Koester de zij-instromer

Zij-instromers zijn inmiddels goed voor ruim een derde van alle nieuwe leerkrachten in het basisonderwijs. Ook in het voortgezet onderwijs neemt hun aantal toe. Tegelijk wordt aan alle kanten aan ze getrokken.

Tekst: Joëlle Poortvliet en Mandy Pijl - Beeld: Typetank (illustraties) en Herman Engbers (fotografie)

Volwassenen lijken meer dan scholieren te porren voor een baan voor de klas. Dat blijkt onder andere uit de sterke groei van het aandeel deeltijd en duaal studenten. In 2022 maakten zij 29 procent uit van de totale instroom aan de pabo’s, in 2017 was dat nog 15 procent. Deze studenten zijn vrijwel zonder uitzondering volwassenen die al een (korte) carrière achter de rug hebben. In de volksmond: zij-instromers. Inclusief de zij-instromers "in het beroep" kom je op ruim een derde.  

Instroom pabo's 2017 2022 Toename
Voltijd 3766 4235 12 procent
Deeltijd en duaal 548 1223 123 procent
Totaal 4314 5458 27 procent

bron: data-dashboard Vereniging Hogescholen, peildatum 1 oktober. ZiB zit niet in deze cijfers.

Voor (leraren)opleidingen richting docent in het voortgezet onderwijs of mbo zijn landelijke cijfers over deeltijd of duaal studenten lastiger te achterhalen. Wel bleek uit de Kamerbrief lerarenstrategie dat de verstrekte subsidies voor Zij-instromen in het Beroep (ZiB) vorig jaar voor het eerst voorbij het piekjaar 2019 groeiden. Destijds waren er 1971 ZiB’ers in drie onderwijssectoren. In 2023 is dat gestegen naar 2285. Dit type zij-instromer gaat direct voor de klas en in loondienst bij een schoolbestuur.

Aantrekkelijk

Financieel is ZiB een aantrekkelijke optie, want wie minimaal een hbo-diploma op zak heeft en slaagt voor het zogeheten geschiktheidsonderzoek, kan direct een aantal dagen voor de klas en een lerarensalaris ontvangen. Het leren gebeurt dan grofweg één dag in de week op de opleiding en daarnaast thuis.

Verstrekte ZiB-subsidies 2017 2020 2023
PO 71 785 nb
VO 99 224 nb
MBO 325 768 nb
Totaal 495 1777 2285

bron: Kosten zij-instroomtrajecten in het po, vo en mbo (Researchned 2022) en Kamerbrief Lerarenstrategie (december 2023)

Onderzoeker en opleider Nienke Smit doet al 2,5 jaar geschiktheidsonderzoeken voor lerarenopleidingen aan de Universiteit Utrecht (UU). Zo’n honderd studenten hebben inmiddels hun eerstegraads bevoegdheid via het ZiB-traject aan de UU gehaald of zijn daar nog mee bezig. Smit: “Bij zij-instromers denk je vaak aan wat oudere mensen, maar ik zie steeds vaker twintigers en dertigers die kort een andere loopbaan hebben geprobeerd en nu voor het docentschap gaan.”

Levenswijs

Recent nog was Smit behoorlijk onder de indruk van zo’n jonge vrouw met een academische achtergrond. “Zij stond al zo levenswijs en daadkrachtig voor een vmbo-klas. Dan denk ik: deze moeten we koesteren!” Tegelijk merkt ze dat de druk vanuit werkgevers toeneemt. Smit: “Een school mist bijvoorbeeld een docent Nederlands en wil graag een enthousiaste muzikant aannemen, omdat hij goed kan communiceren en Nederlands heel leuk vindt.” Vanuit de optiek van de school begrijpt ze dat: “Beter iemand voor de klas, dan helemaal niemand. Maar voor ons is het ingewikkeld.”

Smit laveert tussen de belangen van de middelbare school, de eisen aan het schoolvak en de bescherming van de toekomstige leraar. “Onze vakdidactici beoordelen of een kandidaat geschikt is voor het vak en twee assessoren toetsen de geschiktheid voor werken in het onderwijs. Uiteindelijk schatten we samen in of iemand binnen twee jaar onze lerarenopleiding kan afronden, terwijl hij ook al werkt.”

