Algemeen

'Werkdruk omlaag bij indienen onderzoeksvoorstellen'

De universiteiten en de NWO -de organisatie die wetenschappelijk onderzoek financiert- willen de hoge werkdruk bij het indienen van onderzoeksvoorstellen indammen. Ze presenteren vandaag een plan van aanpak. Het anders beoordelen van onderzoekers is één van de maatregelen.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

48078484317_bdd900b511_o-1

Beeld: typetank

‘Wat een zeer robuust bouwwerk was, is nu een systeem geworden dat piept en kraakt’, schrijven de universiteiten en de NWO vandaag in hun brief aan onderwijsminister Ingrid van Engelshoven (D66). Wel benadrukken de organisaties dat de échte oplossing bij het kabinet ligt: er moet extra geld komen voor de wetenschap om de sector stabiliteit te bieden. ‘Dat is de enige weg naar een structurele oplossing voor de alom gevoelde systeemdruk’, aldus de organisaties.

Wat een zeer robuust bouwwerk was, is nu een systeem geworden dat piept en kraakt

Beoordelingscriteria

Om de grootste druk voor wetenschappelijk personeel, zoals hoogleraren, universitair docenten en onderzoekers, af te halen, nemen de universiteiten en de NWO een aantal maatregelen. Zo zijn onderzoekers nu veel tijd kwijt aan het schrijven van onderzoeksvoorstellen en is er maar een kleine kans dat ze daadwerkelijk kans maken om financiering te krijgen.

Universiteiten willen daarom bij bevorderingscriteria van personeel minder kijken naar het verkrijgen van onderzoeksfinanciering alleen. ‘Een wetenschapper kan op vele vlakken excelleren, maar wordt tot op heden vooral beoordeeld op onderzoeksprestaties. Daardoor ligt er een onevenredige nadruk op de ambities in het onderzoeksdomein’, aldus de organisaties. Daarnaast moeten jonge onderzoekers vrijgesteld worden van aanvragen zodat ze meer tijd hebben voor hun ontwikkeling.

Een wetenschapper kan op vele vlakken excelleren, maar wordt tot op heden vooral beoordeeld op onderzoeksprestaties

De universiteiten willen ook inzetten op meer begeleiding bij de onderzoeksaanvragen. Dat moet onderzoekers helpen bij het opstellen van hun aanvraag en de kwaliteit verhogen.

De NWO wil strengere eisen aan het her-indienen van onderzoeksvoorstellen invoeren. Als het eindoordeel zwak is over een voorstel kan dat betekenen dat onderzoekers een of twee jaar niet kunnen her-indienen om het aantal aanvragen bij het NWO te verkleinen.

Deadlines schrappen

De NWO is van plan om de deadlines te schrappen voor aanvragen, zodat wetenschappers doorlopend hun plan kunnen indienen en dat kunnen doen ‘als de tijd rijp is’. Dat voorkomt haastwerk en dat er voorstellen toch worden ingediend, ook al zijn ze daar eigenlijk nog niet goed genoeg voor.

Samen onderzoeken de universiteiten en de NWO nog of er een voorselectie gedaan kan worden aan de universiteiten als het om onderzoeksvoorstellen gaat. Het gevaar is wel, zo schrijven de organisaties, dat dit moet gebeuren zonder dat er een verschuiving plaatsvindt van NWO naar universiteiten en het wetenschappelijk personeel er alsnog niks van merkt.

Structurele investeringen

Donald Pechler, die namens de AOb over de cao’s onderhandelt op universiteiten en onderzoeksinstellingen, noemt het positief dat de universiteiten erkennen dat het systeem ‘piept en kraakt’. “Dat zien wij ook. Hoogleraren en universitair docenten die veel onderwijs geven, schrijven hun onderzoeksaanvragen in hun vrije tijd. Zeker nu de studentaantallen op universiteiten omhoog zijn gegaan, maar er geen geld bij is gekomen.”

De financiering is een ander punt. “Er zijn onderzoekers die afhankelijk zijn van de onderzoeksubsidies voor hun aanstelling aan de universiteit. Zij voelen zich dus verantwoordelijk voor het verwerven van onderzoeksgeld.” Pechler vindt dat er meer geld naar de universiteiten moet gaan, 1,15 miljard euro is er structureel nodig in deze onderwijssector. “Universiteiten moeten meer budget per jaar krijgen voor onderzoek. Alleen dan verlaag je de werkdruk. Wetenschappers hoeven dan niet steeds onderzoeksaanvragen te doen en kunnen zich richten op onderzoek zelf en op het onderwijs.”