Verkiezingsprogramma's grossieren in vrijblijvende voorstellen
Met het oog op de aanstaande stembusgang hebben politieke partijen opnieuw hun onderwijsprogramma’s opgesteld, of afgestoft. Twee jaar na de vorige verkiezingen bekeek het Onderwijsblad de overeenkomsten en verschillen aan de hand van drie veelgelezen thema’s.
Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

Typetank
Neem het conceptverkiezingsprogramma van de BoerBurgerBeweging (BBB). ‘Passend onderwijs is nodig voor ieder kind, met ruimte voor maatwerk en ondersteuning die aansluit bij de mogelijkheden van het kind.’ Het zijn niet de eerste inleidende woorden onder het kopje ‘passend onderwijs’; het is de enige zin die er staat. De onderwijsparagraaf uit 2023 had er beduidend meer over te zeggen en in de praktijk stapelen de problemen rond passend onderwijs zich alleen maar meer op, bleek afgelopen voorjaar.
Concrete oplossingen zijn schaars in de verkiezingsprogramma’s, net als bij de voorgaande stembusrondes. Woensdagochtend 29 oktober om half acht slaan zo’n negenduizend stembureaus de deuren open en dan is het de derde keer in vierenhalf jaar dat Nederland een nieuwe Tweede Kamer kiest. Het onderwijs krijgt de komende jaren te maken met een lerarentekort dat volgens de laatste verwachtingen weer verder zal oplopen, maar in de campagnes is daar tot nu toe amper aandacht voor.
Verkiezingsdebat over het funderend onderwijs: 6 oktober
Een uitgelezen kans om politieke partijen aan de tand te voelen over hun onderwijsplannen, is het Nationaal Funderend Onderwijsdebat op maandagavond 6 oktober van 19.00 tot 21.00 uur. Locatie is het Haags Montessori Lyceum. Het debat wordt georganiseerd door de Stichting van het Onderwijs, waarin ook de AOb vertegenwoordigd is. Aanmelden kan hier.

Goed onderwijs vormt het fundament van een samenleving met gelijke kansen, economische groei, sociale samenhang en een volwaardige democratie. Daarom onderwijs: lees hier wat de inzet van de AOb is voor deze verkiezingen.
Welke financiële keuzes partijen maken, zal duidelijk worden als het Centraal Planbureau de programma’s heeft doorgerekend. Alle partijen die daaraan meedoen - en dat zijn er steeds minder - hebben in de zomer alle informatie bij het CPB ingeleverd, de uitkomsten verschijnen op 10 oktober. In de conceptverkiezingsprogramma’s beperken partijen zich vooral tot vrijblijvend wensdenken. Een kleine bloemlezing aan de hand van drie belangrijke onderwijsthema’s.
1: Verbeter de basisvaardigheden
Met basisvaardigheden verbeteren is het net als met het thema ‘meer bestaanszekerheid’ een paar jaar terug: iedereen is vóór. Je kan er ook moeilijk op tegen zijn. Toch heeft het thema de afgelopen jaren een opmars gemaakt in de verkiezingsprogramma’s. In 2017 kwam het woord daarin nog niet of nauwelijks voor. Toen ging het vooral over de basis, die moest ‘op orde blijven’.
Dat is nu wel anders. De dalende schrijf-, lees- en rekenvaardigheden van leerlingen vragen nationale aandacht, denk alleen al aan de alarmerende inspectierapporten van de afgelopen jaren en de internationale ranglijstjes. Die zorgen worden breed gedeeld over het hele politieke spectrum. Het verschil zit hem er vooral in hoeveel nadruk partijen erop leggen. Een groot accent plaatsen ook (voormalige) coalitiepartijen die er in de Voorjaarsnota juist op beknibbelen. De VVD wil ‘volle focus' op basisvaardigheden, BBB wil meer aandacht voor lezen, schrijven en rekenen in het funderend onderwijs en NSC vindt dat het basisniveau ‘drastisch omhoog’ moet. Die laatste partij wil daarvoor verder met het Herstelplan kwaliteit onderwijs. Dat plan was in wording onder toenmalig staatssecretaris Mariëlle Paul, maar verdween uit beeld na een vertrouwensbreuk met onderwijsorganisaties, waaronder de AOb. Hoe de basisvaardigheden dan weer de weg naar herstel kunnen vinden, wordt eigenlijk nergens echt duidelijk gemaakt.