‘De werkdruk vind ik behapbaar’

Marjolein Bouterse is leerkracht van groep 6 op de Vuurvogel in Zaandam. Ze zit in het eerste jaar van de deeltijdopleiding. "Ik heb ik de luxe dat ik nu nog samen met een ervaren leerkracht voor de groep sta en drie keer per week een dagdeel lesgeef. Sommige andere zij-instromers moeten soms ineens naar een andere groep, of elk half jaar naar een andere school. Ik vind dat een no-go. Het is belangrijk om een vaste plek te hebben waar je in vertrouwen kunt groeien.”

Marjolein Bouterse zij instromer po Herman Engbers
Koriander van den Ende zij instromer vso Herman Engbers

‘Hier kon ik zo van waarde zijn’

Koriander van den Ende is docent op het Elan College, een vso-school in Huizen. Hij begon anderhalf jaar geleden als zij-instromer. "Na dertien jaar als jeugdreclasseringswerker en jeugdbeschermer te hebben gewerkt, was het alsof ik stilstond. Wat leer ik hier nog, vroeg ik mezelf af. Een managementfunctie trok me niet. Ik regelde dat ik een dag kon meelopen op een school in het voortgezet speciaal onderwijs. Ik was meteen verkocht, ik kreeg er simpelweg energie van. "

‘Nu doe ik werk dat me raakt’

Masja Straetemans is leerkracht op kindcentrum de Sleutelbloem in Beverwijk. Dit is haar tweede schooljaar als zij-instromer. "Voorheen zat ik soms hele dagen in vergaderingen, vaak online. Nu doe ik werk dat me raakt. Ik beteken iets voor een ander, voor kinderen. Elke dag probeer ik er iets moois van te maken. Dat lukt niet altijd. Heel wat kinderen dragen al op jonge leeftijd een rugzak met zich mee die voor gedragsproblemen zorgt. Toch begin ik iedere dag met de instelling dat iedere ervaring, hoe heftig soms ook, mij een krachtigere leerkracht maakt."

Masja Straeteman zij instromer po Herman Engbers

De complete interviews met de zij-instromers lees je in het februari-nummer van het Onderwijsblad. AOb-leden ontvangen het Onderwijsblad tien keer per jaar. Blijf op de hoogte? Word lid!

Van presteren naar leren

Zij-instromen is behoorlijk pittig, weet ook Heleen den Herder, assessor en coördinator van de zij-instroom aan de Christelijke Hogeschool Ede. Aan deze relatief kleine pabo buiten de Randstad starten elk half jaar ongeveer tien á vijftien zij-instromers met ZiB. Den Herder: “Een zij-instromer moet de moed hebben om van presteren naar leren te gaan. Ze geven een baan op en willen het graag goed doen in hun nieuwe onderwijswerk. Tegelijk zit je in de kwetsbare positie dat je dat vak nog aan het leren bent. Dat is echt een complexe situatie.”

Als assessoren hebben Smit en Den Herder een doorslaggevende rol. Want komt iemand niet door het geschiktheidsonderzoek, dan is de ZiB-route richting het leraarschap niet mogelijk. Wat rest is in deeltijd of duaal de lerarenopleiding doen. Dat betekent naast de huidige baan, of interend op spaargeld. Lang niet iedereen kan zich dat veroorloven. De AOb vindt daarom dat zij-instromers met een arbeidsverleden altijd vanaf de start van hun lerarenopleiding een volwaardig salaris moeten ontvangen (zie kader onderaan ‘Wat wil de AOb voor zij-instromers?’).

Schuurt

Het werken met twee assessoren schuurt soms, vertelt Smit. Dan ziet zij talentvolle potentiële docenten, terwijl de assessor vanuit de middelbare school - doorgaans een ervaren docent - specifieke opvattingen heeft over hoe zijn vak gegeven moet worden. “Meteen directe instructie kunnen geven, vindt de veld-assessor dan bijvoorbeeld een harde eis voor het oordeel ‘geschikt’. Daar moet je samen uitkomen.” Gelukkig lukt dat vrijwel altijd. “Ik leer ook veel van de veld-assessoren over wat werkt in het onderwijs.”

