Ondersteuners voor de klas vragen houvast over vergoeding
Een artikel over de beloning van ondersteuners die een leraar vervangen, maakte veel los op Facebook en Linkedin. Wat de AOb betreft, komt het onderwerp weer op de agenda. Een bloemlezing uit de reacties.
Tekst
Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad
en
Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad
-
-
4 Minuten om te lezen
Beeld: Rosa Snijders
‘Wat goed dat jullie hier aandacht aan besteden.’ Het is een van de reacties op een artikel uit het maart-nummer van het Onderwijsblad over de positie van onderwijsassistenten en leraarondersteuners in het primair onderwijs. Oop’ers die tijdelijk een leraar voor de klas vervangen, worden daarvoor beloond. Hoe die beloning eruit ziet, ligt niet vast in de cao. Het is aan elk schoolbestuur om die zelf te bepalen en daarvoor beleid op te stellen met instemming van de personeelsgeleding van de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.
Laat je niet voor het karretje spannen, durf nee te zeggen
Uit de inventarisatie blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de beloningsregelingen. Wat ook opvalt, is dat instellingen niet erg scheutig zijn met het delen van informatie over wat ze hebben afgesproken. Het verhaal raakte een gevoelige snaar en maakte flink wat reacties los op de sociale media. Niet alleen waardering voor het artikel, maar vooral herkenning over het gebrek aan houvast voor ondersteuners. En verontwaardiging, over wat sommigen zien als een ‘verdienmodel’ en vergoedingen die niet in verhouding staan tot de verantwoordelijkheden. Er klinkt ook een appèl op ondersteuners zelf: laat je niet voor het karretje spannen, durf nee te zeggen.
‘Je kunt maar voor je rechten opkomen’, reageert Lineke Sprik. ‘Het is graag of niet dat ze een klas bezet willen hebben. Kortom kom voor jezelf op en anders zeg je gewoon nee. Werk zat!’
Structurele oplossing
‘Fijn dat dit onderwerp nog steeds jullie aandacht heeft. Maar ook teleurstellend dat deze situatie nog steeds bestaat. Ik hoop op eenduidig beleid vanuit de cao, dat recht doet aan álle ondersteuners in álle loonschalen’, reageert Isolde Podt, hashtag #OOPdoetookmee. Jesse Dijksman sluit zich daarbij aan: ‘Goed dat jullie dat onderzoek hebben gedaan! Ik hoop dat er een structurele oplossing komt, vastgelegd in de cao zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is.’
Margo van den Meiracker: ‘Wat zou het mooi zijn als er gewoon in de cao duidelijkheid is hierover. Nu mag iedereen zelf bepalen en dit maakt het weer krom. Volgens mij zijn onze ondersteuners veel waard. We kunnen ze niet missen in de ondersteuning maar ook niet om de gaten op te vullen als er collega's, soms zelfs langere tijd, afwezig zijn. Daar hoort een eerlijke beloning tegenover!’
'Er is juridisch gezien geen reden om leerkrachtondersteuners geen leerkrachtsalaris te betalen als ze langdurig, soms zelfs met klassenverantwoordelijkheid, feitelijk hetzelfde werk doen', reageert Laurens Peeters.
Geen houvast
Elke Steenhuis geeft aan dat ze een bon van tien euro ontvangt aan het einde van het schooljaar. ‘Nu is het wel sporadisch en altijd alleen in nood maar dan nog. Het is al meerdere keren aangekaart maar de cao wordt als richtlijn gebruikt. Oftewel: we hebben geen houvast wat dat betreft.’
In de cao staat nu dat werkgevers bij tijdelijke vervanging vooraf met de ondersteuner om de tafel gaan om de voorwaarden vast te leggen. En dat ze daarnaast beleid moeten maken voor de hele organisatie. Dat is met name met het oog op langer durende, meer structurele vervanging als bijvoorbeeld een vacature onvervuld blijft. Een situatie die door het lerarentekort op scholen vaker voorkomt. Voor de goede orde: zelfstandig vervangen mag alleen met de juiste bevoegheid, zoals een pabo-diploma.
Maar wanneer beloning voor deze langer durende vervanging ingaat - na een ‘drempelperiode’ van een maand, twee maanden of misschien al direct - verschilt weer per schoolbestuur.
Door gebrek aan kaders ontstaat ruimte voor ambiguïteit in de taakverdeling
‘Ik hoop dan ook dat incidentele vervanging ook goed wordt meegenomen’, reageert Miranda Norde. Bij haar komt het soms voor dat ze drie dagen in de week drie verschillende leerkrachten vervangt. Sanne Kuijper-Spraakman deelt, als een van de weinigen, een positieve ervaring. ‘Dat is bij ons goed geregeld. Kwestie van je uren als leerkracht doorgeven en dan komt het goed.’
Wat de AOb betreft komt het onderwerp bij de volgende cao-gesprekken weer op de agenda. AOb-sectorbestuurder primair onderwijs Anton Bodegraven: “Wij krijgen die signalen ook over grote verschillen in beloning en de behoefte aan meer duidelijkheid. Het heeft onze aandacht, dat is iets waar we serieus naar willen gaan kijken.”
Oop’ers krijgen taken over de schutting gegooid
Het aantal oop’ers voor de klas heeft de afgelopen paar jaar een flinke vlucht genomen. Dat is mede dankzij het extra geld uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), bedoeld om de corona-achterstanden in te halen. Schoolbesturen hebben daarvan onder andere soms tijdelijk extra ondersteuning aangesteld. Tegelijkertijd heeft een groot deel van de scholen geen duidelijke visie op de inzet van ondersteuners in het primaire proces.
Dit komt naar voren in het recente rapport ‘Effectieve inzet van onderwijsondersteunend personeel in basis- en voortgezet onderwijs’, uitgevoerd door een samenwerking van kenniscentrum CAOP, MOOZ Onderzoek en Centerdata. Het leidt ertoe dat er in de praktijk niet zelden taken ‘over de schutting’ worden gegooid bij oop’ers. ‘Bij ad-hoctaken kan het gaan om kleine klusjes, zoals materialen klaarleggen, maar ook om taken die bij een hogere salarisschaal horen of waar niet alle oop’ers bevoegd voor zijn, zoals invallen als de leraar afwezig is.’ Door gebrek aan kaders ontstaat ruimte voor ambiguïteit in de taakverdeling binnen scholen, aldus de onderzoekers, ‘en ontstaat druk op oop’ers om zelf hun werkdruk en eigenlijke takenpakket te blijven bewaken’.
Meer onderwijsblad lezen? Word AOb lid!
Als lid heb je toegang tot alle onderwijsbladen. Meer over alle voordelen vind je hier.