Bijna 60 miljoen voor passend onderwijs ligt nog altijd op de plank
Samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs zagen hun eigen vermogen vorig jaar voor het eerst in tijden weer toenemen. Terwijl het geld van de plank af moet naar de klas, stagneerde de afbouw van de bovenmatige reserves.
Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen
Google Maps/Onderwijsblad
Een onopvallend kantoorpand op een bedrijventerrein aan de rand van Ede huisvest het regionale samenwerkingsverband passend primair onderwijs SWV Rijn & Gelderse Vallei. De organisatie is verantwoordelijk voor de ondersteuning van leerlingen op 129 scholen in de wijde omtrek. ‘SWV Rijn & Gelderse Vallei zorgt ervoor dat alle leerlingen in het regulier en speciaal (basis)onderwijs in de gemeenten Barneveld, Scherpenzeel, Veenendaal, Renswoude, Ede, Rhenen en Wageningen, de hulp en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben’, aldus de website.
Uit het nieuwste jaarverslag blijkt nog iets anders. Eind 2024 had het samenwerkingsverband bijna drie miljoen euro méér aan financiële reserves op de bank staan dan nodig volgens de norm die de Onderwijsinspectie hanteert. En bovendien 1,8 miljoen euro meer dan het jaar ervoor. Een flinke toename in een tijd waarin overtollige reserves bij schoolbesturen en samenwerkingsverbanden van de plank af zouden moeten.
Door een combinatie van factoren konden we minder middelen inzetten dan we hadden gewild
Erik Pastors, sinds twee jaar directeur-bestuurder, maakt tijd voor een Teams-gesprek en bevestigt de cijfers. Hij geeft aan dat het een tijdelijke situatie betreft: de organisatie zat in een overgangsfase op weg naar een nieuwe structuur met een meer regionaal opgezette ondersteuning dichtbij de scholen zelf. Daarnaast speelden ook andere zaken een rol, zo maakte de krapte op de arbeidsmarkt het lastig om de juiste medewerkers te werven. “Door een combinatie van factoren konden we dat jaar minder middelen inzetten dan we hadden gewild.”
Werk aan de winkel
Samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs hielden vorig jaar onder de streep opgeteld ruim 7 miljoen euro over. Het is voor het eerst in lange tijd dat deze organisaties hun gezamenlijke eigen vermogen weer zagen groeien. Eind 2024 hadden 88 van de 151 samenwerkingsverbanden samen een kleine zestig miljoen euro aan bovenmatig vermogen, evenveel als het jaar ervoor. Het aantal samenwerkingsverbanden boven de vermogensnorm groeide voor het eerst in jaren. De bovenmatige bedragen per instelling lopen op van 786 euro tot ruim 2,9 miljoen euro, blijkt uit de jaarcijfers die het Onderwijsblad analyseerde.
“Ik vind het niet te verantwoorden richting kinderen die thuiszitten zonder onderwijs, hun ouders en het personeel dat er zoveel geld niet wordt uitgegeven aan waar het voor is bedoeld”, reageert Lisa Westerveld, Tweede Kamerlid voor GroenLinks-PvdA. “Inmiddels zijn we meer dan tien jaar na de invoering van passend onderwijs en is het stelsel de opstartfase voorbij.”
Het is belangrijk dat geld wordt besteed aan waar het voor bedoeld is
‘Het is belangrijk dat geld wordt besteed aan waar het voor bedoeld is: aan extra ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben’, reageert een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs per mail in antwoord op vragen. ‘Daarom is een bovenmatig eigen vermogen bij samenwerkingsverbanden passend onderwijs niet goed. Voor de sector is er dan ook nog werk aan de winkel om dat snel voor elkaar te krijgen.’ Hij wijst er wel op dat de komende jaren weer een afname van de buffers is voorzien - zo ook bij de organisatie in Ede.
Check de reserves per samenwerkingsverband
Klik op de afbeelding hieronder om een kaart in Google Maps te openen.
Vergrootglas
De reserves van samenwerkingsverbanden liggen al langere tijd onder een vergrootglas. Na de invoering van passend onderwijs in 2014 groeide het eigen vermogen bij veel organisaties gestaag. Veel nieuwe organisaties bleken extra behoedzaam met hun budget, waardoor er jaar op jaar geld bleef liggen. Met de reserves groeide ook de maatschappelijke en politieke frustratie. Onder druk van toenmalig minister Arie Slob stelden de samenwerkingsverbanden begin 2021 een plan op om de reserves in een paar korte klappen eind 2023 af te bouwen. Uitgangspunt daarbij was een ‘signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen’ die door de Onderwijsinspectie was geïntroduceerd. Dat is een eenvoudige formule om te berekenen hoeveel geld samenwerkingsverbanden achter de hand kunnen houden om mogelijke risico’s op te vangen, namelijk 3,5 procent van hun inkomsten. Het vermogen dat ze daarboven hebben, moeten ze verantwoorden met de bedoeling om het uiteindelijk af te bouwen.
Tijdens de coronajaren slonken de overtollige reserves van 184 miljoen eind 2019 naar 116 miljoen eind 2022, maar het ging minder snel dan afgesproken was in het afbouwplan. Aangespoord door de Tweede Kamer besloot toenmalig staatssecretaris Mariëlle Paul daarom in 2023 tot een financiële sanctie, via een ingewikkelde constructie die juridisch op glad ijs zou blijken. Daarbij kregen alle samenwerkingsverbanden een ‘generieke korting’ op de rijksbekostiging, waarna organisaties die keurig onder de vermogensnorm zaten werden gecompenseerd.
Vordering
Maar de rechtbank Midden-Nederland oordeelde begin dit jaar dat die strafkorting onrechtmatig was. Het ministerie legde zich bij de uitspraak neer en besloot de sanctie terug te draaien. Om boekhoudkundige redenen hebben veel samenwerkingsverbanden daarom dit voorjaar nog voor het vaststellen van de jaarstukken over 2024 een vordering op het ministerie opgenomen. De bedragen per instelling kunnen in de tonnen lopen. Saillant is dat ook die vorderingen eraan bijdragen dat het eigen vermogen vorig jaar toenam.
“De afgelopen jaren hebben samenwerkingsverbanden grote stappen gezet om de reserves af te bouwen”, reageert Guillermo Holman, voorzitter van de vereniging van samenwerkingsverbanden ONswv aan de telefoon. Hij wijst erop dat er inmiddels ook meer organisaties zijn bijgekomen met een kwetsbare financiële positie, iets waar ook de Onderwijsinspectie aandacht voor heeft. “Er is scherp op de reserves gefocust, terwijl het gesprek zou moeten gaan over goed en passend onderwijs voor alle leerlingen.”
Bovenmatige vermogens 2020-2024 (in miljoenen euro's)
De inspectienorm voor bovenmatig vermogen bij samenwerkingsverbanden is een simpele rekensom die elk jaar opnieuw wordt gemaakt: 3,5 procent van de baten. Omdat die inkomsten de afgelopen jaren zijn toegenomen, stijgt ook het bedrag dat binnen de norm valt. Dat verklaart waarom het eigen vermogen groeide in 2024, maar het bovenmatige vermogen zo goed als gelijk bleef.