Zesjarige havo moet kansengelijkheid vergroten
Het aantal leerlingen dat struikelt in 4 havo is in vijf jaar tijd gestegen van 20 naar 28 procent. Met extra tijd, ruimte en aandacht biedt de zesjarige havo een oplossing voor dit probleem.
Tekst Daniëlla van 't Erve - Redactie Onderwijsblad - - 9 Minuten om te lezen

Verreweg de meeste leerlingen struikelen in havo 4, maar ook in andere jaren lopen leerlingen vast. Beeld: Nino Maissouradze
In het hele voortgezet onderwijs is het aantal zittenblijvers toegenomen tot 6,13 procent in 2024. Dit betekent dat 58 duizend leerlingen het vorige schooljaar helemaal over moesten doen, terwijl scholen zelf zeggen dat dit ‘veelal ineffectief’ is. Dit komt naar voren in het rapport ‘Zittenblijven - Ongewenst maar hardnekkig’ dat de onderwijsinspectie vorig jaar mei uitbracht. Wetenschappelijk onderzoek toont al jaren aan dat zittenblijvers niet per se betere prestaties halen, sterker: ze kunnen gedemotiveerd raken, afstromen of de school verlaten zonder diploma. Alleen in uitzonderingsgevallen, zoals bij ziekte, kan een jaar overdoen positief uitpakken. Zittenblijven is bovendien duur: het kost meer dan 500 miljoen euro per jaar. Waarom doen scholen dit dan nog?
“Dat is inherent aan een onderwijssysteem waarin leerlingen aan bepaalde standaardnormen moeten voldoen”, verklaart Goedroen Juchtmans, kwaliteitscoördinator volwassenenonderwijs te Brussel. Ze deed tien jaar geleden in opdracht van de stad Antwerpen onderzoek naar het onderwerp en is medeauteur van ‘Samen tot aan de meet - alternatieven voor zittenblijven’. “Als een leerling niet aan de norm kan voldoen, is zittenblijven een manier om dit recht te zetten. Een leerling krijgt dan extra tijd om de stof te herhalen en die norm wel te halen.”
In Zweden komt zittenblijven nauwelijks voor
Het kan ook anders, zag Juchtmans. “In landen als Zweden vertrekken ze vanuit de leerwinst die er bij een leerling te behalen valt. Ze denken vanuit individuele doelen, waardoor zittenblijven nauwelijks voorkomt.” De maatregelen die Juchtmans met anderen bedacht om zittenblijven tegen te gaan, komen vooral neer op meer maatwerk, meer begeleiding en een klimaat waarin elke leerling gekend wordt. “De onderwijsdienst van Antwerpen heeft scholen hierin intensief begeleid, waardoor de cijfers van zittenblijven er flink daalden. De aandacht hiervoor waaide over naar heel Vlaanderen, ook omdat de toenmalige minister van onderwijs maatregelen nam om zittenblijven minder makkelijk te maken. Scholen moesten bijvoorbeeld met externen bespreken of er wel goede redenen voor waren.”
(lees verder onder illustratie)

Beeld: Nino Maissouradze
Ander politiek klimaat
Inmiddels heerst er een ander politiek klimaat en is het aantal zittenblijvers in België nog nooit zo hoog geweest. Uit promotieonderzoek van Timo van Canegem aan de Universiteit Gent blijkt dat een derde van de Vlaamse 15-jarigen in 2023 al eens is blijven zitten, in Nederland is dat een op de vijf en het gemiddelde van de OESO-landen is 11,4 procent. Van Canegem toont aan dat zittenblijvers vaker worden gepest, een lager zelfvertrouwen hebben, en minder vaak naar de universiteit gaan. Zijn conclusie: zittenblijven is ineffectief en zelfs schadelijk. Juchtmans: “Ik merk het ook aan de jongeren die via het volwassenenonderwijs hun diploma willen halen, hun aantal stijgt. Zij zijn vaak al een paar keer blijven zitten en hebben op hun 18e nog steeds geen diploma gehaald. Bedenk eens wat dit gevoel van falen doet met een leerling?”
Zittenblijvers worden vaker gepest
Juchtmans is niet tegen eindtermen, maar wel tegen het ophakken ervan in minimum jaardoelen. “Dat zorgt voor een enorme druk op leraren om die doelen te halen en werkt een toetscultuur in de hand. Ik denk dat zittenblijven deels voorkomen kan worden door beter te kijken naar waar bij de leerlingen winst is te behalen en hen bijvoorbeeld een intensief remediëringstraject te bieden als dat nodig is.”
