Leesonderwijs met verve: het Turing-effect
De Amsterdamse Alan Turingschool staat in heel Nederland bekend om zijn effectieve leesonderwijs. Oprichters Eva Naaijkens en Martin Bootsma geven nascholing aan collega’s van andere scholen. “Lezen is geen raadspel, neem het voortouw als leerkracht.”
Tekst Monique Marreveld - redactie Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen
Eva Naaijkens en Martin Bootsma richtten in 2019 samen de Alan Turingschool op. Hij stond al decennia elders voor de klas, zij was tot dan directeur van sbo Michael in Amersfoort. Samen maken ze zich sindsdien hard voor onderwijsverbetering, op de Alan Tu
“Hij is de koning van de lucht, de god van de zon, de heerser van het heelal. De condor is de grootst vliegende vogel op aarde. De reusachtigste zwever die er bestaat. Als hij zijn vleugels uitslaat is hij meer dan 3 meter breed.”
Nascholing effectief leesonderwijs
Een miezerige maandagochtend 9.15 uur in Wognum, Noord-Holland, op het bestuurskantoor van de Stichting Katholiek Onderwijs West Friesland (SKOF). Circa 20 expertleraren en schoolleiders luisteren, terwijl Martin Bootsma voorleest uit - Bijzondere beesten en doodgewone dieren - van Bibi Dumon Tak. De één gaat mee in het verhaal, de ander zit nog wat afwachtend met de armen voor elkaar gekruist. Dat duurt niet lang. Met hun passie en openheid weten Bootsma en Eva Naaijkens de groep te overtuigen tijdens deze tweede sessie van hun driedaagse nascholing Effectief leesonderwijs. Enthousiast gaan de meesten aan de slag met een opdracht die Bootsma bij dit tekstfragment heeft gemaakt. Aan het begin van de middag vinden aan de verschillende tafels geanimeerde gesprekken plaats. Beter leesonderwijs? Wij gaan het fixen, is de vibe.
Bootsma en Naaijkens richtten in 2019 samen de Alan Turingschool op. Hij stond al decennia elders voor de klas, zij was tot dan directeur van sbo Michael in Amersfoort. Samen maken ze zich sindsdien hard voor onderwijsverbetering, op de Alan Turing, maar ook breder, binnen Onderwijsnetwerk Amsterdam met boeken als En wat als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven? en met de nascholingen die ze met hun bedrijfje Enigma verzorgen. Ze geven (samen met leerkrachten Heleen Buhrs, Ingrid Elijzen, Maaike Groet en Eva Kock) cursussen en masterclasses effectief leesonderwijs, thematisch werken, kwaliteitszorg, literaire gesprekken en schoolbegeleiding. Sinds kort zijn beiden ook verbonden aan het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (vanaf 1 januari 2026: Kennisinstituut Onderwijs) als projectspecialist.
De doorstroomtoets toont niet aan of leerlingen wel of niet kunnen lezen of spellen
Een kamer verder op het bestuurskantoor van SKOWF zit vanochtend een tevreden directeur onderwijs. Martin Ooijevaar kent Naaijkens en Bootsma van hun onderzoek naar de relatie tussen leesprestaties en de doorstroomtoets (voorheen eindtoets) in 2023. Zelf kwam hij tot vergelijkbare conclusies (dat de toetsen weinig zeggen over hoe goed leerlingen begrijpen wat ze lezen) toen hij de resultaten van zijn scholen naast elkaar legde; hij mengde zich aanvankelijk ook in het debat. Nu niet meer zo actief. In plaats daarvan richt SKOWF zich (onder andere) op beter leesonderwijs. Zoals een van Ooijevaars schoolleiders vanochtend zegt: ‘De doorstroomtoets toont niet aan of leerlingen wel of niet kunnen lezen of spellen, maar zolang ik niet bij machte ben dat te veranderen, laat ik het maar rusten.’
