op de hoogte blijven van alles wat er in het onderwijs speelt? Word lid van de AOb en ontvang elke maand het Onderwijsblad.

CHECK ALLE VOORDELEN VAN HET LIDMAATSCHAP

Het is dat blije aspect van de verkiezing dat ook in de irritatiezone van Volkskrant-columnist Aleid Truijens belandde. Ze beschreef het opgetogen taalgebruik rond de winnaars ‘kanjers’ en ‘toppers’ die hun werk met ‘passie’ en ‘enthousiasme’ doen vorig jaar als ‘weeë, herderlijke adjectieven’ die nieuwe leraren misschien juist zouden afschrikken. Andrew Niemeijer, Leraar van het jaar in 2009, baalde van de column. Niet eens direct vanwege de inhoud, maar omdat hij en andere voormalig Leraren van het jaar tussen de lockdowns door in hun eigen tijd een online uitreiking hadden opgetuigd (zie kader verderop).

Maar ook het beeld dat Truijens schetst, klopt volgens Niemeijer niet. “Er bestaat geen mantra voor Leraren van het jaar, of een opgedragen Prodent-glimlach. We worden niet gebrainwasht om alleen te focussen op het fantastische van ons beroep. Sterker nog: we praten vaak genoeg mee over zaken die niet goed gaan in het onderwijs. Wel denk ik dat de meesten van ons al snel in de modus schieten van: Oké, eens, maar hoe gaan we het dan nu doen?”

Als ik de genomineerden hoor, denk ik: jemig, van jou wil ik les krijgen! Het is echt een wow-gevoel. Ik krijg er zo’n beroepstrots van

Bij zijn nominatie was Niemeijer aanvankelijk zelf behoorlijk sceptisch. “Ik dacht: wat is dit voor Idols? De genomineerden kwamen samen in een kasteel. Bizar vond ik dat. Gaan we nou een wedstrijdje doen wie de populairste leraar is?” Maar nog diezelfde avond sloeg zijn weerstand om in enthousiasme. “Sindsdien is m’n ervaring elk jaar identiek. Als ik de genomineerden hoor, denk ik: jemig, van jou wil ik les krijgen! Het is echt een wow-gevoel. Ik krijg er zo’n beroepstrots van.”

Sinds de start in 1999 hebben 53 leraren de titel verdiend in inmiddels vier onderwijssectoren. Ongeveer de helft van hen -schat Niemeijer in- blijft elkaar geregeld opzoeken. “Voor corona deden we af en toe een hei-dag. Dan nodigden we een minister uit, of een andere interessante spreker. Of we gingen wadlopen. Sinds corona zijn het teams-meetings geworden en er is een whatsappgroep.”

(Het artikel gaat verder onder de illustratie.)

Beeld: Typetank

Inhoudsloos

De hoogtijdagen van de prijs lijken het eind van het eerste decennium te zijn geweest. Toen werd de verkiezing op de publieke omroep uitgezonden en kregen de winnaars de bronzen krul uit handen van BN’ers als Tooske Ragas of Lieke van Lexmond.

Volgens onderwijsbestuurder Annet Kil, betrokken vanaf het eerste uur, is de mediabelangstelling voor de kandidaten onverminderd hoog gebleven. Ook het aantal aanmeldingen zou gestaag gegroeid zijn naar zo’n 1200 per jaar. De details van de selectieprocedure staan op de website van de stichting Leraren van het jaar. Uiteindelijk rollen er drie genomineerden per sector uit en kiest een vakjury de winnaars.

Zij krijgen als het ware vip-kaarten voor de onderwijspolder. Denk aan: bezoeken aan ministers, het koningshuis, mogen aanschuiven bij innovatielunches en op bezoek gaan bij de sectorraden. Ook belanden ze in de Rolodex van Hilversum. Kil: “Ik denk dat we rond 2010 met mediatraining voor de genomineerden begonnen zijn. Het is best heftig wat er allemaal op je afkomt. De scope van je werk wordt ineens veel groter. Juist het vertellen over je passie, vakmanschap en drijfveren maakt je kwetsbaar.”

Het is best heftig wat er allemaal op je afkomt. De scope van je werk wordt ineens veel groter. Juist het vertellen over je passie, vakmanschap en drijfveren maakt je kwetsbaar

Niemeijer denkt dat menig huwelijk van titelhouders onder druk is komen te staan. “Het gaf bij mij wel spanning thuis. Ik was net vader geworden. Mijn vrouw, Alexandra, is ook docent. Zij vond het wel een paar dagen leuk, maar daarna was ze er wel klaar mee. Het is vooral het ambassadeurschap wat niet voor iedereen is weggelegd en wat veel tijd kost.”

Daisy Mertens, Leraar van het jaar in 2016 voor het primair onderwijs, had destijds wel een partner, geen gezin. “Ik had van te voren goed nagedacht hoe ik m’n ambassadeurschap wilde inrichten. Ik wilde mensen enthousiast maken voor het vak. Laten zien hoe het er echt uitziet.” Ook voor haar was het een overweldigende ervaring. “Je moet een balans zien te vinden in, wat doe ik wel en wat doe ik niet. Meewerken aan een commercieel product bijvoorbeeld, doe ik niet.”

