Familieschool is er ook voor de ouders
De thuissituatie is minstens zo bepalend voor de ontwikkeling van een kind als de lessen die het krijgt. De deur van de Flevoparkschool, één van de Amsterdamse familiescholen, staat daarom expres ruim open voor ouders.
Tekst Mandy Pijl - Redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

Intern begeleider Janneke Poort en directeur Bram Bakker groeten de leerlingen ’s ochtends bij de ingang van de school. Beeld: Fred van Diem
Kan hij echt niet meedoen?” In het halletje van de Flevoparkschool in de Indische Buurt in Amsterdam-Oost kijkt een moeder ouderfunctionaris Mirjam Bouali hoopvol aan. Ze is te laat met het inschrijven van haar zoon voor de Avondvierdaagse die binnenkort van start gaat. “Sorry”, zegt Bouali. “De inschrijving is gesloten.” De moeder oppert dat ze in het uiterste geval zelf een medaille voor haar zoon maakt, als hij maar mee kan doen. “Ik had de brief wel”, zegt ze, “maar je kent mijn situatie toch?” Bouali knikt, ze groeide op in deze buurt, weet wat er speelt. “Ik ga ervoor zorgen dat het goed komt”, stelt ze de moeder gerust.
Uit cijfers van de gemeente blijkt dat veel gezinnen in de Indische Buurt met weinig moeten rondkomen. 29 procent van de kinderen groeit op in een gezin met een laag inkomen. De werkloosheid ligt 13 procent boven het gemiddelde van de stad. Psychische problemen komen veel voor. Vaak is er politie in de wijk, kinderen zijn regelmatig getuige van ernstige voorvallen. Ook dat heeft een negatief effectief op hun leerprestaties.
Nooit optimaal kunnen leren
“Of een kind zich optimaal kan ontwikkelen, wordt bepaald door een aantal factoren om hem heen”, legt schoolleider Bram Bakker uit. De school is er daar slechts één van. “Natuurlijk heb je als leerkracht een grote rol; je hebt kinderen 30 uur per week in de klas. Maar als ook eenzaamheid, armoede en de psychische gesteldheid van ouders meespelen, dan gaan jouw leerlingen nooit goed kunnen leren. Daarvoor ervaren ze te veel stress.”

In de ouderkamer van de Flevoparkschool, één van de Amsterdamse familiescholen, wordt een bijeenkomst over mediawijsheid georganiseerd. Beeld: Fred van Diem
Een aantal jaren geleden besloten Bakker en zijn team om die andere bepalende factoren uit de leefwereld van kinderen de school binnen te halen door de schooldeur voor ouders altijd ruim open te hebben staan. “Hier geldt niet: de lessen zijn begonnen, dus nu moet je gaan”, vertelt Bouali. “We zijn een open huis. Ouders brengen hun kind naar de klas en voor wie wil zijn er activiteiten in de ouderkamer, zoals Nederlandse les, een naaicursus, samen sporten, maar ook themaochtenden over bijvoorbeeld opvoeden. Brengen ze iets na dat hun kind was vergeten, dan doen we daar niet moeilijk over. De keuken, daar lopen ze ook naar binnen, het koffieapparaat staat er ook voor hen. Veel ouders hebben buiten de school geen sociale contacten, ook zij zijn blij als de vakantie voorbij is.”
De school moet voor kinderen én ouders een rustpunt zijn waar ze zich thuis voelen, zegt Bakker. “Een plek waar ze het liefst de hele dag zijn, met volwassenen om zich heen, zoals Mirjam en Janneke, bij wie ze zich veilig voelen.” Tegen Bouali: “Jij ziet ze nu ook voor je, hè, die gezichten van kinderen die meedoen aan bijna alle naschoolse activiteiten, omdat ze hier zo graag zijn.”
Een luisterend oor bieden
Spil in die ongedwongen setting is Bouali, het aanspreekpunt voor ouders. Zij signaleert wat er in gezinnen speelt en wat ouders nodig hebben. “Een luisterend oor kan al een heel verschil maken. Het scheelt dat ik ook moeder ben, soms komen andere dingen overeen, de cultuur, de geloofsovertuiging. Dat geeft vertrouwen en dat is belangrijk. Er is veel schaamte onder ouders.” Bouali wijst ouders de weg, vertelt wat de mogelijkheden zijn als ze hulp nodig hebben, wijst hen bijvoorbeeld op de budgetcoach die er in school is.

