PO

Lagere doelen brengen rust in crisistijd

Leraren hebben stress van het wegwerken van achterstanden die het gevolg zijn van corona. Mag de lat wat lager? "We doen allemaal wat we denken dat goed is. Vertrouw er ook op dat de leerkracht weet wat goed is voor de kinderen.”

Tekst Maaike Lange - redactie onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

rustincrisistijd_header

Beeld: Armand Kertzman

Sanne van den Bergh, leerkracht van groep 4 van een sbo-school in Nijmegen, is soms heel onzeker of ze het wel goed doet. “Op de eerste dag van de schoolsluiting ben ik op de fiets naar mijn leerlingen gegaan om ze werk op papier te brengen en later ben ik dat werk gaan ophalen. Ook maakte ik instructiefilmpjes voor leerlingen op verschillende niveaus, zoals ze dat ook in mijn les gewend zijn, ik belde één op één met ze en met de ouders. Toch kreeg ik ook wel eens het idee dat het allemaal niet goed genoeg is en dat ik de hele dag digitaal les had moeten geven.”

Wat de speciaal-basisschoolleerkracht raakt, is dat gesuggereerd wordt, dat als de leerkracht maar voldoende bekwaamd is in online lesgeven en de digitale lesstof goed genoeg beheerst, dezelfde onderwijsresultaten geboekt kunnen worden als in voorgaande jaren. Maar ze zegt: “We zitten in een crisis. Mag er wat flexibeler naar het onderwijs worden gekeken? We doen allemaal wat we denken dat goed is. Vertrouw er ook op dat de leerkracht weet wat goed is voor de kinderen.”

Van den Bergh schreef in januari een open brief in de Volkskrant die honderden keren werd gedeeld op Facebook en veel reacties opleverde. “De reacties waren bijna allemaal van: zoals jij het verwoordt, zo voel ik het ook. Of ook: Je doet het goed zo.”

De berichten van gepensioneerde leerkrachten vielen haar op. “Er zijn ook mensen stukgelopen in het onderwijs omdat alles digitaal moest en digitaal verantwoord moest worden. Zij zeggen nu: Het is goed zo.”

Machteloos

Meer docenten voelen zich onzeker of machteloos over de manier van lesgeven of over het halen van leeropbrengst in deze pandemie. De afstand tot de leerling of de student is groot, het lesgeven anders en de leeropbrengst vaak ongewis. In een openhartige column schreef mbo-docent Laurensz Rötgers in januari dat hij niet aan kwalitatief lesgeven toekomt. De frustratie daarover vreet energie. Op Facebook leverde ook dat herkenning op en soms tips. ‘Koppel je eigen subdoelen aan een les, bijvoorbeeld drie lachende studenten’, opperde een docent. Een ander: ‘Accepteer dat je geluksmomenten kleiner zijn.’ Ook: ‘Een huilbui op z’n tijd helpt’ en ‘Lesgeven is 50 procent inzet van de docenten, maar evengoed 50 procent inzet van de student.’ Met andere woorden, wees een beetje mild voor jezelf in deze tijd.

Het kost in deze tijd meer energie om goede opdrachten te maken

Mbo-docent Engels Marian Rovers, van het Summa College in Eindhoven, herkent de spanning. “Het kost in deze tijd meer energie om goede opdrachten te maken.” Maar ze krijgt nieuwe energie als een student mailt: “Juffrouw, dit was echt leuk om te doen.” Ze ziet zelfs dat de kwaliteit van de opdrachten die ingeleverd worden soms hoger is dan voor de lockdown. “Sommige studenten kunnen dus heel goed zelfstandig werken en hebben thuis een betere concentratie.”

Fabiany Lugtigheid, leerkracht van groep 8 op een basisschool in Barendrecht, haalt zijn energie uit het feit dat zijn leerlingen nieuwe dingen hebben geleerd tijdens de lockdowns. “Ze hebben mogelijk mindere resultaten geboekt in de kernvakken, maar ze hebben veel progressie gemaakt in zelfstandig werken en online werken. Ik vind digitale geletterdheid zeker zo belangrijk.”

