Leer de dynamiek in de klas te sturen: zo kneed je een groep
Een nieuwe groep betekent een nieuwe dynamiek - of het nu in het po, vo of mbo is. Al in de eerste minuten worden pikordes en groepsnormen vastgesteld. Een sterke groep creëren, vraagt scherpte van de leraar, bewust handelen en de moed om op te treden.
Tekst Joëlle Poortvliet - Redactie Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

Beeld: Typetank
Wanneer mensen elkaar ontmoeten, ook jonge mensen, spelen drie basisprincipes een rol, vertelt Jeroen Steeman. Hij is docent groepsdynamica aan hogeschool Windesheim en trainer voor Buro Wijzicht.
Het eerste principe: mensen vullen ruimte op hun eigen manier in. “Wij praten nu meteen over de inhoud, maar ik heb ook geregeld gesprekken waarin het eerst een tijdje over koetjes en kalfjes gaat. Iemand van ons heeft deze ruimte zo ingevuld, met inhoud.”
Voor leerlingen geldt dat ook: “Is er ruimte? Dan vult een leerling die op zijn eigen manier in. Denk aan hoe hij de klas in komt, of hij aan het werk gaat, enzovoorts.”
Is er ruimte? Dan vult een leerling die op zijn eigen manier in
Het tweede principe, aldus Steeman: er is altijd beïnvloeding. “Daar is de hele influencermarkt omheen gebouwd.” Het derde principe luidt dat de behoefte om bij een groep te horen een van de grootste menselijke behoeftes is. “Daar komt ons kuddegedrag uit voort.”
Steeman: “In een klas conformeren leerlingen zich aan de norm van de meest invloedrijke personen. Normdragers noemen wij hen. De invloed van de normdrager op het leerklimaat, klasgenoten en leraren, en het gedoe dat daaruit voortkomt, is het vertrekpunt voor groepsdynamisch werken.”
Analyseer je groep
Steemans eerste tip luidt dan ook: analyseer je groep. Bijvoorbeeld met het 3D-sociogram dat Ivo Dokman ontwikkelde in 2018: “De normdragers zet je bovenaan, daaronder de middengroep en daaronder weer de lastdragende leerlingen, zij dragen de lasten van die normen.”
Anniek Verhagen begeleidde tien jaar lang pedagogische trajecten vanuit het Nivoz. Ze is cultureel antropoloog, gespecialiseerd in gedragsdynamiek en één van de makers van het mentorprogramma GRIPP. Volgens haar is het slim om je klas te observeren bij een collega in de les. “Als je zelf geen onderdeel bent, kun je beter kijken.”
Vind je groepsdynamiek lastig en werkt er op jouw school een goede gymleraar? Ga dan eens bij hem of haar kijken. Steeman: “Bewegend wordt groepsdynamiek vaak wat beter zichtbaar.”
(Het artikel gaat verder onder de illustratie)

Typetank
Geen gouden weken, maar een gouden minuut
Veel onderwijsmensen kennen ‘de gouden weken’. Zo worden de eerste weken in het schooljaar genoemd waarin forming, storming en norming de boventoon zouden voeren. Maar dat is een achterhaald concept, aldus Steeman. Het was nooit bedoeld als wetenschappelijke onderlegger voor groepsvorming in het onderwijs: “Tuckman publiceerde dit onderzoek in 1965. Het ging om kleine groepen van zo’n tien mensen in de zorg, die samen een therapie volgden. Tuckman heeft zelf ook aangegeven dat in het onderwijs teveel waarde aan die fases wordt gehecht.”
Steeman werkt daarom vaker met “de gouden minuut”. “Ik vermoed dat het in de meeste klassen prima gaat. Daar zitten fijne normdragers, die doen het goed en zijn aardig. Maar je kunt ook een klas treffen met een leerling die al een beetje berucht is in de buurt. Iemand die een grote broer op school heeft. Of leerlingen die al weten bij wie ze in de klas komen en elkaar in de zomervakantie hebben opgezocht. Daar is de pikorde en de norm al bepaald.”
Eenmaal op school, met een docent die in ieder geval formeel het gezag heeft, ligt de vraag weer op tafel, maar niet lang. Steeman: “Vaststellen waar de docent staat op de apenrots en wat leerlingen moeten doen om erbij te horen, kan binnen een paar minuten gefikst zijn.”
Gebruik een grapje of strenge blik
Je verbindt ook via gezag. Als een leerling gedrag laat zien dat niet past bij jouw normen, of bij de afspraken op school, zorg dan dat je weet wat je gaat doen. En doe het snel. “Adresseer het. Sommigen kunnen dat met een grapje, anderen gebruiken een strenge blik.”
“Docenten zijn vaak bezig met een ander spel: kennisoverdracht, het introduceren van het vak of de periode-planning. Zij zijn aan het schaken, maar de leerlingen zijn aan het dammen. Zij zijn bezig met die norm en de pikorde.”
Docenten zijn aan het schaken, maar de leerlingen zijn aan het dammen
Uiteindelijk, zegt Steeman, wil je een omgeving creëren die het leerlingen makkelijk maakt om goed gedrag te laten zien. “Dat gaat verder dan jouw klaslokaal, daar hoort ook ouderbetrokkenheid bij en een professioneel team.”
En leraren die optreden spannend vinden, die vrezen voor de relatie met de leerling? Steeman: “Dan vraag ik: welk deel van de relatie? Het persoonlijke deel? Ja, de leerling vindt jou op dat moment wellicht niet zo aardig. Maar er zijn nog 23 andere leerlingen in de klas. En vergeet niet: je hebt ook een functionele en een gezagsrelatie met de leerling. Ook die werken verbindend.”
Praat minder, gebaar meer
Leraren die non-verbale en fysieke communicatie weten te sturen, hebben eerder grip op een ontsporende situatie, stelt Steeman. “Complexe dynamiek gaat vaak niet verbaal, maar non-verbaal en fysiek. Als een leerling als een zoutzak op een stoel zit, communiceert hij ook. Bijvoorbeeld: hier is geen fluit aan, of we gaan niks doen. Docenten die ook dat soort gedrag zorgvuldig en zonder al te veel bombarie vanaf het begin in goede banen weten te leiden krijgen veel gezag.”
Een docent kan dan bijvoorbeeld een wenkbrauw omhoog doen, of wijzen naar een tas die nog op tafel staat, aldus Steeman.