Dit bevalt ons beter dan professionalisering door een onderwijsadviesbureau
Ooijevaar is blij met Enigma: ‘Dit bevalt ons beter dan professionalisering door een onderwijsadviesbureau: Naaijkens en Bootsma hebben veel kennis en ze hebben het traject uitgevoerd op hun eigen school. Ze denken bovendien mee met onze scholen. Dat sluit goed aan en geeft een mooie dynamiek.’ Ooijevaar laat scholen vrij om mee te doen, het zijn er nu 7 van de 21; Enigma eist wel dat minimaal de schoolleider en leesexpert meedoen; doel is dat er aan het eind van ieder traject een implementatieplan ligt voor de eigen school - iets waar SKOWF weer profijt van heeft.
Wetenschappelijke kennis verbonden aan de praktijk
In dat kleurloze zaaltje op het bestuurskantoor verbinden Bootsma en Naaijkens vanochtend moeiteloos evidence-informed kennis met hun jarenlang opgebouwde praktijkkennis. En dat maakt hun optreden ontzettend krachtig. Het vergt wel wat van de deelnemers: er gaat niet alleen jeugdliteratuur, maar ook wetenschappelijke en vakliteratuur over tafel en whiteboard: bijvoorbeeld Van Koeven en Smits over expliciet woordenschatonderwijs, Eskes over Technisch lezen in een doorlopende lijn en de Kwaliteitswaaier: Effectief Onderwijs in Begrijpend Lezen van Mirjam Snel. De afspraak is dat deelnemers zich goed voorbereiden. In de cursushandleiding van Enigma staat droog: ‘Dit betekent dat zij de verplichte literatuur zorgvuldig hebben doorgenomen, de bijbehorende podcasts hebben beluisterd en bij voorkeur aantekeningen of vragen hebben voorbereid.’
In de praktijk wordt de soep niet zo heet gegeten. Naaijkens en Bootsma lassen begripvol een korte leespauze in. Maar voor iedereen is helder: no nonsense, hier wordt gewerkt. Deze studiedag is geen liefdesverklaring aan het personeel of waardering voor hard werk (geen gebak en de broodjes zijn op aan het eind van de pauze). (Artikel loopt verder onder foto.)
In een kleurloos zaaltje van een het bestuurskantoor verbinden Naaijkens (in witte trui) en Bootsma moeiteloos evidence-informed kennis met hun jarenlang opgebouwde praktijkkennis. Beeld: Fred van Diem
Het tekstfragment over de condor is een eyeopener voor veel deelnemers. Bootsma toont er mee aan hoeveel je als leerling (en dus als leerkracht) eigenlijk moet weten om een tekst te begrijpen. En hij laat leerkrachten nadenken over wat dat voor hun werk betekent: ‘Maak voor jezelf aantekeningen bij een tekst in plaats van er zo maar mee te beginnen. Bedenk er vragen bij. Welke kennis ga je opbouwen, en wat moet je daarvoor doen, wat weten ze al?’ En passant bewijst hij dat je informatieve teksten met suspense en plezier kan voorlezen. Technisch lezen is niet alleen een voorwaarde voor effectief leesonderwijs, het kan ook leuk zijn en je moet er vooral mee doorgaan tot in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Wat ik vroeger met groep 8 las, doe ik nu in groep 5
De reacties in de groep variëren. “Roofvogels prima, maar de Andes en Zuid-Amerika, woorden die wat verderop in het tekstfragment staan, in mijn groep 5?!?” Bootsma herkent het. “Als je systematisch en structureel kennis opbouwt met leerlingen, in de hele school, wordt het steeds makkelijker, heus. Wat ik vroeger met groep 8 las, doe ik nu in groep 5.” Het kost een leerkracht aanvankelijk meer tijd, maar op den duur win je die volgens Bootsma terug omdat je lessen effectiever worden.
Laat leerlingen nieuwe woorden actief toepassen: erover praten, erover schrijven
Effectief leesonderwijs heeft alles te maken met de voorkennis van lezers en hoe je die heel systematisch opbouwt. Met tekstfragmenten en filmpjes laat Bootsma zien dat de woorden die leerlingen kennen, daarbij essentieel zijn. Naaijkens en Bootsma benaderen woordenschatonderwijs anders dan gewoonlijk gebeurt. Bootsma: “Laat leerlingen niet raden naar de betekenis van nieuwe woorden, want dan zetten misconcepties zich juist vast. Lezen is geen raadspel, neem het voortouw als leerkracht. Kies liever een tekst met twee dan met vijf onbekende woorden. Neem minstens vijf minuten om een woord uit te leggen, gebruik definities die aansluiten bij kinderen en maak het niet te abstract. En laat leerlingen nieuwe woorden actief toepassen: erover praten, erover schrijven.”
