Eindelijk meer vaste contracten voor leraren
Trendbreuk: voor het eerst in jaren is het aantal docenten met een vast dienstverband toegenomen. Toch heeft nog altijd één op de vijf leraren in het voortgezet onderwijs en het mbo een tijdelijk contract.
Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

Typetank
Aan de westkant van het Limburgse Sittard volgen ruim tweeduizend leerlingen onderwijs op het scholencomplex voor havo, atheneum, en -gymnasium van stichting Trevianum. Van de 167 leraren op de loonlijst was vorig jaar ruim 92 procent in vaste dienst. Daarmee behoort de stichting tot de werkgevers in het voortgezet onderwijs met verhoudingsgewijs de minste tijdelijke contracten. Het aandeel vaste contracten steeg zelfs nog iets ten opzichte van het jaar ervoor.
Het is een bewuste keuze om docenten aan de organisatie te binden, vertelt bestuursvoorzitter Jessica Baart. Waar nieuwe medewerkers op veel scholen beginnen met een tijdelijk contract, krijgt bij Trevianum een aanzienlijk deel veel eerder een vast contract aangeboden. Baart verwijst enerzijds naar de krapte op de arbeidsmarkt. Door het lerarentekort - dat over een paar jaar nog flink zal toenemen - staan werknemers sterker bij het onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden.
Maar het zit hem ook in de filosofie die Baart graag uitdraagt. “Voor mij heeft het erg te maken met vertrouwen geven. Je gaat ervan uit dat iemand met hart en ziel op je school wil komen werken. Dan zeg je toch niet: nou eerst maar eens even zien of het wel wat wordt? Want dat is wel de onderliggende boodschap als je je iemand een tijdelijk contract geeft. Wat doet dat met die nieuwe collega? En hoe vindt zo iemand nog een huis met die tijdelijke aanstelling?”
Voor mij heeft het erg te maken met vertrouwen geven. Je gaat ervan uit dat iemand met hart en ziel op je school wil komen werken
Haar pleidooi: we moeten de mensen die kiezen voor het onderwijs koesteren en behouden. Is het niet voor de ene onderwijssector, dan wel voor een andere. Want overal is de spoeling aan docenten dun geworden. En daar valt nog een wereld te winnen, vindt Baart. “Kijk ook naar hoe we met zij-instromers omgaan. Die komen vaak uit een andere baan, met een vast contract. En dan laten we ze beginnen met een tijdelijke baan, en vaak parttime. Zo iemand gaat gigantisch in inkomen achteruit. Het risico leggen we zo volledig bij de werknemer. Waarom draaien we het niet om? Eigenlijk zou je iedereen met vertrouwen moeten verwelkomen.”
Cruciaal
Afgelopen schooljaar is het aantal docenten met een vaste aanstelling in het voortgezet onderwijs voor het eerst weer toegenomen. Waren dat er welgeteld 59.274 op 1 oktober 2023, vorig jaar 60.869; een toename van zo'n 1600. Het aantal tijdelijke contracten daalde met hetzelfde aantal.
Ook relatief is die ontwikkeling terug te zien. Het aandeel tijdelijke contracten onder vo-docenten daalde van 23 naar 21 procent. Dat is een kentering in vergelijking met voorgaande jaren. Ook in het primair onderwijs en het mbo daalde het percentage leraren met een tijdelijke aanstelling. AOb-bestuurder Kim van Strien is blij met deze ontwikkeling. “Een vast contract is cruciaal voor een aantrekkelijk beroep, we zijn blij om deze trendbreuk te zien.”
Tegelijkertijd heeft op dit moment nog altijd één op de vijf docenten in het voortgezet onderwijs en het mbo geen vast contract. In het primair onderwijs gaat het om één op de tien. Van Strien: “In de strijd tegen het lerarentekort zijn vaste contracten een krachtig middel. We hopen natuurlijk dat de stijgende lijn zich de komende jaren zal voortzetten.”
Percentage leraren met een vast contract
Bron: DUO, peildatum: 1 oktober van elk jaar
Tijdelijke contracten waren jarenlang in opmars, met name in het voorgezet onderwijs en het mbo. Verschillende factoren spelen daarbij een rol, zoals de pensioengolf van oudere docenten die afzwaaien en opgevolgd worden door jongere collega’s die doorgaans met een tijdelijke aanstelling beginnen. Maar het wordt jonge collega’s soms ook niet makkelijk gemaakt om een vast contract te bemachtigen, zo bleek afgelopen jaren uit signalen die bij de AOb binnenkwamen. Na een eerste jaarcontract volgt soms een tweede, vacatures draaien geregeld om kleine sprokkelbaantjes.
Frustratie
Dat wekte niet alleen frustratie bij medewerkers en vakbonden, maar ook bij een aantal partijen in de Tweede Kamer. Onder toenmalig onderwijsminister Dennis Wiersma rolde in 2023 een wetsvoorstel voor strategisch personeelsbeleid van de tekentafel, bedoeld om werkgevers te stimuleren om het werken in het onderwijs aantrekkelijker te maken. Op dit moment ligt dat ter beoordeling bij de Raad van State.
Een conceptvoorstel werd twee jaar geleden openbaar gemaakt vanwege de internetconsultatie. Een van de maatregelen daarin: een norm waarbij schoolbesturen in het funderend onderwijs minimaal 80 procent van hun personeelsleden in vaste dienst moeten hebben. De meeste schoolbesturen in het voortgezet onderwijs halen dat percentage nu nog niet. Vertraagd door twee demissionaire kabinetten sindsdien gaat het wetsvoorstel naar verwachting in de loop van 2026 naar de Tweede Kamer. Of de 80-procent norm er nog steeds onderdeel van is, wilde een woordvoerder van het ministerie bij navraag niet zeggen.
Ook vanuit een zakelijk werkgeversperspectief ziet bestuurder Baart van de Sittardse scholengroep Trevianum geen prangende noodzaak om standaard met een tijdelijk dienstverband te beginnen. “Stel dat het met die nieuwe medewerker toch niet zo goed uitpakt - je kan eens pech hebben - als je aan dossieropbouw doet is het helemaal niet zo ingewikkeld om van iemand afscheid te nemen, ook niet bij een vast dienstverband. Als het goed is, voer je jaarlijks functioneringsgesprekken. En wanneer je merkt dat het niet goed gaat, dan wacht je niet tot het eind van het jaar om het gesprek aan te gaan. Uiteindelijk is iedereen ermee geholpen dat er een oplossing komt.”
Haar boodschap is duidelijk. “Als je vooruit kijkt, zien we allemaal een groter tekort aan docenten ontstaan. Dan ben je als werkgever wel heel erg dom als je niet je best doet om mensen aan je te binden.”
Aantal leraren met een vast en tijdelijk contract in het voortgezet onderwijs
Bron: DUO, peildatum: 1 oktober van elk jaar