Algemeen

Steeds meer tijdelijke banen in primair onderwijs

Dit schooljaar zijn er in het primair onderwijs 2749 voltijd-ondersteuners bijgekomen. Tegelijkertijd zijn er verhoudingsgewijs steeds minder vaste banen. Elf procent van de banen voor leraren is tijdelijk, bij ondersteuners groeide dat aandeel naar een kwart.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

41163326782_af67878d98_o-1

Beeld: Typetank

Dat blijkt uit een eerste analyse door het Onderwijsblad op basis van nieuwe cijfers die DUO deze week publiceerde met als teldatum 1 oktober 2018. Het aantal leraren in het primair onderwijs is licht gegroeid met een half procent. In het basisonderwijs gaat het om een toename van 292 voltijdbanen. Dat is een stuk minder dan het schooljaar ervoor, toen de stijging het drievoudige daarvan bedroeg.

De bijgekomen ondersteuners zitten vooral in tijdelijke dienstverbanden. Over het soort dienstverband -jaarcontracten, met of zonder uitzicht op vaste aanstelling- zeggen de DUO-cijfers niets. Inmiddels is een kwart van de bijna 24 duizend fte's aan ondersteuners in het primair onderwijs tijdelijk. Twee jaar daarvoor was dat nog dertien procent.

Ook onder leraren krimpt het aandeel vaste banen. Dit schooljaar verdwenen er 1345 vaste voltijdbanen, een daling van bijna 2 procent. Dat er toch een lichte groei van het lerarenbestand is, komt door de stijging van het aantal leraren met tijdelijke banen (+1800 fte, ruim 20 procent) ten opzichte van oktober 2017.

Primair onderwijs Leraren fte waarvan tijdelijk % Ondersteunend personeel fte waarvan tijdelijk %
2018 92.952 11,2% 23.834 22,5%
2017 92.499 9,3% 21.085 15,9%
2016 91.713 8,1% 20.223 12,9%

Bron: DUO; bewerking het Onderwijsblad

Werkdrukakkoord

De toename van ondersteuners zit voor het overgrote deel in het basisonderwijs, waar 2421 fte (+21 procent) is bijgekomen. In het speciaal basisonderwijs groeiden de fte's voor ondersteuners met 8 procent, in het (voortgezet) speciaal onderwijs met 3 procent.

Schoolteams grijpen het werkdrukakkoord aan om onderwijsassistenten en andere ondersteuners - waar beschikbaar - in te schakelen. Omgerekend naar de circa 1,5 miljoen leerlingen in het primair onderwijs (inclusief het vso), is er één voltijd ondersteuner per 545 leerlingen bijgekomen.

Regionale verschillen

Onder de landelijke cijfers schuilen flinke regionale verschillen, die mede samenhangen met demografische krimp en andere factoren die de ontwikkeling van het personeelsbestand beïnvloeden.

Anderhalve week geleden nam onderwijsminister Arie Slob op Facebook al een voorschot op de cijfers, die gisteren openbaar gemaakt werden. Hij benadrukte daarin vooral de ‘hoopvolle signalen’ die er volgens hem waar te nemen zijn, onder meer over de toename aan ondersteuners in het basisonderwijs.

2018 tov 2017 Leraren fte Ondersteunend personeel fte Directie fte
Basisonderwijs +292 fte (0,4%) +2.421 fte (20,6%) -295 fte (-4%)
Spec. basis +29 fte (0,8%) +118 fte (8%) -11 fte (-3,6%)
So/vso +132 fte (1,3%) +210 fte (2,7%) -17 fte (-2,1%)
Totaal primair onderwijs +453 fte (0,5%) +2.749 fte (13%) -323 fte (-3,8%)

Bron: DUO; bewerking het Onderwijsblad

Het lerarentekort uit zich onder meer in steeds moeilijker of niet vervulbare vacatures en problemen bij het opvangen van zieke collega's. Voor de komende jaren wordt de situatie alleen maar nijpender en alle regio's krijgen ermee te maken, blijkt uit verschillende onderzoeken. Een grote groep leerkrachten gaat met pensioen, de aanwas van nieuwe leraren zal die vertrekgolf niet kunnen opvangen.