Algemeen

AOb: Mini-subsidies werkdruk slaan de plank mis

Uit het onderwijs komt veel kritiek op de mini-subsidies van achtduizend euro die het ministerie van Onderwijs uitdeelt aan vijftig basis- en speciale scholen voor het verlagen van de werkdruk. Een druppel op een gloeiende plaat, vindt de AOb. Bovendien heeft het bestuur, en niet de leraren zelf, het laatste woord. “Het ministerie schat de stemming in het onderwijs verkeerd in”, reageert AOb-bestuurder Eugenie Stolk.

Tekst arno kersten - redactie onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

vijf-voor-twaalf-geld

Bron: Pixabay

Afgelopen zaterdag lanceerde minister Slob een subsidieronde in het primair onderwijs waarbij vier ton wordt verdeeld om de werkdruk aan te pakken. Het persbericht rept van ‘een steuntje in de rug’. Van de zevenduizend scholen krijgen uiteindelijk vijftig scholen een bedrag van hooguit achtduizend euro. Aanmeldingen worden vanaf 15 januari in behandeling genomen in volgorde van ontvangst. Oftewel: wie het eerst komt, die het eerst maalt.

Voorwaarde voor de subsidie is dat leraren betrokken zijn bij de plannen, aldus hetzelfde persbericht. Wat betekent dat concreet? In de aanvraag moet staan hoe het personeel betrokken wordt. Maar uit de regeling zelf blijkt dat de indieners geen akkoord hoeven te vragen aan de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad (pmr). Het bestuur en de schooldirecteur hebben het laatste woord bij de aanvraag. De schoolleider tekent namens het personeel.

Het gaat om het principe, ook al gaat om slechts achtduizend euro per school. Uiteindelijk gaat het wel om vier ton onderwijsgeld

“Dat vind ik onbegrijpelijk”, reageert AOb-bestuurder Eugenie Stolk. “Het gaat uit van goed vertrouwen, maar in de praktijk gaat dat nog wel eens mis. Daarom zie ik liever duidelijke garanties. Wat de AOb betreft is de handtekening van de pmr een voorwaarde. We willen allemaal dat leraren meer te zeggen krijgen over hoe onderwijsgeld wordt ingezet. Zij weten hoe dat het beste kan. Laat ze dan ook meebeslissen. Het gaat om het principe, ook al gaat om slechts achtduizend euro per school. Uiteindelijk gaat het wel om vier ton onderwijsgeld.”

Erfenisje

De subsidieronde werd de afgelopen dagen op sociale media met het nodige cynisme begroet. Namens coalitiepartij D66 distantieerde Tweede Kamerlid Paul van Meenen zich al snel van het initiatief. De regeling is, zo liet OCW weten, een erfenisje van het vorige kabinet en staat los van de plannen die het nieuwe kabinet heeft gepresenteerd.

Om de hoge werkdruk in het primair onderwijs te verlichten, zegde het huidige kabinet van VVD, CDA, D66 en Christenunie 430 miljoen toe. Maar dat bedrag komt pas over drie jaar, vanaf 2021. Voor het huidige jaar 2018 is er slechts 10 miljoen beschikbaar. Dat bedrag loopt stapsgewijs op. Het onderwijs voert actie om de investeringen naar voren te halen, maar onderwijsminister Slob zegt daarvoor geen geld te hebben.

Met het ‘steuntje in de rug’ slaat OCW bovendien de plank mis, betoogt Stolk. “Het wordt gebracht als een opstapje naar die 430 miljoen. Ik denk dat het ministerie de stemming in het basisonderwijs verkeerd inschat. De nood is hoog, de werkdruk loopt nú de spuigaten uit. Leraren hebben geen behoefte aan een eenmalig ‘kadootje’, we willen structurele oplossingen. Daarvoor voeren leraren actie. De actiebereidheid wordt zo alleen maar vergroot.”

Begeleiders

De fictieve voorbeeld-aanvragen op de subsidie-website doen het beeld ook geen goed. ‘We merken binnen het team dat iedereen de werkdruk als hoog ervaart maar willen graag onderzoeken waar dat nou precies door komt’, zo krijgen de scholen als vraag aangereikt. In de illustratie-aanvragen (voorbeeld een en twee) gaat het subsidiegeld grotendeels naar externe begeleiders. Voor het vrijroosteren van een leraar wordt 200 euro per dag gerekend. Voor het inschakelen van een adviseur 1.100+ euro.

Ik ben bang dat dit geld vooral ten goede komt aan consultants en adviesbureaus

AOb-bestuurder Eugenie Stolk: “Leraren weten over het algemeen heel goed waar de werkdruk vandaan komt, en hoe die verminderd kan worden. Als ik een team vraag naar oplossingen, dan zeggen ze allemaal: kleinere klassen en meer handen in de klas. Maar dat red je niet met achtduizend euro.”

“Natuurlijk kun je ook op andere manieren iets doen aan de werkdruk. Ik ken een school waar het team heeft besloten om af te stappen van een groepsplan waarin élke leerling uitgebreid werd beschreven en dat élke dag moest worden bijgewerkt. Met steun van hun schoolleider. Maar daar heb je geen subsidieronde voor nodig. Ik ben bang dat dit geld vooral ten goede komt aan consultants en adviesbureaus”, aldus Stolk.