Een klein, bijna terloops bericht van een lerarenopleider in het Onderwijsblad heeft mij naar de pen doen grijpen. In het septembernummer adviseert Vera van Jaarsveld AI niet intensief te gebruiken, vanwege het hoge energieverbruik. En het was de stilte over de opmars van de Large Language Models in de rest van het blad die me opviel. Een technologie die, of we het nu willen of niet, de leefwereld van onze leerlingen, de toekomst van ons vak én binnenkort de maatschappij fundamenteel verandert.
Precies in die afstand schuilt het gevaar. In hetzelfde blad werd het wetenschapscollege 'Kritische Digitale Geletterdheid' van Niels Kerssens en Remco Pijpers aangekondigd. Zij stellen terecht: ‘Het grootste risico is dat je als school of leerkracht zeggenschap verliest over de inrichting van je onderwijs.’ Ik ben het daar roerend mee eens. Maar die zeggenschap gaan we juist verliezen als we de ontwikkelingen afwachten en over ons heen laten komen.
Visie
Hoe kun je een visie ontwikkelen op iets waar je nauwelijks mee werkt? Hoe stel je spelregels op voor een spel dat je nooit hebt gespeeld? Buiten de muren van onze klaslokalen gebruiken leerlingen generatieve AI al massaal. Voor huiswerk, voor opdrachten, als coach en wellicht zelfs als vriend. De neiging kan bestaan om dit te zien als de zoveelste trend. ‘Ik zit toch ook niet op Snapchat? Ik hoef niet alles te volgen wat mijn leerlingen doen.’ Maar die vergelijking gaat fundamenteel mank. We hebben het hier niet over een nieuwe sociale app, maar over gereedschap dat de manier waarop we kennis produceren, consumeren en bevragen voorgoed verandert. De kloof die hierdoor ontstaat, is niet tussen de leerling en de lesstof, maar tussen de leerling en de leraar die deze nieuwe werkelijkheid negeert.
Ik ben geen blinde optimist die denkt dat AI morgen al onze problemen oplost
Laat ik duidelijk zijn: ik ben geen blinde optimist die denkt dat AI morgen al onze problemen oplost. Eerder zullen er problemen bijkomen. Ik zie de risico’s: plagiaat, desinformatie, het klakkeloos overnemen van teksten. Maar ik zie niet in hoe negeren hierbij helpt, en ik zie ook mogelijkheden. De kans om gepersonaliseerd leren eindelijk serieus vorm te geven. Om AI in te zetten als creatieve partner bij het ontwerpen van betere lesconstructies, of als een ‘kritische vriend’ die onze didactische aanpak bevraagt en ons scherper maakt. Om complexe onderwerpen te visualiseren op manieren die voorheen ondenkbaar waren. De mogelijkheden zijn groter dan u nu wellicht denkt en ze zullen zich snel verder ontwikkelen.
Terechte zorgen
Natuurlijk zijn er terechte zorgen. Het energieverbruik van datacenters, de arbeidsomstandigheden bij het trainen van modellen, de macht van Big Tech. Dat zijn geen kleinigheden. Maar als docent ervoor kiezen om niets met AI te doen is geen antwoord. We kunnen niet blijven waarschuwen voor commerciële tools en intussen geen enkel alternatief bieden, terwijl onze leerlingen diezelfde tools - en ze gebruiken ze, twijfel daar niet aan - met een paar klikken tot hun beschikking hebben. Juist door AI bewust in te zetten, leren we leerlingen er kritische vragen over te stellen. Kritische geletterdheid ontstaat niet door van de zijlijn toe te kijken, maar door de technologie samen te onderzoeken en te ervaren waar het schuurt. Dit is een verantwoordelijkheid die we samen moeten dragen, niet eentje die we bij de docent informatica kunnen neerleggen.
Ondertussen normaliseert het gebruik van AI buiten het onderwijs razendsnel. In het bedrijfsleven, de zorg, de overheid de media, overal dringt het door tot op de werkvloer. Hoe ongeloofwaardig is het als juist het onderwijs, dat leerlingen voorbereidt op diezelfde maatschappij, doet alsof het niet bestaat? Of dat we ons beperken tot pogingen om leerlingen te overtuigen het niet te gebruiken vanwege het energieverbruik? Dat laatste moeten we zeker aankaarten, maar de gedachte dat dit de doorslag geeft, is naïef.
Het is daarom niet meer de vraag óf docenten iets met AI moeten, maar hoe snel we de basisvaardigheden opbouwen. Niet iedereen hoeft een expert te worden, maar het lijkt me essentieel dat in 2026 minstens de helft van elk docententeam vaardig is met generatieve AI. Digitale geletterdheid is geen bijvak, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Alleen met die brede basis kunnen we een visie ontwikkelen die gestoeld is op ervaring, en systemen kiezen die passen bij onze pedagogische waarden. En op die manier kunnen we ook onze baan bewaken, zowel de inhoud als de baan zelf.
Een oproep als “zoek systemen die aansluiten op je visie” is zinloos zolang die visie en de kennis van de systemen ontbreken. Laten we dus stoppen met bezinnen op afstand en wachten hoe het zich ontwikkelt. Laten we beginnen met doen: uitproberen, fouten maken en leren. Alleen zo nemen we onze professionele ontwikkeling serieus. Doen we dat niet, dan verliezen we niet alleen de regie over ons onderwijs, maar vooral de verbinding met onze leerlingen. En dát risico kunnen we ons niet veroorloven.
Martin Bakker is docent aardrijkskunde en natuur, leven en technologie (nlt) op het Segbroek College in Den Haag. Hij is lid van de klimaatgroep van de AOb en neemt deel aan een panel over AI op het Onderwijsfestival van de AOb op 22 november aanstaande.