Gebruik zij-instromers niet om gaten in de formatie te vullen

Om het geschiktheidsonderzoek zo objectief en bruikbaar mogelijk te maken, hield Smit samen met andere onderzoekers de procedure nauwkeurig tegen het licht. Ze verrichtten monnikenwerk. Het team doorploegde relevante onderwijswetgeving en gaf deze samen met de 83 bekwaamheidseisen voor eerstegraads docenten een plekje in het geschiktheidsonderzoek. Ze maakten uitvoerige beoordelingsformulieren om de toekomstige student eerlijk in te schatten. Niet alleen met ‘geschikt’ of ‘ongeschikt’ voor het ZiB-traject, maar ook met de optie ‘bekwaam’ voor het beroep.

Waarderen wat iemand al kan. Dat moet mensen waar mogelijk nog sneller door de opleiding krijgen. Klinkt zinnig en bruikbaar op landelijk niveau? Ja, beaamt Smit. Maar of iedereen de Utrechtse werkwijze gaat gebruiken, daar gaat zij niet over. Smit: “Kleine opleidingen elders in het land hebben soms geen capaciteit om dit allemaal zelf uit te zoeken. Iedereen kan er zijn voordeel mee doen.”

Begeleiding op de werkvloer

Bij het opleiden van zij-instromers lijken marktwerking en concurrentie een rol te spelen. Ambtenaren van het ministerie schreven vlak voor de kerstvakantie: ‘Hogescholen en universiteiten moeten ook hun eigen organisatie draaiende houden’. Dit ‘remt onderlinge samenwerking’ en leidt soms tot focus op ‘het binnenhalen en faciliteren van studenten en minder op het behalen van een maximaal eindniveau’, aldus de Samenvatting Uitkomsten verkenning lerarenopleidingen door het ministerie van Onderwijs.

Zowel Smit als Den Herder herkennen zich hier niet in. Den Herder: “Ik ben niet zij-instromers voor onze pabo aan het binnenharken, als je dat bedoelt. Ik ben veel meer van de lange lijnen, van duurzame inzetbaarheid.” Zo moet je zij-instromers ook zeker niet ‘gebruiken’ om gaten in de formatie te vullen, aldus Den Herder. “Het schoolbestuur moet echt een degelijk plan hebben, ook voor de begeleiding op de werkvloer. Is dat niet goed geregeld, dan loopt de leraar in spe vast. Dan moet er gewisseld worden van klas, of de begeleiding moet opgeschaald. Dat is voor niemand fijn.” Ben jij zij-instromer? Kom naar de AOb-bijeenkomst: Zijwaarts de klas in! Schrijf je in

Uitval tijdens de opleiding komt bij zij-instromers weinig voor: 5 hooguit 10 procent, vermoeden Smit en Den Herder. Recent G5-onderzoek naar zij-instromers staaft dat. Den Herder: “Als een zij-instromer stopt met traject, speelt er doorgaans iets heftigs in de privésfeer.”

Smit geeft aan altijd ‘warm door te verwijzen’ als het ZiB-traject aan de UU niet kan: “Iedereen die zich hier meldt met een wens om leraar te worden, wordt serieus genomen. Kunnen we hen niet zelf opleiden, dan verwijs ik ze naar het hbo of naar andere universiteiten. Alleen als iemand echt geen verstand heeft van het schoolvak, of geen contact kan maken met kinderen, houdt het voor ons op. Gelukkig vinden we voor de meeste mensen een passende opleidingsplek.”

Ben je lerarenopleider, stagebegeleider of schoolopleider en wil je meepraten over wat goed is voor jouw vak en het onderwijs? Lees verder!

Wat wil de AOb voor zij-instromers?

  • Een volwaardig salaris vanaf de start van de opleiding voor alle zij-instromers met een arbeidsverleden. En een fatsoenlijke stagevergoeding voor reguliere studenten aan lerarenopleidingen. Tamar van Gelder, voorzitter van de AOb: “Momenteel krijgen schoolbesturen een subsidie van 25 duizend euro voor Zij-instromers in het Beroep. Het verschilt enorm per school(bestuur) waarvoor dit geld wordt ingezet. Dit leidt tot grote, niet uitlegbare verschillen in salaris, begeleiding en studieverlof.”
  • In elke onderwijsregio één loket waar zij-instromers hulp krijgen bij het vinden van een geschikte opleiding en school. Zonder tussenkomst van commerciële bureaus. Van Gelder: “We moeten terug naar de tekentafel. Veel van hoe het nu gaat is zo gegroeid, maar ik denk dat we - in het belang van het onderwijs - andere keuzes moeten maken. De doorgeslagen marktwerking moet eruit.”