Algemeen

Wat gebeurt er met het nabestaandenpensioen?

Met het nieuwe pensioenstelsel verandert ook het nabestaandenpensioen. Het gaat vooral om verbeteringen, zo blijkt uit het voorlopige akkoord van vakbonden, werkgevers en het ABP. 

Tekst Lizanne Schipper - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

Pensioenrubriek2

Beeld: Typetank

Ze zien er behoorlijk gunstig uit, de voorlopige afspraken over het nabestaandenpensioen. Dat is het pensioen dat jouw partner krijgt als jij eerder overlijdt. Daar is eind vorig jaar dan ook stevig over onderhandeld door vakbonden, werkgevers en het ABP.

De grootste verandering gaat over het nabestaandenpensioen bij overlijden vóór de AOW-leeftijd. Dat wordt een risicoverzekering. In het huidige systeem is deze uitkering hoger naarmate je meer jaren bij het pensioenfonds bent aangesloten. Dat verandert: de hoogte van het nabestaandenpensioen wordt puur afhankelijk van het inkomen bij overlijden. Het maakt dus niet meer uit hoe lang je in dienst bent geweest en hoeveel pensioen je hebt opgebouwd.

Een voorbeeld. Stel, je gaat op je 45ste het onderwijs in en overlijdt kort daarna. In de huidige situatie krijgt jouw partner nabestaandenpensioen over het ABP-pensioen dat je vanaf je 45ste tot je pensioen zou opbouwen. Dat komt neer op ongeveer twintig jaar. Daarmee zou jouw partner ongeveer de helft van het nabestaandenpensioen krijgen als je het vergelijkt met de nabestaande van iemand die als twintiger al bij het ABP zat. Dat verschil is er straks niet meer. Als de nieuwe regeling ingaat het ABP mikt daarvoor op 1 januari 2027 kan jouw partner sowieso rekenen op 41 procent van jouw laatstverdiende salaris. Dat is gemiddeld genomen meer dan nu.

Een grote plus

“De overgang op een verzekering is een grote plus”, vindt beleidsmedewerker en onderhandelaar Roelf van der Ploeg van de AOb. “Vooral de nabestaanden van de lagere inkomens gaan er fors op vooruit.” Een voorbeeld. Stel dat je nu een pensioen opbouwt van € 10.000 en je overlijdt vóór AOW-leeftijd. Dan krijgt jouw partner daarvan 70 procent, dat komt neer op een kleine € 600 per maand. Volgens het nieuwe stelsel krijgt jouw partner 41 procent van jouw maandsalaris van teruggerekend ongeveer € 2.700. Dat betekent een bedrag van ongeveer € 1.100 per maand, een flink verschil.

Vooral de nabestaanden van de lagere inkomens gaan er fors op vooruit

Voor één groep is deze verandering minder gunstig, en dat zijn alleenstaanden. Die betalen de verzekeringspremie voor het nabestaandenpensioen straks voor niets. Als zij overlijden vóór de AOW-leeftijd is er immers geen partner. “Een beetje alsof je een brandverzekering afsluit zonder in het bezit te zijn van een eigen huis”, aldus Van der Ploeg. Gelukkig staat daar een mogelijk voordeel tegenover als deze alleenstaande de AOW-leeftijd wél haalt, dat komt zo.

Reparatie bij arbeidsongeschiktheid

Eerst nog een mooi resultaat dat de onderhandelingspartners hebben geboekt. Dat gaat over vroeg overlijden terwijl je arbeidsongeschikt bent. In deze situatie bouw je zelf nog maar voor 50 procent ouderdomspensioen op. Overlijd je vervolgens vóór AOW-leeftijd, dan krijgt je partner ook maar de helft van het nabestaandenpensioen. Dat wordt gerepareerd: met de nieuwe regeling krijgt de nabestaande het volledige bedrag. “De huidige regels zorgen in deze situatie voor een dramatische inkomensval”, aldus Van der Ploeg. “Ik ben er trots op dat we dit gaan herstellen.”

De huidige regels zorgen in deze situatie voor een dramatische inkomensval

Overlijden na pensioen

Hoe ziet straks het nabestaandenpensioen eruit bij overlijden na de AOW-leeftijd? Dat is een simpeler verhaal: dat bedraagt net als nu 70 procent van je ouderdomspensioen. Dat pensioen wordt met ingang van het nieuwe stelsel een eigen potje, en het bedrag dat je opbouwt, kan meer gaan fluctueren. Maar door een veilige beleggingsmix, met veel staatsleningen, tegen de tijd dat je met pensioen gaat, weet je uiteindelijk vrij precies waar je aan toe bent. “Gemiddeld gaat men er met dit nieuwe systeem op vooruit, en dat geldt dus ook voor de nabestaanden”, stelt Van der Ploeg.

Beeld: Typetank

Op het moment dat je met pensioen gaat, kun je er overigens voor kiezen het nabestaandenpensioen aan te passen. Je kunt het bijvoorbeeld wat verhogen met een deel van je ouderdomspensioen. Dat zou een idee zijn als je een jonge partner hebt terwijl jouw levensverwachting laag is. Het nabestaandenpensioen verlagen of er helemaal van afzien kan ook, bijvoorbeeld als jouw partner zelf al een royaal pensioen heeft opgebouwd. Wel moet je partner daarmee instemmen. Je ruilt dan (een deel) van het nabestaandenpensioen in voor meer ouderdomspensioen.

Bij alleenstaanden gebeurt dat omruilen automatisch als zij de pensioenleeftijd bereiken. En nu dan het beloofde voordeeltje voor deze groep: dat uitruilen geldt op dit moment alleen voor het nabestaandenpensioen dat ná 1999 is opgebouwd. In het nieuwe stelsel vervalt die beperking, dat betekent extra ouderdomspensioen.

Extra kosten

De aanpassingen aan het nabestaandenpensioen zien er gunstig uit, maar ze kosten wel wat extra pensioenpremie. In totaal is dat 0,3 procentpunt (op de totale premie van 27,2 procent van het pensioengevend inkomen). Van der Ploeg: “Dat is een bewuste keuze, zo komt de regeling aan iedereen ten goede. Anders zouden er in het nieuwe systeem ook groepen op achteruitgaan. Dat willen we niet. Nabestaanden zitten toch al in een trieste situatie, daar wil je goed voor zorgen.”

Wezenpensioen wordt beter

Het wezenpensioen gaat op twee punten verbeteren in het nieuwe pensioenstelsel. Om te beginnen krijgen kinderen bij het overlijden van een ouder langer een uitkering, namelijk tot hun 25ste in plaats van tot hun 21ste, zoals nu. Afgesproken is nu dat alle kinderen die op 1 januari 2027 (wanneer de nieuwe ABP-regeling ingaat) nog geen 21 jaar zijn recht hebben op dat langere wezenpensioen. Tweede pluspunt: voortaan krijgen alle kinderen het wezenpensioen, terwijl dat er op dit moment maximaal drie zijn. Is een van de ouders overleden, dan bedraagt de uitkering per kind 7 procent van het salaris; zijn beide ouders overleden het dubbele. Hoe lang je in dienst bent, maakt bij het wezenpensioen dus niets uit.

Verder lezen in dossier: