Bekwaamheidseisen ondersteunen groei van de leraar
In opdracht van het ministerie van Onderwijs hebben leraren zelf hun bekwaamheidseisen onder de loep genomen: wat moeten ze kennen en kunnen? Nu ligt er een nieuw advies. “Het gaat erom dat je kunt groeien als leraar.”
Tekst Maaike Lange - Redactie Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen
De bekwaamheidseisen vormen een set voorwaarden die beschrijft waartoe een leraar in staat moet zijn om inhoudelijk, didactisch en pedagogisch (start)bekwaam te zijn. Beeld: Typetank
De bekwaamheidseisen vormen een set voorwaarden die beschrijft waartoe een leraar in staat moet zijn om inhoudelijk, didactisch en pedagogisch (start)bekwaam te zijn. Lerarenopleidingen maken er gebruik van om het curriculum vorm te geven. Leraren gebruiken ze om met werkgevers het gesprek te voeren over de kwaliteit van lesgeven.
De vorige bekwaamheidseisen dateren uit 2017. Een denktank van 45 leraren herzag samen de bekwaamheidseisen. Ook de uitkomst van een enquête over de concepttekst, ingevuld door tweeduizend leraren, werd meegenomen. Het advies dat hieruit voortkwam, wordt op 24 september 2025 gepresenteerd aan het ministerie van Onderwijs. De minister en staatssecretaris gaan nu kijken of het advies wordt opgenomen in wet- en regelgeving.
Stem laten horen
Eén van de leraren in de denktank was Sergej Sheer van het Roc van Amsterdam, Mbo College Zuidoost. Vorig jaar wees zijn partner op een oproep van een projectgroep met daarin de AOb, CNV, Platform VVvO, FvOv en BVMBO: ‘Bepaal mee wat beter en anders kan in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Laat je stem horen. We kunnen je hulp goed gebruiken.’
Sheer heeft gewerkt in het mbo, op een havo/vwo en werkt nu op de entree-opleiding van het roc. “Daardoor heb ik een redelijk beeld van wat er op verschillende plekken van een leraar wordt gevraagd.” Volgens de bekwaamheidseisen van 2017 moest een goede leraar inhoudelijk, didactisch en pedagogisch bekwaam zijn. In het advies is daar ‘professioneel bekwaam’ aan toegevoegd. Met die vierde, nieuwe poot wordt bedoeld ‘wat een leraar moet kennen en kunnen om zich effectief te verhouden tot zichzelf en de omgeving’.
Mbo-docent Sergej Sheer legt uit dat een professioneel bekwame leraar in staat zijn om te reflecteren op ethische kwesties
Beeld: Maarten Mooijman
Sheer vertaalt dat naar zijn eigen school. Een professioneel bekwame leraar moet volgens hem bijvoorbeeld in staat zijn om te reflecteren op ethische kwesties. “Er is veel aan de hand in de wereld en de landelijke politiek. Als leraar moet je iets wijs kunnen zeggen over politieke standpunten. Studenten bij ons op school komen met vragen over Israël-Palestina, over Oekraïne. Als je leerlingen tot leren wilt laten komen, moet je zo’n gesprek kunnen aangaan, je kunt studenten niet met een kluitje in het riet sturen.”
Je kunt studenten niet met een kluitje in het riet sturen
Denktank-lid Jeannine de Jong, net gepensioneerd, met 25 jaar ervaring als mbo-docent, is ook blij met de toevoeging van die vierde poot. “Namens het platform beroepskwaliteit roepen wij al jaren dat die vierde poot, het professioneel bekwaam zijn, er echt bij hoort. Binnen het mbo betekent dat namelijk een heleboel, zoals kunnen samenwerken, ict-vaardig zijn, kunnen reflecteren, kunnen nadenken over landelijke ontwikkelingen, of lid zijn van een beroepsgroep.”
Groeien als leraar
Een tweede toevoeging in het advies is dat de ontwikkeling van leraren beter wordt geschetst, namelijk van startbekwaam naar vakbekwaam. Sheer legt uit: “Het gaat erom dat je kunt groeien als leraar. Ik heb veel leraren zien starten, je wordt voor de leeuwen geworpen. Nu staat beschreven wat je moet beheersen als starter en waar je naartoe kunt groeien. Met het document kun je stilstaan bij wat er van jou wordt verwacht, een soort handleiding, een checklist. Een startende leraar heeft hulp nodig om door te groeien.”
Ik heb veel leraren zien starten, je wordt voor de leeuwen geworpen
Leraren hoeven dus niet meteen alles te kunnen, staat in het advies beschreven, ze ontwikkelen hun kwaliteiten gedurende hun loopbaan. “Onder de term vakbekwaam valt ook dat van leraren wordt verwacht dat ze zich inhoudelijk verdiepen”, vult Sheer aan. “Het nieuwe advies kan helpen om de leraar te beschermen. Als een leidinggevende zegt dat je bijvoorbeeld ook burgerschap erbij moet gaan geven, wat vaker voorkomt op een roc, staat nu beschreven dat je je voor dat vak moet inzetten. Zomaar een powerpointje afdraaien is niet genoeg. Als leraar sta je sterker om ook daadwerkelijk aan die kwaliteiten te werken en tijd te vragen voor inlezen, ontwikkeling en verdieping.”
Het nieuwe advies kan helpen om de leraar te beschermen
Ook Jeannine de Jong is blij met het onderscheid dat nu gemaakt wordt tussen startbekwaam en vakbekwaam. “Voor de klas staan is één ding, maar vakbekwaamheid is heel belangrijk. In het mbo leid je studenten op voor een beroep, voor de maatschappij en voor eventuele doorstroom. Dat is een brede opdracht voor leraren en dat heb je niet binnen een paar jaar in de vingers.”
