PO

Dertigplusklas maakt comeback

Het aantal heel grote klassen neemt weer toe in het basisonderwijs. 5,4 procent van de klassen bestond op 1 oktober vorig jaar uit meer dan 30 leerlingen. Dat is flink meer dan de 2 procent in 2019. Ook de gemiddelde groepsgrootte steeg licht.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

volle-klassen

Beeld: Nina Maissouradze

Dat blijkt uit cijfers die demissionair onderwijsminister Arie Slob met de Tweede Kamer heeft gedeeld. Onderwijsuitvoeringsinstantie DUO deed een steekproef onder 4964 groepen van ruim 500 honderd scholen.

Tussenmuurtje

In zijn brief meldt de minister dat de daling van het aantal megaklassen is gestopt. Tussen 2016 en 2019 daalde het aantal dertigplusklassen namelijk van 7 naar 2 procent. Sinds dit jaar zit het weer in de lift. Ook in Lelystad kunnen ze daar over meepraten. In het nieuwste Onderwijsblad zegt directeur Roelie Renzema van basisschool De Boeier dat ze dit jaar vanwege een tekort aan leraren twee groepen acht gedwongen moest samenvoegen. Het betekent dat er dit jaar 51 achtstegroepers in één klas zitten en dat er een tussenmuurtje letterlijk werd doorbroken. Renzema kreeg slechts één reactie op een vacature.

De daling van het aantal megaklassen is gestopt

Groepsgrootte

De gemiddelde groepsgrootte steeg ook licht, meldt de minister. In 2020 zaten er gemiddeld 22,9 leerlingen in één klas. In 2019 was dat nog 22,6. ‘De gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs is voor het eerst in vier jaar gestegen’, aldus DUO. Vooral kleinere scholen met maximaal honderd leerlingen merkten dat de groepen groter werden, meldt Slob. Zo zaten er in 2019 nog gemiddeld 19 leerlingen in een klas op deze scholen. Vorig jaar waren dat er 19,6.

Leerlingen die de voorkeur geven aan een kleinere groep, kunnen het beste in Noord-Nederland wonen. Daar zijn de groepen gemiddeld 1,8 leerling kleiner dan in de rest van het land. De klassen groeiden vooral in Zuid-Nederland en in het westen.

Leerlingen met een voorkeur voor een kleinere groep, kunnen het beste in Noord-Nederland wonen

De leerling-leraarratio, het getal dat laat zien hoeveel leerlingen één voltijd leerkracht lesgeeft, bleef in 2020 gelijk aan dat van 2019. Dit geldt voor alle sectoren binnen het primair onderwijs, zoals het vso en sbao.

Slob meldt in zijn brief dat er wat hem betreft ‘geen ideale groepsgrootte is’. Hij wijst op de oop’ers die zijn aangesteld in het primair onderwijs. Die hebben een positieve uitwerking op de onderwijskwaliteit, maar zorgen niet voor een kleinere klas. Uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek in opdracht van de AOb bleek dat de klassengrootte er wel degelijk toe doet. Kleinere klassen leveren betere schoolprestaties op, was de conclusie.

Kleinere klassen leveren betere schoolprestaties op onderzocht SEO Economisch Onderzoek

Geheim

Het Onderwijsblad onderzocht in mei dit jaar het geheim van de groepsgroottes. Over de cijfers is vaak discussie. Uit het onderzoek bleek dat het getal van de leerling-leraarratio vooral iets zegt over de omvang van het team, maar niet veel over de groepsgroottes. Gymleraren of ambulant begeleiders worden in die aantallen ook meegeteld en hebben geen eigen groep. Ook is er nergens een overzicht van de groepsgroottes per school te vinden. Navraag bij DUO leverde toen dat de scholen leerjaren wel accuraat registeren maar dat dit bij de groepsaanduiding nog te wensen overlaat. Dat maakt de gegevens niet goed genoeg om ze direct online te zetten. De cijfers moeten dus gecontroleerd worden, nagebeld en gecorrigeerd.

Lees ook: ‘Kleine klas schept ruimte voor leraar en leerling’