‘Zolang zittenblijven onlosmakelijk verbonden blijft met ons onderwijsstelsel, zullen er (te) veel leerlingen blijven zitten’, schrijft de inspectie in het rapport. Ze pleit voor een zuiver en eenduidig besluitvormingsproces voor de overgangsvergaderingen en gericht onderzoek naar het effect van interventies en alternatieven om doubleren te voorkomen.
Havist heeft gemiddeld 5,7 jaar nodig
Verreweg de meeste leerlingen struikelen in havo 4. In schooljaar 23/24 ging het om totaal 28 procent, waarvan de meesten bleven zitten of, in iets kleinere aantallen, naar het mbo vertrokken. Dat laatste is overigens vaak ook geen succesvolle weg (zie kader hieronder).
Overstap 4 havo naar mbo leidt vaak tot uitval
Het aantal havo 4-leerlingen dat overstapt naar het mbo stijgt flink, maar die weg blijkt vaak geen succes. In 2023-2024 ging het om ruim 6.500 leerlingen, tegenover 3.000 tot 4.000 in eerdere jaren. Van de leerlingen die in 2016-2017 overstapten, is 18 procent na vijf jaar uitgevallen. Voor vmbo-(g)t leerlingen die overstappen naar het mbo is de uitval daarentegen 10 procent. De inspectie noemt de uitstroom van havo-4 leerlingen zonder diploma ‘zorgwekkend’ en wil meer onderzoek doen naar de oorzaken.
Verreweg de meeste leerlingen struikelen in havo 4, en dat is niet zomaar opgelost. “Het is een heel gemêleerde groep leerlingen die hier vanuit havo, vmbo en vwo samenkomt”, vertelt Raoul Majewski, vicevoorzitter van het Havoplatform, een landelijk netwerk van havo-scholen, en rector-bestuurder van het Emmauscollege in Rotterdam. “Wat we zien is dat ze niet altijd de juiste motivatie en competenties hebben om door te stromen.”
Maar ook in andere jaren lopen leerlingen vast. “Een havist doet gemiddeld 5,7 jaar over de opleiding”, vertelt Majewski. Het Havoplatform pleit dan ook al jaren voor meer regelruimte om de opleiding te mogen verlengen met een jaar. “Er is geen enkele reden waarom een vwo’er wel meer tijd krijgt voor het ontwikkelen van vaardigheden die een havist ook moet leren, zoals plannen of samenwerken.”
Een zesjarige havo zorgt voor extra tijd, ruimte en aandacht die volgens Majewski nodig zijn. “Meer tijd bevordert de kansengelijkheid”, vertelt hij. Uit onderzoek van het Kennisplatform Inclusieve samenleving in 2020 blijkt dat leerlingen met een migratieachtergrond vaker doubleren of uitvallen, vanwege taalachterstand en beperkte betrokkenheid van ouders. Met meer tijd en aandacht krijgen alle leerlingen een faire kans. Om die reden pleiten de VO-raad en het Platform vmbo ook voor een jaar verlenging van het vmbo. Majewski: “Daarnaast staan havisten erom bekend dat ze heel graag willen weten waarom ze iets moeten leren. Met meer tijd voor de praktijk kunnen we ze relevanter onderwijs bieden.”
Dat doubleren niet effectief is, is al heel lang bekend
Het Havoplatform vraagt van de overheid vooral regelruimte. Voor de bekostiging en doorstroom van leerlingen heeft een zesde jaar voor de havo nauwelijks invloed omdat leerlingen er gemiddeld al zes jaar over doen. “Dat doubleren niet effectief is, is al heel lang bekend, maar de boodschap ‘als je het niet redt, is het ook goed’ werkt misschien ook niet zo stimulerend. Je moet de kwaliteit wel blijven waarborgen.” En dat vraagt om meer flexibiliteit in het systeem, denkt Majewski. “Je stimuleert leerlingen door bijvoorbeeld te zeggen: het moet in zes jaar, maar als je sneller kunt, mag dat. Net als op het vwo waar versnelling ook mogelijk is.”
Daarnaast zou het maatwerkdiploma dan echt iets kunnen voorstellen. “Het idee is hartstikke goed, maar het werkt niet omdat je een diploma krijgt op basis van het laagst behaalde vak. Waarom zou een vwo’er dan kiezen voor een vak op havo-niveau? Dus dat moet anders.” Ook de plusdocumenten - alles wat een leerling extra doet - zouden volgens hem formeel meer waarde moeten krijgen. “Het werkt heel motiverend als een havist bijvoorbeeld al een module kan volgen waarmee zij op het hbo vrijstelling krijgt.”
