Docent Nederlands Karin Bennink van het Limus College. Beeld: Angeliek de Jonge
‘Ga maar doen wat je leuk vindt, alles mag.’ Toen ze anderhalf jaar geleden overwoog bij het Limus te gaan werken, kreeg Karin Bennink een wit vel voor haar neus: “Er was geen methode, ik mocht alles zelf bedenken.” Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. “Voor mij moet alles in dienst staan van verhalen, dat is mijn drijfveer. Leerlingen gaan steeds slechter lezen en raken de liefde voor verhalen kwijt, terwijl ik geloof dat er voor iedereen een interessant, gruwelijk, geweldig boek bestaat.”
Vakoverstijgend onderwijs
In de eerste klas van het Limus staat in de beginmaanden leesbevordering centraal met activiteiten zoals een boekenintroductieweek, die trouwens ieder leerjaar plaatsvindt, een leesautobiografie en een introductie in de klas op lezerscommunity Hebban.
De vakgroep laat Nederlands aansluiten bij andere vakken. Daarmee loopt het Limus vooruit op de nieuwe kerndoelen Nederlands die samenhang met andere vakken en integratie met literatuur centraal stellen. “We willen dat literatuur bij alle lessen het uitgangspunt is, dus we kijken steeds: waar zitten haakjes? Op het Limus worden de kernvakken los gegeven, maar andere vakken als maatschappijleer, geschiedenis en biologie worden in projectvorm gegoten. Maar zelfs als dat niet zo is, zoals op mijn vorige school, dan kan je supermakkelijk even in het PTA duiken om te zien welke thema’s er bij andere vakken worden behandeld. En die kennis stelt je in staat om met je leerlingen langdurig over zo’n onderwerp te lezen bij Nederlands. Bewezen is dat daardoor hun leesvaardigheid en hun woordkennis groeien.” Benninks werkwijze is positief beoordeeld door wetenschappers van de Kennistafel Effectief Leesonderwijs.
Momenteel werkt Limus in klas 2 aan het project ‘030 aan zee’ over klimaatproblematiek en -transitie. “Ik ontdekte mooie jeugdboeken over het klimaat en vind debatteren een belangrijk onderdeel van het vak Nederlands. Samen met vakcollega’s maakte ik een lessenserie met zes boektitels waarin klimaat en argumentatie voorkomen zoals Complot van Jan Paul Schutten en De grote vloed van Sjoerd Kuyper. Bij Nederlands toetsen we de leerlingen in deze periode met een kijk- en luistertoets over het klimaatdebat én een debat dat ze zelf voeren.” Zo komt Nederlands aan bod, samen met de vakken van collega’s.
Kettinglezen
Project of niet, elke les begint met literatuur bij Bennink. Vanmiddag heeft Jack de beurt om te vertellen waar ‘zijn’ hoofdstuk uit Jimi Fender Johnson over ging. Begin van het jaar is de klas gestart met dit boek. Leerlingen lezen in estafettevorm: volgende week is de beurt aan Israe. Bennink brengt ook nog even de uitreiking van de Gouden Griffel ter sprake; het winnende boek verdwijnt in een schooltas. De schoolbibliotheek is net als de school in ontwikkeling, boeken mogen mee naar huis.
Dan is het tijd voor het klimaatdebat met dit keer een non-fictietekst, van Milieudefensie: ‘Wat zeg je tegen een klimaatontkenner?’ Bennink: “Ok, nu we de tekststructuur hebben vastgesteld, probleemoplossing, gaan we verder. Wie vmbo-tl doet, leest de eerste drie tips in dit artikel, havo leest tip 5 en vwo tip 4. Vervolgens vat je de tip samen in je eigen woorden in je schrift.”
Hoewel het vrijdagmiddag het laatste uur is, gaan de 22 tweedejaars geconcentreerd aan de slag met de tekst die in hun A3-schrift geplakt zit. Het valt nauwelijks op, maar Bennink differentieert hier moeiteloos. Ze heeft drie stromen in de klas, die door elkaar heen zitten. Omdat ze de antwoorden van de leerlingen klassikaal behandelt, komt het hele artikel bij alle groepen langs.
Bij de bespreking van de antwoorden doen de leerlingen goed mee, maar blijkt ook waar ze vastlopen. Want wat betekent eigenlijk ‘intentie’, vraagt Amy-Lynn. En ‘klimaatsceptici’ of ‘consensus’? Met ieder woord vergroot Karin de woordenschat van de kinderen, in context. Ze betrekt ze bij het uitvogelen van de betekenis en laat ze de probleemwoorden in hun schrift opschrijven. Bij wijze van voorbeeld tovert ze haar eigen schrift voor de klas op een beeldscherm. Af en toe speelt ze galgje op het whiteboard om speels een synoniem te achterhalen.
Kamercommissiedebat
Dit is een blokles van negentig minuten in totaal. Na een energizer met het kleuterliedje ‘hoofd, schouders, knie en teen’ start Bennink een Youtube-video die niks te maken heeft met kleuters, maar alles met het artikel. De leerlingen moeten vragen beantwoorden over een commissiedebat tussen minister Hermans en Tweede Kamerlid Vos van het Forum voor Democratie over de energietransitie. Als het te snel gaat voor sommigen, is de boodschap van Bennink helder: “Ga nieuwsfragmenten kijken, oefen om je concentratie minstens acht minuten vast te houden. Heb je je vragen vooraf scherp?” De leerlingen reageren serieus. Vakoverstijgend literatuuronderwijs werkt in Vleuten.
Ben jij met iets bijzonders bezig of ken je iemand die in deze rubriek past? Laat het dan weten via Onderwijsblad@aob.nl