De aanwezige schoolleiders en expertleraren zien de voordelen van deze nieuwe aanpak. “Ik hoef woorden dus geen twee dagen te bespreken en dan vier dagen later bij de toets te ontdekken dat er weinig is blijven hangen. Ik was veel aan het zenden, maar nu beklijft het beter.” Voorbereiden is wel meer werk, zoals een deelnemer beaamt: “Vroeger las ik een nieuwe tekst even door en klaar. Nu is het meer mijn eigen les, en geef ik hem met meer verve. Soms zijn leerlingen zó betrokken dat ze met vragen komen, waarvan ik soms zeg: Dat weet ik niet, volgende week kom ik er op terug. En dan zitten ze ook klaar, rechtop: ze willen het antwoord echt weten.”
Hoe maak ik deze tekst betekenisvol voor mijn leerlingen?
Het uitgangspunt van Bootsma en Naaijkens is eigenlijk diametraal tegenovergesteld aan wat we meestal doen in de klas, concludeert een leerkracht. “Jullie zeggen eigenlijk: Hoe maak ik deze tekst betekenisvol voor mijn leerlingen, in plaats van andersom: Welke tekst sluit aan bij de leefwereld van de kinderen. We moeten andersom gaan denken, vanuit het thema en dàt naar de leerlingen brengen.” Vergroot hun kennis van de wereld.
Literaire competenties uit de kerndoelen
Literatuur zoals deze Dumon Tak biedt leerlingen een blik op de wereld én je slaat twee vliegen in een klap, aldus Bootsma en Naaijkens, want in de nieuwe kerndoelen worden literaire competenties expliciet genoemd.
Een leerkracht moet zelf ook willen groeien en steeds meer willen weten
Goed lees- of rekenonderwijs vergt wel dat je weet waar je uit wilt komen eind groep 8 en dat je terug redeneert om al bij de kleuters te beginnen met kennisopbouw, aldus Naaijkens en Bootsma. Backward design heet dat met een mooi woord. Het vereist ook dat leraren van elkaar weten wat ze doen en dat ze lessen op elkaar afstemmen. “Mijn collega was laatst boos toen bleek dat ik spijsvertering al had behandeld in mijn klas”, vertelt een leerkracht. “Daar gaat mijn les, nu heb ik niets meer te doen!, zei ze.” Hier lag natuurlijk juist een kans om verder te bouwen aan hun kennis, aldus Bootsma, maar dat vereist dat een leerkracht zelf ook wil groeien en steeds meer wil weten. Een goed gepland kennisrijk curriculum kan leerkrachten als het ware dwingen tot die groei, blijkt op een van de deelnemende scholen.
Goed leesonderwijs gedijt alleen bij goed klassenmanagement
Schoolbrede afspraken helpen ook, stellen Bootsma en Naaijkens. “Heb je allemaal een eigen aanpak? Hoe ga je mekaar dan helpen?” Durf te sturen als schoolleider, zegt Naaijkens. “Niet iedereen hoeft hetzelfde te doen, maar je wilt wel in elke les dezelfde werkzame elementen zien. Leg een aanpak ook vast, zodat nieuwe leerkrachten er in mee kunnen.” En besteed aandacht aan gedragsafspraken, stelt zij. “Goed (lees)onderwijs gedijt alleen bij goed klassenmanagement. Schep duidelijkheid en een rustige leeromgeving, want dat beïnvloedt je lestijd en de ruimte die je hebt om leerlingen te helpen. Spreek af hoe een rij eruit ziet, wat mag er op een tafeltje liggen? Durf een cultuur neer te zetten in je school, daar wordt onderwijs beter van.”