Algemeen

Veelgestelde vragen cao Nederlandse universiteiten

De AOb-onderhandelaars, de andere bonden en de werkgeversorganisatie VSNU kwamen op 12 mei tot een onderhandelaarsakkoord voor een nieuwe cao Nederlandse universiteiten. We hebben de meest gestelde vragen op een rij gezet.

Tekst webredactie - - 4 Minuten om te lezen

vraagteken-krijtbord

Beeld: Flickr

In het akkoord staat ‘0,45 procent van de loonruimte’ wat betekent dat?
Het is een afspraak om 0,45 procent van de loonruimte te reserveren voor de verlenging van tijdelijke contracten van academisch en ondersteunend personeel, die door de coronacrisis hun werk niet hebben kunnen afronden. We weten echter niet hoelang de crisis duurt. met dit geld kun je de meest urgente gevallen financieren.

Het percentage komt neer op ongeveer 20 tot 21 miljoen euro. Dat bedrag is niet voldoende voor alle gevallen, maar wel een eerste aanzet en een blijk van solidariteit met collega’s met een tijdelijk dienstverband.

Werkgeversorganisaties en bonden voeren bijna wekelijks nog gesprekken met het ministerie over de impact van de coronacrisis op de contracten, loopbanen en werkdruk van zowel tijdelijk als vast personeel. Een inventarisatie van de schadelijke gevolgen voor de sector heeft geleid tot een bijkomende claim van ongeveer 1,4 miljard euro richting het kabinet. We zijn nog niet klaar. We zullen voor 2021, afhankelijk van alle ontwikkelingen en de afspraken die we met het ministerie kunnen maken over compensatie, nadere afspraken moeten maken over de besteding van deze 0,45 procent. Daarin wordt ook de besteding van het geld in 2020 meegenomen.

Wanneer het dienstverband van een onderzoeker binnen nu en enkele maanden afloopt, maar zijn onderzoek kan niet op tijd worden afgerond, dan moet hij nu in overleg treden met zijn werkgever. Het is belangrijk dat de werkgever weet in wat voor situatie je als onderzoeker verkeert.

Waarom is er een studieafspraak gemaakt naar de wetenschappelijke carrière van postdocs en junior docenten, en waarom zijn er niet wat hardere afspraken gemaakt over carrièreperspectieven voor deze tijdelijke krachten?
Postdocs en junior docenten krijgen lang niet altijd de kansen die zij verdienen. Dat is ons een doorn in het oog. We hadden graag concretere afspraken willen maken. Door de coronacrisis en de omstandigheden waaronder we moesten onderhandelen, was dit het hoogst haalbare, maar wel in lijn met hoe we al in 2019 waren gestart. Het blijft onder de aandacht en zal uiteindelijk in een volgende onderhandeling tot concrete afspraken leiden.

Waarom ontbreken de promovendi bij deze afspraken?
Veel promovendi, van wie slechts 30 procent doorstroomt naar de wetenschap, komen vaak eerst in dienst bij een universiteit in de functies van docent en postdoc. In het uitzonderlijke geval komt men meteen als UD2 in dienst.

Waarom is voortzetting van het vitaliteitspact ongewijzigd?
Het vitaliteitspact is een regeling die door de fiscus wordt toegestaan. Daarbij is de voorwaarde dat je minimaal 50 procent van je weekomvang blijft werken. Volledig stoppen kan niet. Eerdere regelingen, zoals de seniorenregeling en het FPU, maakten het wel voor ouderen mogelijk om eerder te stoppen onder gunstige voorwaarden. Bij die regelingen kon de in- en doorstroom van jongere collega’s sneller plaatsvinden. Echter die regelingen zijn niet meer mogelijk, omdat ze of in strijd met wetgeving gelijke behandeling zijn of fiscaal extra belast worden.

Hoewel het vitaliteitspact beoogt ook de in- en doorstroom van jongere collega’s te bevorderen, betekent dat niet dat er meteen een vacature voor een jongere collega zal ontstaan op het moment dat een oudere medewerker deelneemt aan het Vitaliteitspact. Wel dient de pilot ook om de effecten op in- en doorstroom van jongere collega’s te evalueren.

Waarom is er geen afspraak over de verlaging van de werkdruk?
Bij de cao-onderhandelingen zijn geen specifieke afspraken over werkdruk gemaakt vanwege de coronacrisis en de RIVM-maatregelen die het werken voor de duur van de coronacrisis zouden beïnvloeden. Tijdens de coronacrisis is er veel overleg geweest tussen ministerie, werkgevers en bonden over de gevolgen van de coronacrisis en de RIVM-maatregelen voor het onderwijs en het werken op de universiteiten. Niet zeker is hoelang de crisis zal duren en hoe lang de RIVM-maatregelen leidend zullen zijn voor het werk. Onder de gegeven omstandigheden vonden de onderhandelaars het niet verstandig over werkdruk afspraken te maken.

Is de afgesproken salarisverhoging van 3 procent wel genoeg evenals de eenmalige uitkering van 750 euro om de huidige inflatie te compenseren?
Deze afspraken met de 0,45 procent (zie vraag 1) omvatten tezamen de hele loonruimte die de regering in de Voorjaarsnota voor universiteiten heeft vrijgemaakt. De onderhandelingsruimte voor het loon wordt dus bepaald door de ruimte die de overheid in deze nota biedt. De geboden loonruimte is dus onder meer bedoeld om de huidige inflatie te op te vangen.

Heb je een andere vraag? Neem dan contact op met het Informatie en Adviescentrum door een mail te sturen.