Je moet een balans zien te vinden in, wat doe ik wel en wat doe ik niet. Meewerken aan een commercieel product bijvoorbeeld, doe ik niet

“Het is een brand geworden”, weet Kil. Waardoor men de Leraren van het jaar voor de gekste zaken weet te vinden. Niemeijer: “Of ik een ijsbaan wilde openen, een lintje wilde knippen en een fotoshoot wilde doen voor Miljonair magazine.” Hij deed het destijds, maar vindt de activiteiten achteraf ‘inhoudsloos’. Want ook Niemeijer had een inhoudelijke missie. “Het ging mij om de status van het beroep, om een betere opleiding en meer tijd om door te leren. Ik wilde met Rinnooy Kan aan tafel.”

Daar kwam hij ook terecht en hij deed er een ‘shocking’ inzicht op. “Of het nu gaat om de commissie-Dijsselbloem, Rinnooy Kan, de programmaraad van de NRO of de jury voor de nationale onderwijsfilm: je bent doorgaans de enige leraar aan tafel.” Niemeijer voelde zich geregeld een Don Quichot. “Dan zeiden de big wigs (vrij vertaald: bobo’s, red.) in zo’n overleg: ik zou dat niet kunnen hoor, wat jij doet. Of: m’n vrouw is lerares op de basisschool.”

Waardevol

Niemeijer is nog steeds met veel plezier fulltime Engels docent. Daarnaast is hij gepromoveerd en voorzitter van de stichting Leraren van het jaar. Mertens werkt als leerkracht op de basisschool en is lid van de Onderwijsraad. Aghzanay is naast zijn drie dagen voor de klas een veelgevraagd spreker. Deze wapenfeiten linken ze niet aan hun titel. Aghzanay: “Misschien is er afgelopen jaar iets meer belangstelling, maar dat komt ook doordat de thema’s waar ik bevlogen over ben -kansengelijkheid, inclusie, burgerschap- actueel zijn”. Niemeijer kreeg zijn promotieplek ‘op merites’ en Mertens moest een ‘pittig sollicitatietraject’ door voor haar zetel in de Onderwijsraad.

Mertens: “Van mijn directeur en bestuur krijg ik de ruimte om andere activiteiten te doen. Dat is een win-win: ik haal ook weer dingen op voor het team.” In dat opzicht lopen de ervaringen van de (ex-)titelhouders sterk uiteen. Sommige werkgevers vinden het geweldig, zien het als een pr-mogelijkheid voor de school en geven de leraren tijd om hun ambassadeursrol in te vullen. Maar Niemeijer kent ook twee oud-Leraren van het jaar die er hun baan door verloren. Zij werden niet vrij geroosterd of gefaciliteerd, maar kwamen op school juist alleen te staan. “Je wordt er ook bewust van dat je een bepaalde ambitie hebt. Niet om de klas te verlaten, maar wel om ook met anderen in gesprek te zijn over je vak.”

Je wordt er ook bewust van dat je een bepaalde ambitie hebt. Niet om de klas te verlaten, maar wel om ook met anderen in gesprek te zijn over je vak

Uiteindelijk zijn ze alle drie enthousiast over wat de verkiezing hen heeft gebracht. Een waardevol netwerk, een kijkje in de keuken van het onderwijsbeleid en reflectie. Mertens zegt: “Al die verschillende personen en instanties die je spreekt, brengen verdieping aan in je werk. Het laat je reflecteren en haalt je uit de waan van de dag.”

Eén van de leerlingen die Mertens opgaf voor de verkiezing, zocht onlangs weer contact met haar. Hij liet weten nog steeds blij te zijn dat zij hem had leren samenvatten. Mertens: “Hij gaf ook aan: ik was altijd heel eigenwijs, maar jij vroeg door, wat maakt dat je het anders ziet? Dat je weet dat je zijn blik hebt verruimd, dat je hem iets hebt bijgebracht waar hij later in z’n leven nog steeds waarde uit kan halen, daar doe je het uiteindelijk voor. Daarom sta ik nog steeds zoveel voor de klas. En daar kan geen bronzen krul of lunch bij de koning tegenop.”

Steeds meer verkiezingen

De Leraar van het jaar-verkiezing -die tegenwoordig het po, vo, mbo en so beslaat- is al vier keer verhuisd. Van initiatiefnemer CPS(een onderwijsadviesbureau), naar de Stichting Beroepskwaliteit Leraren SBL, naar de Onderwijscoöperatie die in 2020 werd opgeheven. In 2021 is er een onafhankelijke stichting opgericht die het traject organiseert, gerund door oud-Leraren van het jaar.

Grote steden kiezen vaak hun eigen Leraar van het jaar en D66 lijkt recent lokale conciërge-verkiezingen op te pakken. Het Interstedelijk Studenten Overleg kiest in het voorjaar de docent van het jaar. Daar is een beurs van 25 duizend euro aan verbonden, te besteden aan onderwijsinnovatie.

Als directeur van de Onderwijscoöperatie destijds had Annet Kil de onderwijsondersteuners graag willen opnemen in de verkiezing, “maar dat lag lastig vanuit onze oorsprong. SBL was er voor kwaliteitseisen aan het beroep leraar.” En dan zijn er nog allerlei niche-verkiezingen. Denk aan de duurzame docent van het jaar of de buitenlesleerkracht van het jaar. Kil vindt het best, zolang er geen commercieel belang achter zit. “Om het vak aantrekkelijk te houden voor jonge mensen is elke vorm van positivisme prima.”

Dit artikel komt uit het oktobernummer van het Onderwijsblad, dat maandelijks bij AOb-leden in de bus valt. Meer weten over alle voordelen van het AOb-lidmaatschap? Kijk hier.