Ouderfunctionaris Mirjam Bouali is het aanspreekpunt voor ouders op de Flevoparkschool. Zij signaleert wat er in gezinnen speelt en wat ouders nodig hebben. “Een luisterend oor kan al een heel verschil maken.” Beeld: Fred van Diem
Als er meer nodig is, seint Bouali ib’er Janneke Poort in. Zij bekijkt met het zorgteam of er een interventie nodig is en welke dat moet zijn. Alle interventies zijn mogelijk onder het dak van de school. Zo zijn de ouder- en kindadviseurs van de gemeente op een vaste dag op school, evenals een medewerker van het Preventief Interventie Team (PIT) dat wordt ingeschakeld als een kind op school en thuis dreigt vast te lopen in zijn ontwikkeling.
“Zo’n traject bij het PIT is een stevige ingreep”, zegt Poort. “Kinderen krijgen een uitgebreid onderzoek, het team komt achter de voordeur. Toch gaan ouders akkoord als we het voorstellen, wat voorheen ondenkbaar was.” Bouali: “Logopedie was al onbespreekbaar, laat staan dat ze met een ib’er wilden praten, zo bang waren ouders dat hun kind uit huis geplaatst werd als er iets niet goed ging.”
School als waakhond
“Ouders vallen vaak tussen wal en schip”, zegt Bakker. “Er zijn instanties die bedoeld zijn om hen te helpen, maar het gebeurt vaak niet. Wij zijn de waakhond die erop toeziet dat die hulp wel wordt uitgevoerd. Geluiden dat je als school geen therapeut moet willen zijn, snap ik. Leerkrachten willen doen waartoe ze zijn opgeleid: goed lesgeven. Maar een kind kan pas écht goed leren als hij weet dat de leerkracht en de ouder een goed contact hebben, als de leerkracht weet waar het kind thuis mee te maken heeft. Investeert een leerkracht daarin, dan levert dat veel op, ook tijd.”
Ondanks het vertrouwen dat ouders in de school hebben, is er heus wel eens wrijving. En dat is logisch, vindt Bakker. “Ouders geven hun kind in vertrouwen aan ons, daar mogen ze kritisch op zijn.” Bouali vult aan: “Wij denken misschien: Daar heb je die ouder weer. Maar die vader of moeder is iemand die zich zorgen gemaakt. Dat Janneke en Bram hun deur altijd open hebben staan, altijd bereid zijn om naar ouders te luisteren, daar boffen we mee. Het brengt de juiste sfeer in de school.”
Poort vertelt over een leerling die soms agressief kon zijn, vaak ruzie zocht. “We hadden grote zorgen om hem. Thuis nam hij de leiding, liet zich moeilijk sturen en kon nooit ontspannen. Sinds de PIT-aanpak is ingezet, is er rust bij hem ontstaan. En hij doet mee met naschoolse activiteiten. Vanochtend viel zijn koppie me op, zijn warme uitstraling. Eindelijk komt hij tot leren.”
Bakker memoreert een moeder met wie hij wel eens een moeilijk gesprek had. “Ze zei: ‘Ik ben de moeder, dit zijn mijn kinderen en ik kom vertellen dat ik dit niet accepteer.’ We zijn nu twee jaar verder. Als ik ‘s ochtends bij de ingang van de school sta om kinderen een boks te geven, geeft ze me een hand, soms zelfs een knuffel. Laatst was er een incident waarbij ze vond dat ik niet correct gehandeld had, maar daarover hadden we een goed gesprek. Ze zei: ‘Fijn dat je het zegt, zand erover.’”
Poort herinnert zich het oudste kind uit dat gezin. “Het meisje kwam in groep 7 binnen met het advies praktijkonderwijs, maar kreeg aan het einde van groep 8 het advies vmbo-t.” Bakker: “En dat is dan alleen cognitief, hè?” Poort knikt. “Ze is hier echt mens geworden.”
Gelijke kansen
Amsterdam telt zo’n veertig familiescholen in het primair en voortgezet onderwijs. Het doel is om gelijke kansen te bevorderen door onderwijs te combineren met sociale hulp, ouderbetrokkenheid en samenwerking met wijkpartners, een werkwijze die de Flevoparkschool al eerder was ingeslagen, maar die directeur Bakker door de subsidie die zijn school nu krijgt, steviger kan neerzetten. Dat de aanpak effect heeft, blijkt uit meerjarig onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, de Hogeschool van Amsterdam en het Kohnstamm Instituut. Familiescholen geven betere schoolprestaties, vooral op het gebied van woordenschat, rekenvaardigheid en leesplezier. Ook de Utrechtse wijk Overvecht kent een aantal familiescholen.