2: Keer de kansenongelijkheid
Van voorschoolse educatie tot brede brugklassen, van bijlesindustrie tot gratis schoolmaaltijden: kansengelijkheid is een grote politieke paraplu. GroenLinks-PvdA, D66 en Volt willen de schoolkeuze in het voortgezet onderwijs opschuiven, de eerste twee partijen naar de leeftijd van vijftien jaar. Tot die tijd zitten leerlingen in brede brugklassen, aldus het D66-programma. Dat zou jongeren meer tijd moeten geven om zich te ontwikkelen en de discussie over de rol van het schooladvies overbodig maken.
Op de hobbelige weg naar inclusief onderwijs maken veel partijen inmiddels een voorbehoud: voor leerlingen die dat nodig hebben moeten scholen voor speciaal onderwijs blijven bestaan. Deze kentering wordt mede ingegeven door de problemen die passend onderwijs nog altijd parten spelen. NSC wil op dit vlak zelfs de financiering aanpassen: ‘We keren ons tegen het doorgeschoten streven naar inclusiviteit, waarbij alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in het regulier onderwijs worden geplaatst. Dit leidt tot overbelasting van leerkrachten, te weinig aandacht voor de begeleidingsbehoefte van ‘reguliere’ leerlingen en een verschraling van de middelen voor passend onderwijs. We pleiten voor een bekostigingssysteem waarin regulier en speciaal onderwijs minder afhankelijk zijn van elkaars leerlingaantallen.’
Sommige partijen wijzen op de toenemende greep van de commercie op het onderwijs, waaronder de bijles- en uitzendbureaus
Kansengelijkheid hangt voor een deel van de politiek samen met een principieel uitgangspunt: onderwijs als publieke voorziening. Sommige partijen wijzen op de toenemende greep van de commercie op het onderwijs, waaronder de bijles- en uitzendbureaus, en willen die een halt toeroepen. ‘Bedrijven die verdienen aan onderwijsachterstanden worden grotendeels overbodig omdat scholen zelf toegankelijke bijles aanbieden’, aldus GroenLinks-PvdA. Het is een thema waar de AOb al langer op hamert en dat de laatste tijd meer politieke belangstelling geniet, mede dankzij het boek ‘Gekaapt door het kapitaal’ van Mirjam de Rijk dat vorig jaar verscheen. In het verlengde hiervan doen de SP en Volt het voorstel om privéscholen af te schaffen, zonder verder uit te leggen hoe ze dat willen realiseren.
3: Beperk de lumpsum
Grip op de besteding van de miljarden aan onderwijsgeld is een blijvertje geworden in de verkiezingsprogramma’s. Veel partijen leggen een koppeling met de veelkoppige problemen in het onderwijs. Van links tot rechts willen partijen de vrijheid van schoolbesturen op de een of andere manier aan banden leggen. Bij de SP gaan ze daar duidelijk het verst in: de onderwijsparagraaf opent met de afschaffing van de lumpsumfinanciering - de vrij besteedbare zak geld. ‘De overheid gaat opnieuw rechtstreeks investeren in personeel, materiaal en huisvesting.’ GroenLinks-PvdA wil geld labelen dat voor leraren, onderwijsachterstanden en zorgleerlingen bedoeld is. De VVD wil ‘oormerken in de lumpsum’, maar vermeldt er niet bij wat er dan geoormerkt moet worden. NSC pleit voor een norm voor het primaire proces en overhead, van de PVV moet minimaal 80 procent ‘naar de klas’.
De meeste partijen herhalen hun standpunt van twee jaar geleden: meer structurele financiering. Begrijpelijk, want veel is er nog niet veranderd. Het demissionaire kabinet wilde ook de overhead begrenzen met een - vrijblijvende - ‘bestedingsnorm’, maar daar is vooralsnog niets van terechtgekomen. Weinig tot geen aandacht besteden de programma’s aan de overmatige spaarpotten bij schoolbesturen en samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Twee jaar terug was dat anders, een deel van de partijen wilde stevig ingrijpen. Maar sindsdien verschoof de publieke aandacht naar de ingrijpende bezuinigingen die nu over het onderwijs uitgestort worden.
Wat ook opviel...
Een mobieltjesverbod was bij de verkiezingen twee jaar geleden nog een hot topic. Dat verbod is vorig jaar ondervangen door een richtlijn in het voortgezet onderwijs en het onderwerp is inmiddels naar de politieke achtergrond verdwenen.
Waar het demissionaire kabinet losse pabo-opleidingen wilde invoeren voor het jonge en oudere kind, is de VVD nu de enige partij die dit nog zo in zijn verkiezingsprogramma heeft staan.
Geef docenten het vertrouwen en de ruimte om les te geven, betogen veel partijen. Tegelijkertijd willen naast de PVV ook partijen als JA21 en BBB zich bemoeien met de in hun ogen ‘links-ideologische’ lesinhoud.