Mavo-diploma als tussenstap
Scholen mogen inmiddels een praktijkgerichte programma (HavoP) aanbieden, iets waar het Havoplatform zich ook hard voor maakte, maar de zesjarige havo is officieel nog niet toegestaan. Toch biedt een aantal scholen al een zesjarige havo-route aan, met nu nog als noodzakelijke tussenstap het behalen van het mavo-diploma. Het RGO College in Middelharnis is drie jaar geleden gestart met Up2havo. Het is bedoeld voor leerlingen met een mavo/havo-advies. Zij krijgen direct les op havo-niveau, maar er is meer tijd voor de lesstof, voor de praktijk en voor begeleiding en aandacht voor het ontwikkelen van sociale en studievaardigheden. “Ook bij ons zagen we dat veel leerlingen het op de havo net niet redden”, vertelt coördinator Martina Westdorp. “Up2havo biedt deze leerlingen een kans om het wel te halen en houdt ze gemotiveerd.”
Sommigen vroegen zich af wat er mis is met de mavo. “Maar daar is helemaal niets mis mee”, reageert Westdorp. “Het gaat hier niet om hoe hoger, hoe beter. Up2havo is er voor een nieuwe doelgroep: de havo-leerlingen die wel de mogelijkheden hebben, maar net iets meer tijd en aandacht nodig hebben om havo te halen. Bijvoorbeeld omdat ze op hoog niveau sporten, vanwege afleiding door de thuissituatie of omdat ze gewoon meer uitleg en tijd om te oefenen nodig hebben.” Of omdat de havo soms te onpersoonlijk of te theoretisch voor ze is. Westdorp: “Binnen Up2havo creëren we een eenheidsgevoel, waardoor leerlingen elkaar motiveren. Ook zijn de lessen meer praktisch en trekken we er meer op uit. Het is dus niet gewoon nog een keer extra uitleg.”
Tijd en aandacht loont
Elk jaar heeft bovendien twee praktijk-weken waarin de link tussen theorie en praktijk wordt gelegd. De klas gaat naar instanties in de buurt, van het windmolenpark tot de begraafplaats van de watersnoodramp. Leerlingen schrijven gedichten, maken flyers of doen er opdrachten. “Docenten zeggen dat ze het er zelf ook fijner vinden: eindelijk is er weer meer tijd voor de leukere dingen. En het grappige is dat leerlingen van Up2Havo bij bijvoorbeeld Engels betere resultaten halen dan de reguliere havo-klassen. Dus meer tijd en aandacht loont.”
(lees verder onder illustratie)

Beeld: Nino Maissouradze
Het spreekt leerlingen aan, inmiddels zijn er twee nieuwe brugklassen Up2Havo gestart. Of het echt succesvol is, is nog even afwachten: dit schooljaar doet de eerste lichting van 26 leerlingen mavo-examen. “Maar er zijn docenten die zeggen dat sommige leerlingen in de derde al mavo-examen kunnen doen. Dus misschien kunnen ze op den duur versnellen. Hoe meer maatwerk, hoe gemotiveerder de leerling.”
Hoe meer maatwerk, hoe gemotiveerder de leerling
In de variant die het Havoplatform voor ogen heeft, zit geen mavo-diploma als tussenstap. “Maar die stap heeft wel meerwaarde”, meent Westdorp. “Leerlingen doen nu alvast ervaring op met examinering én ze behalen twee diploma’s.” Na het mavo-examen zijn leerlingen niet vrij, maar volgen een programma op maat ter voorbereiding op havo 4. “Daarin kijken we bij elk vak wat voor hen alvast nuttig is om te leren. Zoals bij geschiedenis kunnen ze oefenen met het formuleren van antwoorden tot het omgaan met bronnen. Daarin zit ook weer winst om de doorstroom te blijven behouden.”
Het RGO College maakte gebruik van een subsidie om de nieuwe richting op te starten, maar veel extra hoeft het volgens Westdorp niet te kosten. “Er is niet zoveel verschil met een gewone havo; alleen de taakuren voor de organisatie en een budget voor de themaweken. Maar dat zijn de kosten allemaal niet, zeker niet als je het vergelijkt met wat een uitvaller de samenleving kost.”
Elke richting een jaar verlengen is niet per se nodig, denkt Westdorp. “Er is overal wel iets te schrappen in het curriculum zodat je meer tijd creëert voor het oefenen van vaardigheden en het uitvoeren van leuke ideeën. Het gevoel van de trein die doordendert, is echt wel veel minder in Up2havo en dat zou ik iedere docent en leerling gunnen.”