Denk je weleens aan promoveren, maar heb je geen flauw idee hoe je moet beginnen? Gepromoveerd onderzoeker Jojanneke Bruins en hoogleraar Stynke Castelein bloggen erover en schreven een praktisch boek. Ze delen negen lessen.
Tekst
Rianne van der Molen - redactie Onderwijsblad
-
-
4 Minuten om te lezen
Over AI zijn hoogleraar Stynke Castelein (links) en gepromoveerd onderzoeker Jojanneke Bruins (rechts) terughoudend. “Samenvatten met een AI-taalmodel is risicovol, want die systemen missen vaak nuances”, zegt Bruins. Beeld ByMary
1. Zoek uit wat promotie je brengt Castelein: “Jojanneke en ik zijn beiden gepromoveerd in de gezondheidszorg. Zo onderzocht ik het effect van ondersteunde groepen bij mensen met een psychose. In de vier jaar van mijn promotie ben ik daar diep in gedoken. Het is nodig om dit soort onderwerpen echt goed uit te zoeken, want dat brengt de zorg en de GGZ vooruit. Op basis van promoties kunnen nieuwe behandelingen gestart worden of kan beleid worden aangepast. Voor mij was dat de belangrijkste reden om eraan te beginnen.”
2. Vind de plek die bij je past Bruins: “Als je wetenschappelijk onderzoek wilt doen, is het essentieel dat je intrinsiek gemotiveerd bent. Veel mensen die in het onderwijs werken, kiezen een thema uit de praktijk. Van pestgedrag in de klassen tot stress bij collega’s; zolang het maar een onderwerp is waar jij zelf echt in wilt duiken en dat relevant is voor anderen in het werkveld.” Castelein: “Wanneer je die onderzoeksvraag hebt gevonden, begint het zoeken naar een promotieplek. Stel: je kiest het thema pesten. Ga dan eens zoeken naar hoogleraren die onderzoek hebben gedaan op dit gebied. Lees hun publicaties en neem contact op. Niet elke hoogleraar zal een promotieplek hebben, maar vaak kunnen zij je wel verder helpen. Daarbij is het natuurlijk belangrijk dat je salaris houdt. Soms kun je bij je huidige werkgever uren krijgen om te promoveren, maar het aanschrijven van een fonds bij ZonMw of NWO is ook een optie.”
3. Promoveren is mentale topsport Bruins: “Weet waar je aan begint. Op sommige dagen moet je misschien wel honderd artikelen screenen op relevantie, dan ben je na een werkdag echt moe.” Castelein: “Zorg voor rust tussendoor. Promoveren kan je opslokken, maar je kunt niet continu ‘aan’ staan. Best veel mensen die wij begeleiden krijgen een kind tijdens hun promotie. Dat betekent vaak gebroken nachten en gepuzzel met opvang. Als begeleiders proberen we daar oog voor te houden. Helpt het iemand om bijvoorbeeld thuis te werken? Wat is er nodig om die finish te halen? Vraag als promovendus ook om hulp bij niet-inhoudelijke zaken, daar is je promotieteam voor. Je zit in een leerfunctie, dat hoort erbij.”
4. Scherpe feedback brengt je verder Castelein: “Vooral wanneer je op latere leeftijd gaat promoveren, kan het schrikken zijn om jouw stukken vol roodgekleurde opmerkingen terug te krijgen. Maar bedenk dat je nu weer een leerling bent, dus zet je ego opzij.” Bruins: “Feedback is nooit persoonlijk, maar onderdeel van het onderwijs. Door die opmerkingen leer je als promovendus hoe het beter kan. Omarm de feedback die je krijgt.”
5. Leer wetenschappelijk schrijven Castelein: “Zorg dat je de taal gebruikt die in jouw vakgebied gangbaar is. Als het gaat om de zorg, spreken we bijvoorbeeld nooit over schizofrenen of depressievelingen, maar hebben we het over mensen met schizofrenie of mensen met een depressie. Het is belangrijk dat je dit onderscheid kent.” Bruins: “Omdat een promovendus vaak in het Engels schrijft, is het risico op fouten groot. In vertalingen en in stijl. Zo mag je geen spreektaal gebruiken. Controleer je tekst daar goed op.”
6. Gebruik AI alleen ondersteunend Castelein: “Er is nog weinig beleid op het gebied van AI, maar dat gaat er zeker komen. Voor ons als begeleiders geldt: promovendi schrijven zelf hun papers. Zij zijn de eigenaar van de teksten. Ze mogen AI wel gebruiken om een titel wat hipper te maken of een eerste search te doen.” Bruins: “Het mag een startpunt zijn, zoals Google dat al veel langer is. Tegelijk moet je zelf daarna je research doen en de gevonden artikelen wegen. Samenvatten met een AI-taalmodel is risicovol, want die systemen missen vaak nuances. Daardoor kunnen er verkeerde conclusies uitrollen.”
7. Zet de auteurs van je proefschrift in de juiste volgorde Castelein: “Een promovendus had de auteurs waarmee ze het wetenschappelijke artikel schreef, simpelweg op alfabetische volgorde gezet. Niet verstandig, want er zijn veel ongeschreven regels op dit gebied. De plek helemaal achteraan is bijvoorbeeld voor de supervisor. Zet je daar iemand anders neer, dan kan die supervisor dat heel vervelend vinden. Overigens vind ik dat de begeleider hier een belangrijke rol in heeft, want je kunt niet verwachten dat elke promovendus alle ongeschreven regels kent.”
8. Zoek het juiste wetenschappelijke tijdschrift Bruins: “Publiceren in een wetenschappelijk tijdschrift is een belangrijk onderdeel van het promotieproces, maar hoe krijg je dat voor elkaar? Veel artikelen worden afgewezen. Grote tijdschriften als Nature, Science of The Lancet krijgen ontzettend veel kopij binnen. Die vissen dus alleen de krentjes uit de pap. Enerzijds is het: wie niet waagt, wie niet wint. Tegelijk moet je realistisch zijn. Als jij een klein onderzoek hebt gedaan, krijg je geen plek in zo’n tijdschrift. Dan kun je beter voor een kleinere titel gaan.”
9. Gebruik je academische titel Bruins: “Heb je het proefschrift geschreven en daarna in een ceremonie succesvol verdedigd? Dan heb je het doctoraat behaald. Je kunt je promotie zien als een soort rijlessen en de titel als je rijbewijs. Je laat daarmee zien dat je geleerd hebt om wetenschappelijk en analytisch te denken en dat je verantwoord onderzoek kan doen. Je zult zien dat er daarna nog meer deuren voor je opengaan.”
Jojanneke Bruins en Stynke Castelein, 'Promoveren kun je leren', Boom uitgevers, € 17,50
Meer onderwijsblad lezen? Word AOb lid!
Als lid heb je toegang tot alle onderwijsbladen. Meer over alle voordelen vind je hier.