PO

AOb zet bij cao-onderhandeling in op structurele investering

Kleinere klassen, een loonsverhoging van 5 procent en afspraken om de werkdruk terug te dringen. Dat zijn punten uit de cao-inzet van de AOb voor een nieuwe onderhandelingsronde in het primair onderwijs. AOb-bestuurder Jelmer Evers doet daarnaast een dringende oproep aan de politiek om structureel te investeren. “Van incidenteel geld kun je geen lerarensalarissen betalen.”

Tekst Karen Hagen - webredactie - - 3 Minuten om te lezen

cao

Beeld: Nina Maisouradze

Afgelopen donderdag heeft de AOb samen met FNV de inzet-brief overhandigd aan de andere onderwijsbonden en de werkgeversorganisatie PO-raad. “De onderhandelingen voor een nieuwe cao zijn daarmee begonnen”, zegt Evers. “Het is nog steeds noodzakelijk dat er een plan van aanpak komt voor meerdere jaren waarbij de overheid extra en structureel gaat investeren in het primair onderwijs. Dat is een boodschap aan de politiek. De basis moet goed zijn.”

De basis moet goed zijn

Met structurele investeringen is het mogelijk de loonkloof te dichten, volgens Evers. Hier is de afgelopen jaren actie voor gevoerd en het lerarentekort is nog niet verdwenen. De AOb-bestuurder noemt daarnaast de werknemers in het voortgezet speciaal onderwijs (vso). “Zij vallen nu onder de cao primair onderwijs. Wij pleiten ervoor om deze groep onder de cao voortgezet onderwijs te laten vallen.”

Kleinere klassen

Werkdruk is een ander thema waar de AOb tijdens deze nieuwe onderhandelingsronde concrete afspraken over wil maken. De AOb wil toewerken naar een maximum aantal van 21 leerlingen per klas. In het speciaal basisonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs zou de maximale groepsgrootte 14 leerlingen moeten zijn.

Naast kleinere klassen wil Evers in de cao vastleggen dat het voor-en nawerk van leerkrachten minstens 50 procent bedraagt van de lesgevende uren. Ook wil hij een lijst met een opsomming van taken die hiertoe gerekend kunnen worden. “Leraren krijgen zo meer lucht”, zegt Evers. “Wij constateren nu dat ze regelmatig niet uitkomen met de tijd die beschikbaar is voor hun werkzaamheden.”

Ondersteuners

Onderwijsondersteunend personeel (oop) moet meer mogelijkheden krijgen om door te groeien en te professionaliseren. Een afspraak die de AOb in de cao wil zetten is dat iedere oop’er recht heeft op een actieve ondersteuning en begeleiding door de werkgever als ze een volgende stap willen maken binnen het primair onderwijs. Daarnaast moeten schoolbesturen die oop’ers voor de klas zetten, vanwege het lerarentekort, deze werknemers daar ook naar belonen. “We zien dat oop’ers vaker en structureler worden ingezet voor de klas”, zegt Evers. “Hoewel we van mening zijn dat dit zonder bevoegdheid niet kan, moet het waar het toch gebeurt gevolgen hebben voor hun beloning.” De AOb zet in op een pensioengevende toelage die gelijk moet zijn aan het verschil tussen het salarisbedrag van schaal 7 trede 1 en het salarisbedrag van een leraarsschaal L11 trede 1.

Onderhandelingen

De onderhandelingen gaan over een nieuwe cao met de looptijd van één jaar, omdat in deze crisistijd veel onzeker is. De huidige cao primair onderwijs liep op 31 december 2020 af en is stilzwijgend verlengd, wat betekent dat al het onderwijspersoneel nog door deze cao wordt beschermd.

Benieuwd naar de hele AOb-inzet voor deze nieuwe onderhandelingen? Download de brief

In het kort: hier zet de AOb op in tijdens de nieuwe cao-onderhandelingen:

  • Een loonsverhoging van 5 procent
  • De nieuwe cao moet een looptijd van 1 jaar krijgen
  • Een thuiswerkvergoeding van 3 euro netto per dag en een goede thuiswerkplek met een laptop en mobiele telefoon
  • Afspraken over het invoeren van een generatiepact
  • De medezeggenschap versterken en tot die tijd geen nieuwe taken via de cao delegeren aan mr’en zolang de kwaliteit nog niet in de hele sector is verbeterd
  • De opslagfactor voor voor- en nawerk bedraagt minstens 50 procent van de lesgevende uren
  • Alle pabo-studenten moeten in het laatste leerjaar een leerarbeidsovereenkomst aangeboden krijgen met daarin een stagevergoeding die minstens 50 procent bedraagt van L11 trede 1
  • Beperkte pay-rol en uitzendcontracten. Als het wordt ingezet dan moeten de beloning en de arbeidsvoorwaarden gelijk zijn aan de cao-afspraken in de sector primair onderwijs