Voorbeeldrol
Ook het besef dat je een voorbeeldrol vervult voor de beroepsgroep, valt onder vakbekwaam. Dit aspect komt volgens De Jong goed aan de orde in het advies. “Leraren zullen zich meer als professionals moeten opstellen. Dat betekent dat ze bijvoorbeeld moeten weten dat ze een eigen boekenlijst kunnen samenstellen, dat ze recht hebben op overleg, de ins en outs van hun beroep moeten ze kennen. Lerarenopleidingen zullen dit ook moeten opnemen.”
Leraren hoeven niet meteen alles te kunnen
Een andere toevoeging waar De Jong tevreden over is, is die van een aparte set aan bekwaamheidseisen voor de groepsleraar 12+. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van een groot deel van de beroepsgroep om de groepsleraar voor oudere doelgroepen goed toe te rusten. “Het mbo 1-2 heeft veel leerlingen die nog onvoldoende Nederlands spreken, of leerlingen die lang niet naar school zijn geweest. Zij hebben baat bij een vaste docent, een vast gezicht. Dan kom je uit bij een pabo-leraar, de groepsleraar 12+. In het mbo 3-4 heb je juist een docent nodig met vakkennis. Dat staat nu ook zo beschreven.”
Jeannine de Jong, oud-docent verpleegkunde: “Leraren zullen zich meer als professionals moeten opstellen.”
Beeld: Maarten Mooijman
Kwaliteit van leraren
Toch is niet iedereen 100 procent gelukkig met de tekst van het advies. “Ik zou een andere keuze hebben gemaakt”, zegt denktank-lid Hannah Bijlsma, groep 4-leraar en onderzoeker aan de Radboud Universiteit. Zij richt zich in haar werk op de kwaliteit van leraren en hoe ze worden opgeleid. Liever ziet zij dat de bekwaamheidseisen geschreven worden vanuit het vakbekwame perspectief, namelijk dat wat de maatschappij mag verwachten van een leraar. De lat hoog blijven leggen, niet omlaag doen, zegt zij. “Dan kun je van daaruit terug redeneren naar wat er in opleidingen aangeboden zou moeten worden”, meent zij, en zo het startbekwame niveau van het leraarsberoep beschrijven. “Ik vind dat je als leraar eerst en bovenal gewoon goed les moet kunnen geven.
Groep 4-leraar Hannah Bijlsma vindt dat in het nieuwe advies niet precies beschreven staat wat leraren-in-opleiding moeten leren
Beeld: Maarten Mooijman
Lerarenopleidingen kunnen dan focussen op inhoudelijk, didactisch en pedagogisch bekwaam. Dan kun je heel goede startbekwame leraren afleveren. Als je je wil specialiseren tot leraar 12+ of leraar in het speciaal onderwijs, dan komt dat, wat mij betreft, daarna. Als je al die specialisaties als ‘startbekwaam’ meeneemt, draagt het bij aan de wildgroei aan curricula van opleidingsroutes, zoals we die nu al zien.”
De lat hoog blijven leggen, niet omlaag doen
Ook heeft zij haar vraagtekens bij de nieuwe vierde poot ‘professioneel bekwaam’. “In elk beroep word je geacht professioneel te handelen en je te verhouden tot jezelf en de maatschappij. Dat is niet iets wat uniek is voor leraren. Het hoort daarom niet thuis in deze bekwaamheidseisen. Omgaan met ouders of overleggen met collega’s over zorgleerlingen zou wat mij betreft terug kunnen onder pedagogisch bekwaam, waar het in de vorige versie van de eisen ook stond.”
Niet stilzitten
Bijlsma vindt ook dat in het nieuwe advies niet precies genoeg beschreven staat wat leraren-in-opleiding moeten leren om dan de startbekwame leraar te worden die we willen hebben. Wat moet er in de opleidingen worden aangeboden? Volgens het onderzoek dat Bijlsma nu uitvoert, geven lerarenopleidingen nogal wisselend invulling aan de bekwaamheidseisen. “De ene opleiding legt meer nadruk op het pedagogische, de andere op het inhoudelijke, of ze doen dingen die helemaal niks met de bekwaamheidseisen te maken hebben. Met het advies zoals het er nu ligt, kunnen ze daarmee doorgaan.”
Toch is er volgens haar ook vooruitgang geboekt. “Het nieuwe advies is beter dan het oude. Maar we moeten nu niet weer zes jaar gaan stilzitten.”
Duidelijke eisen ondersteunen autonomie
AOb-voorzitter Coba van der Veer is blij dat de nieuwe bekwaamheidseisen tot stand zijn gekomen door een goede samenwerking van leraren. “Ook leraren die niet bij een vereniging of structuur voor leraren zijn aangesloten, hebben een stem gekregen.”
Het adviesdocument is volgens haar een onderlegger voor de toetreding tot het vak van leraar. Alle opleidingen kunnen op basis hiervan aan de slag met het opstellen van het curriculum. “Het advies is onderdeel van de beroepsstandaard van leraar. Samen spreek je een ondergrens van kwaliteit af. Je wilt leraren ook zelfbewuster maken. De autonomie kan groeien als een leraar weet wat er verwacht wordt van een startende of vakbekwame leraar. We mogen ook daadwerkelijk wat van elkaar vragen. Welke basisvaardigheden moet ik kennen om leraar te zijn, wat moet er in mijn opleiding hebben gezeten? Het advies helpt bij het voeren van deze belangrijke gesprekken.”