Typetank
Online communities maken de klas minder belangrijk
Geen match met je klasgenoten? Ook voor de smartphone hadden leerlingen, gelukkig, alternatieven. Dan ging je af en toe lekker voetballen met vrienden. Maar nu zijn er online talloze peer groups die ook nog eens altijd beschikbaar zijn, vertelt Anniek Verhagen. “Dat maakt het lastiger voor mentoren om een klas tot een groep te maken. Een leerling hoeft vandaag de dag zich minder te binden aan zijn klasgenoten. Zodra hij het schoolgebouw verlaat, komt hij online groepen binnen waar hij wel die aansluiting vindt.”
De schoolklas is als ‘groep’ sowieso kwetsbaar, omdat vanuit theorieën over groepsvorming er ook een gezamenlijk doel of interessegebied moet zijn. Dat is discutabel in het onderwijs. Want in hoeverre is ‘de leerplicht’ of ‘het vak aardrijkskunde’ een gemeenschappelijk doel?
Zoals wij het onderwijs hebben ingericht, heb je nu eenmaal die groep voor je neus
Docenten moeten daarom extra aan de bak, denkt Verhagen. Vooral in de mentor-rol. Het mentorprogramma GRIPP, dat ze samen met Rick Bloemberg en Klaartje Schüngel opzette, werkt alleen bij een structureel mentoraat. Er doen nu zo’n dertig middelbare scholen mee. “Sommige vo-scholen hebben mentoren een individuele rol gegeven. Dan praat de mentor enkel nog een-op-een met een leerling.” Maar als school maak je het jezelf zo erg moeilijk, meent Verhagen. “Zoals wij het onderwijs hebben ingericht, heb je nu eenmaal die groep voor je neus.”
Shuffle de leerlingen
GRIPP besteedt veel aandacht aan elkaar ontmoeten, aan overeenkomsten ontdekken. Verhagen: “Leerlingen moeten elkaar leren kennen om zich veilig te voelen. Als je stress hebt - als je de hele tijd denkt: hoor ik er nou bij of niet - kun je niet leren.” Goeie kennismakingswerkvormen en wisselende plattegronden via bijvoorbeeld de Stoeltjesdans kunnen daarbij helpen. “Wat je bijvoorbeeld vaak ziet is dat - wanneer leerlingen zelf mogen bepalen waar ze zitten - degenen die buiten de groep dreigen te vallen ook letterlijk aan de randen van het lokaal terecht komen.”
Steeman vult aan: “Binnen het kennismaken blijft het aan de docent om gevoelig te zijn voor wat er door wie gecommuniceerd wordt en daar adequaat mee om te gaan. Het liefst positief, maar soms ook stevig om de normen waar de school voor staat te bewaken.”
Als vrouw voor de klas moet je harder aan de bak
Er zijn steeds meer scholen waar de straatcultuur binnenkomt, ondervindt Steeman. Hij noemt een voorbeeld van een vrouwelijke docent die een jongen vroeg te gaan zitten. Een klasgenoot beet hem zachtjes ‘goodboy’ toe. “Op dat moment daalt de status van de jongen die moet gaan zitten enorm. Als je doet wat een vrouw zegt, sta je voor lul.” Steeman vindt dat de school en de vrouwelijke docent hier heel duidelijk in moet zijn: dit gedrag past niet op onze school. “Maar het helpt wel als je de principes van de straat kent: het volgen van gezag is statusverlagend. En al helemaal dat van een vrouw.”
Blijf structureel aandacht besteden aan de groepsdynamiek
Akkefietjes worden vaak tussen de betreffende leerlingen opgelost, vertelt Verhagen. “De mentor plant dan een gesprekje in met de twee of drie leerlingen waar het om gaat. Maar we weten inmiddels dat bijvoorbeeld één van de redenen om te pesten is dat het je status in de groep verhoogt. In klein verband zal de pester tegen de docent zeggen: ik zal het niet meer doen. Maar andere klasgenoten zullen hem uitdagen. De pester kan dan bijna niet anders dan in die oude rol stappen. Daarom heb je de kinderen eromheen ook nodig.” Zie ruzietjes als een groepsprobleem en blijf aandacht besteden aan de groepsdynamiek, stelt Verhagen.