Wie zou zich vrijwillig melden voor dienst in geval van oorlog en wie zou onderduiken of vluchten? Columnist Laurensz Rötgers stelde deze vraag aan zijn mentorklas en schrok van het antwoord.
Tekst
Laurensz Rötgers - docent in het mbo
-
-
2 Minuten om te lezen
beeld: Typetank
In mijn kledingkast op zolder hangt een deftig militair uniform. Het is een erfstuk van mijn grootvader H.A.W. Rötgers (1911–1993). Hij vertrok in 1946, na vijf bange oorlogsjaren van onderduiken en werkkampen, vrijwillig naar Nederlands-Indië om daar te strijden voor de Nederlandsche zaak. Indië verloren, rampspoed geboren, dat sentiment. Bijna tachtig jaar later snap ik helemaal niets van deze keuze, want ik zou na vijf bange oorlogsjaren vooral de behoefte voelen om veilig op de bank onder een dekentje te gaan zitten, maar misschien toont mijn onbegrip vooral aan dat je je moeilijk kunt verplaatsen in de keuzes van een andere generatie.
Vrijwillige dienstplicht in mijn woonland
Na tachtig jaar vrede rammelt de oorlog opnieuw aan de poorten van Europa. In mijn woonland Duitsland heeft de regering onlangs een wetsvoorstel ingediend voor een vrijwillige dienstplicht, een contradictio in terminis, die het gevolg is van een compromis tussen twee regeringspartijen. Kort gezegd is het de bedoeling van de Duitse regering dat zoveel mogelijk 18-jarigen zich melden om in de Bundeswehr te dienen, zodat het Duitse leger klaar is voor een nieuw robbertje knokken aan de oostgrens, mocht het ooit zo ver komen.
Nu is mijn zoontje zes jaar en dat zou dus betekenen dat hij zich over twaalf jaar, als ingezetene van Duitsland, vrijwillig moet melden om dienst te nemen. Ik vind dat een angstige gedachte. Ook vraag ik mij af of tegen die tijd het woord ‘vrijwillig’ misschien uit de nieuwe wet is verdwenen. Zou ik in dat geval overwegen terug de grens over te vluchten naar Nederland om mijn geliefde nakomeling uit de klauwen van de oorlogsmachine te houden?
De meeste jongens gaven aan wel te voelen voor oorlogsdeelname
Vanuit deze gedachte besloot ik mijn mentorklas eens over deze kwestie te ondervragen. Wie zou zich vrijwillig melden voor dienst in geval van oorlog en wie zou onderduiken of vluchten? Tot mijn stomme verbazing gaven de meeste jongens aan wel te voelen voor oorlogsdeelname en zagen ook veel meiden voor zichzelf een rol weggelegd. Ik moest denken aan de vrijwilligers die zich in 1914 enthousiast meldden om te strijden in de Eerste Wereldoorlog. In Engeland kon je kiezen om dienst te nemen voor een jaar of voor de duur van de oorlog. Een jaar was wel erg lang, dus tekenden de meesten voor de duur van de oorlog, die vervolgens vier jaar zou duren en die de meerderheid niet zou overleven. De naïviteit van de mens kent geen grenzen.
Er ligt een zware taak voor de geschiedenisdocenten om de huidige generatie jongeren te doordringen van het onschatbare belang van vrede. Ook voor de burgerschapslessen is dit een passend onderwerp. Helaas kan mijn opa niet meer komen vertellen over zijn ervaringen. Hij heeft de vrede uiteindelijk niet overleefd.
Meer onderwijsblad lezen? Word AOb lid!
Als lid heb je toegang tot alle onderwijsbladen. Meer over alle voordelen vind je hier.