Ik moet mijn zoon laten zien dat je kunt leven zonder zo’n ding
Columnist Laurensz Rötgers heeft zijn smartphone opgeborgen in een bureaula. Op internet kocht hij een Nokia van een paar tientjes. Nu kan hij "sms’en, bellen en verder niks."
Tekst
Laurensz Rötgers
-
-
2 Minuten om te lezen
Op het besluit om zijn smartphone op te bergen in een bureaula kreeg mbo-docent Laurensz Rötgers wisselende reacties. Beeld: Typetank
Het oorlogsmuseum in Bastogne is mooi en duur. Mijn collega’s en leerlingen lijken niets van het museum te zien, want iedereen is geestelijk verdwenen in zijn smartphone. Ik raak geïrriteerd, want het museum is de moeite waard. Ook in de bus terug is het venster op de wereld niet het zijruitje, maar het telefoonscherm. Het is een beeld dat je overal terugziet, of je nu in de rij bij de kassa staat, een concert bezoekt of in een prachtig museum bent: de digitale werkelijkheid blijkt boeiender dan de werkelijke werkelijkheid.
Ja, het is soms omslachtig, maar ik houd werkelijk tijd over en mijn hoofd doet het weer.
Deze maatschappelijke ontwikkeling heeft de aandacht van beleidsmakers, want de wetenschappelijke onderzoeken over de effecten op het concentratievermogen en het geestelijk welzijn van de jeugd in relatie tot hun digitale bestaan liegen er niet om. Al dat getelefoon is gewoon heel slecht voor je. De overheid roeptoetert dan ook adviezen als ‘geen smartphone tot groep 8’ en ‘vermijd sociale media voor het vijftiende levensjaar.’ Mooie kluitjes voor het riet. Kinderen van ouders die roken, gaan zelf meestal ook paffen, dat zal met andere verslavingen niet anders zijn. Ook ik betrap mezelf op toenemende schermtijd: het zinloos rondkijken op verschillende apps, zonder dat ik voor deze geïnvesteerde tijd iets terugkrijg, behalve vermoeidheid, overprikkeling en slechte slaap.
Een beter voorbeeld
Mijn zoon is zes, ik moet toch een beter voorbeeld zijn en hem laten zien dat je ook kunt leven zonder zo’n ding. Kort na het Ardennenuitje neem ik daarom een beslissing. Ik stuur al mijn WhatsApp-contacten een bericht dat ik graag op een andere manier verder communiceer, ik mik mijn smartphone in een bureaula en koop op internet een Nokia van een paar tientjes, waarmee je kunt sms’en en bellen en verder niks.
Ik ben al zo oud dat ik nog weet hoe je moet navigeren met een kaart, internetbankieren kan ook op de laptop en ik vind bellen eigenlijk een stuk fijner dan die eindeloze berichtjes over de app, waarvan ruim de helft overigens het lezen niet waard is. De reacties uit mijn omgeving zijn wisselend. De een ziet in mijn actie de bevestiging van het reeds bestaande vermoeden dat ik toch echt van lotje getikt ben, anderen moedigen mij aan en zijn nieuwsgierig naar mijn bevindingen.
Heerlijk
Inmiddels leef ik een tijdje smartphoneloos en ik kan melden: het is heerlijk. Ja, het is soms omslachtig, maar ik houd werkelijk tijd over en mijn hoofd doet het weer. Ik onthoud de weg naar nieuwe plekken, ik slaap heerlijk en beleef alles wat ik meemaak op de een of andere manier intenser. De vraag dringt zich op hoe dit afloopt, want ik wil niet meer terug. Word ik nu langzaam toch een wappie of zal later blijken dat ik een voorloper was?