Sanne van den Bergh besloot aan het begin van de tweede lockdown zich te richten op de kernvakken, met een prioriteit voor lezen, omdat haar leerlingen worstelen met taalachterstand. Daarnaast zorgde ze ervoor dat leerlingen tijd overhielden voor een spel of het maken van een recept. “Ik heb geprobeerd te zien wat goed is voor mijn kinderen. Ik wilde ze niet in een stressvolle situatie brengen en evenmin hun ouders. Ik ken voldoende ouders die door de bomen het bos niet zien als ze zowel zelf aan het werk zijn als de hele dag de kinderen aan het schoolwerk moeten houden. Met gefrustreerde ouders of gefrustreerde kinderen schiet je niks op. Samen een recept maken of een spel doen, is ook leren.”

Reuzespannend

Op het moment dat de basisschool weer openging, had Fabiany Lugtigheid aardig in beeld waar zijn groep 8 stond. “Omdat ze het werk digitaal inleverden, kon ik ze redelijk inschatten. Met videobellen heb ik steeds aan verlengde instructie gedaan.” Wel is hij met digitaal lesgeven afhankelijk van de kwaliteit van het internet bij kinderen thuis en de begeleiding van ouders. Machteloos stond hij als een leerling niet wist hoe zij moest inloggen en haar moeder belde niet te kunnen helpen omdat ze op haar werk was.

Reuzespannend was het ook voor Sanne van den Bergh om alle kinderen weer bij elkaar in de klas te hebben. “De behoefte om te zien hoe het met ze gaat en aan de groepsdynamiek te werken, was groot”, zegt ze. Maar ze is ook blij dat ze kan gaan onderzoeken welke doelen ze hebben bereikt en welke niet. “Het wordt flink aanpoten voor mij om te zorgen dat ze bepaalde dingen nu alsnog gaan oppakken.”

Het wordt flink aanpoten voor mij om te zorgen dat ze bepaalde dingen nu alsnog gaan oppakken

Ze vraagt zich wel af of we nu ‘als een dolle’ toetsen moeten gaan afnemen. “Of mogen we dat even overslaan?” Het ligt aan het doel van toetsen, meent ze. “Achterstanden zien als gruwelijk, dat lijkt me nu niet de bedoeling. Achterstanden zijn logisch en passen bij deze tijd.”

Roc-docent Engels Marian Rovers vindt de tijd rijp om na te denken over een andere manier van toetsen. Moet een voortgangstoets per se digitaal of op papier gemaakt worden?, vraagt ze zich af. Kan het ook met een opdracht, een filmpje, een verslag of een moodboard? Juist daarmee geef je de studenten keuzevrijheid, autonomie en heb je als docent de mogelijkheid om feedback te geven op het werkproces, legt ze uit. “Want wat zegt een 8 voor een toets: dat ze de present perfect goed in kunnen vullen, of het ook echt toe kunnen passen?”

Eindtoets

De Onderwijsinspectie heeft al laten weten dat ze het belangrijk vindt dat dit schooljaar de eindtoets op de basisschool doorgaat. Op sommige basisscholen zijn ze al bezig om op zaterdagmiddag les te geven om de leerlingen bij te spijkeren. Volgens woordvoerder Daan Jansen van de Onderwijsinspectie is het niet de bedoeling van de eindtoets om de spanning op te drijven. Wel kan het zijn dat de gemiddelde score dit schooljaar minder hoog is dan in voorgaande jaren. “Dan weten scholen dat ze de leerlingen nog tot de zomertijd kunnen bieden om vooruitgang te boeken. Het voortgezet onderwijs, met name de brugklasdocenten weten dan ook beter waarop ze moeten inspelen.”

Het maakt volgens hem nog concreter voor welke taak het onderwijs staat. Jansen wil scholen geruststellen. De toets is bedoeld om inzichtelijk te maken waar leerlingen staan. Scholen of schoolbesturen hoeven niet te vrezen afgerekend te worden op eventuele lagere resultaten. De onderwijsinspectie luistert naar het verhaal achter de cijfers. “We zullen er anders naar kijken, omdat de wereld er door corona anders uitziet.”

Dit artikel verscheen in het maartnummer van het Onderwijsblad. AOb-leden krijgen het blad elf keer per jaar automatisch in de bus. Hier lees je meer over alle voordelen van het AOb-lidmaatschap.