Cécile van de Pol, docent Nederlands op het Bonhoeffercollege. Beeld: Fred van Diem
‘Juf, gaan we vandaag iets leuks doen?’ Als beginnend docent miste Van de Pol al snel de ‘sprankeling’ voor het vak Nederlands bij haar leerlingen. “Met de gebruikelijke lesmethoden - hoe degelijk doordacht en verantwoord ook - kreeg ik het vonkje voor de taal niet overgebracht.” Het inspireerde haar tot het maken van korte, speelse opdrachten die uitnodigen om iets met de Nederlandse taal te doen. “Uit de vraag om iets leuks te doen, blijkt dat leerlingen energie hebben om te leren, soms zelfs in het achtste uur. Ik dacht: Daar moet ik iets mee.”
Een van de eerste havo 4-klassen met wie ze een opdracht uitprobeerde, liet ze nadenken over trucs die reclamemakers gebruiken. Daarna mochten ze zelf aan de slag met het maken van reclame voor de eigen voetbalclub of klas. “Het doel ervan was lekker bezig zijn met de taal, maar ook kritisch naar taal van anderen kijken. Welke trucs zijn er? Hoe word je verleid?” Leerlingen vonden het leuk, het smaakte naar meer en het zorgde voor buzz op school.
Uitstraling
In de loop der jaren bedacht Van de Pol, die al 35 jaar voor de klas staat, zo heel wat opdrachten en oefeningen om energie op te wekken bij de leerlingen. “Ik zet ze in als de klas futloos binnenkomt of juist als beloning om de les mee te eindigen als er goed is gewerkt. Soms gebruik ik ze ook om een nieuw thema aan te snijden.”
“Taal gaat over wie je bent als mens. Hoe je communiceert, over emoties, macht, persoonlijkheid, maar je kunt met toon en woordkeuze ook ontzettend creatief zijn. In de leerdoelen is dat element een beetje naar de achtergrond verdwenen.”
“Je hebt allerlei verplichte lesstof - spelling en stijl, woordenschat, literatuur - die aan vaardigheden en referentieniveaus is gekoppeld. Die lesstof doorloop je, maar het gevaar is dat je door het afvinken van verplichtingen de creativiteit van het vak uit het oog verliest. Ik vind dat er bij ieder vak ruimte moet zijn voor inspirerende en enthousiasmerende opdrachten.”
Trump-Zelensky
Van de Pol merkt dat leerlingen het leuk vinden om ‘op een andere manier met taal bezig te zijn’. Eén van de dingen die ze vorig schooljaar deed met haar havo-klassen op het Bonhoeffercollege was het analyseren van de ontmoeting tussen de presidenten Trump en Zelensky. De inhoud koppelde ze aan argumentatieleer en discussieregels. In de ontmoeting zagen ze veel begrippen uit de argumentatieleer voorbijkomen: de persoonlijke aanval, het in herhaling vallen, de cirkelredenering, niet luisteren, in de rede vallen, het probleem van een ongelijke verhouding tussen gesprekspartners: Trump en zijn onderminister tegen Zelensky in zijn eentje, het effect van stemverheffing, het met vingers wijzen. “Dat wijzen roept onmiddellijk het gevoel van een bestraffing op; dat begrijpen ze heel goed.”
Deze analyse van zo’n ontmoeting tussen wereldleiders vonden de leerlingen ‘supergaaf’ om te doen en leert ze meer dan taal alleen. Een leerling constateerde: “Je nodigt iemand uit voor een respectloos gesprek.”
Een oefening van een andere orde luidt: ‘Maak een boodschappenlijstje uit de middeleeuwen.’ “De leerlingen komen dan met verrassende dingen. Ze zoeken in kookboeken en op schilderijen, iemand legde contact met een kok.”
Je moet de tekst goed gelezen hebben, maar ook weten welke trucs je kunt toepassen
Ook vroeg ze examenleerlingen om een inleiding bij een tekst te schrijven. “Neem een oude examentekst en knip daar de inleiding van af. Lees de tekst en bedenk: wat voor inleiding past erboven? Je moet de tekst goed gelezen hebben, maar ook weten welke trucs je kunt toepassen.” Of: ‘Schrijf jezelf een brief voor over tien jaar. Bewaar de brief en lees hem over tien jaar opnieuw.’
De bedoeling is dat je je tanden zet in de taal. In de coronatijd bundelde Van de Pol 57 ‘Taalbijters’ in een boekje, verdeelde ze in de categorieën lezen, schrijven, spreken, literatuur en taalverrijking, en zocht er een uitgeverij bij. “Het resultaat is een speels boek in een ringband, rijkelijk voorzien van kleur en illustraties. “Ik denk dat het fijn is om achter de hand te hebben. Je kunt er doorheen bladeren voor inspiratie of hebt het voor de grijp in je tas. De bedoeling is jezelf uit te dagen om het anders te doen dan anders. Lekker aan de slag met Nederlands.”
Ben jij met iets bezig of ken jij iemand die in deze serie past? Laat het dan weten via onderwijsblad@aob.nl.