Algemeen

Socioloog El Hadioui: 'Bestrijd de kansenkloof in crisistijd'

Met de coronacrisis ligt het bestaande probleem van de kansenongelijkheid in Nederland pijnlijk op tafel, aldus onderwijssocioloog Iliass El Hadioui. In het bestrijden ervan heeft iedereen een verantwoordelijkheid.

Tekst Joëlle Poortvliet - redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

lo-res-ilias-el-hadioui-12-5-20-foto-fred-van-diem-2530

Beeld: Fred van Diem

In de laatste weken tot de zomer is de leraar vooral ‘leider van een mini-maatschappij’, stelt Iliass El Hadioui (36). Hij doceert aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en onderzoekt vanuit de Vrije Universiteit Amsterdam hoe leerlingen en studenten met minder bagage van huis uit - El Hadioui noemt dat ‘kapitaal’ - de schoolladder beklimmen. Hij is grondlegger van De Transformatieve School, een door het ministerie van Onderwijs omarmd programma waarin zo’n 1600 leraren uit verschillende sectoren leren hoe ze de groepsdynamiek in hun diverse klassen kunnen beïnvloeden.

‘Leider van een mini-samenleving’, sommige docenten zullen denken: laat me gewoon m’n vak geven.

“Deze docenten bedoelen doorgaans dat de inhoud van hun vak centraal staat en dat aan de kennis van het vak geen concessies gedaan mogen worden. Dat is een fundamenteel standpunt, waar ik het mee eens ben. Maar in de afsluiting van dit jaar zul je simpelweg gedwongen worden - of je nu wilt of niet - om iets meer die rol van leider van de mini-samenleving op te pakken.”

Het gesprek over onderwijsachterstanden leidt af van waar het werkelijk om gaat: de structurele kansenongelijkheid

Leg eens uit?

“De verschillen zijn nu groter dan normaal. Dit voorjaar floreerden sommige kinderen in de privé-achtige setting van het afstandsonderwijs. Daartegenover staan leerlingen die maandenlang de-facto nauwelijks iets hebben gedaan. Je kunt wel zeggen: je moet gaan differentiëren, maar dat woord heeft een heel didactische lading. In een klaslokaal komt veel samen wat niets te maken heeft met het vak dat de docent geeft. Allerlei sociale codes, wederzijds onbegrip, de toenemende individualisering, een extreme bandbreedte in de thuismilieus. Dat laatste is van grote invloed geweest. Het gaat nu vooral over met elkaar herijken: waar staat iedereen? Mijn pleidooi is dat we stoppen met verstoppertje spelen.”

Verstoppertje voor wat?

“Voor de uiteindes van de curve. Gemiddeld zit Nederland in de top rankinglijstjes van onderwijssystemen wereldwijd, maar de meeste leraren weten: ik raak vijf leerlingen kwijt aan de bovenkant en vijf leerlingen zakken aan de onderkant door het ijs. Dat noemen onderwijssociologen het Mattheus-effect. Leerlingen waarmee het al goed gaat, gaat het almaar beter en de leerlingen met wie het slecht gaat, raak je steeds meer kwijt. Voor mij leidt het gesprek over onderwijsachterstanden af van waar het werkelijk om gaat: de structurele kansenongelijkheid. De kloof van de kansenongelijkheid was er al voor corona, maar ligt nu pijnlijk op tafel.”

Het maakt fundamenteel uit naar welke school je gaat

Ongelijke kansen bestrijden betekent volgens u ongelijke investeringen doen. Bedoelt u dan in geld, in onderwijstijd?

“In alles. Dit is trouwens het officiële standpunt van de gemeente Amsterdam. Het is interessant dat het niet het officiële standpunt van alle Nederlandse gemeenten is. De meesten handhaven het juridische gelijkheidsbeginsel: het mag niet uitmaken naar welke school je gaat, dus wij geven iedereen hetzelfde. Maar het maakt al fundamenteel uit, zo leert de onderwijsinspectie ons, naar welke school je gaat in een bepaalde stad. Juist in de omgevingen waar heel veel uitdagingen zijn, waar veel docenten en schoolleiders de school snel verlaten, waar het personeel geen rugdekking krijgt, daar moet anders geïnvesteerd worden, daar moet de cultuuromslag plaatsvinden. In Londen loopt een programma waar ik enthousiast over ben: de beste onderwijsteams in de omgevingen waar het sociaal en economisch kapitaal van de mensen het laagst is.”

Want met een economische recessie zal de kansenongelijkheid alleen maar toenemen?

For sure. Zeker als we meerdere periodes van lockdown krijgen, zoals onderzoekers van de universiteit van Harvard noodzakelijk achten. Leerlingen worden dan vaker afgesneden van fysiek onderwijs en je zult een visie moeten hebben over hoe we de groep met de lage kansen erbij houden. Dit is niet alleen belangrijk vanuit een onderwijsperspectief. De keerzijde is een ontwikkeling richting criminele carrières of duurzame uitkeringsafhankelijkheid. Er zijn allerlei maatschappelijke gevolgen van kansenongelijkheid die ook geld kosten. In een krimpende economie zal de neiging zijn om toch te gaan repareren tot het verschil dat er al was, maar iedereen heeft een verantwoordelijkheid in het tegengaan van het Mattheus-effect.”

Wat kan de leraar doen?

“Vooral bij klassikale instructie hangt soms in de lucht: ons soort mensen begrijpt dit wel. Docenten, ikzelf ook, hebben de neiging een vraag te stellen over de stof, het antwoord te krijgen en daarin de bevestiging te zien dat de hele klas aan het klimmen is. Wat in werkelijkheid vaak gebeurt, is dat een deel van de leerlingen klimt, vaak het deel dat toch al zou klimmen, maar dat een deel het antwoord niet begrijpt en daarin ook ongezien blijft door de docent. Je kunt dat doorbreken door bijvoorbeeld veel meer in kleinere groepsprocessen de kennisoverdracht te toetsen. In een klas van 27 is de kans groter dat leerlingen denken: dat is niet zo’n slimme vraag, laat ik m’n mond maar houden. Als je de klas opdeelt naar groepjes van vijf is er veel meer sociale veiligheid om die vragen wel te stellen.”

Geloof in eigen kunnen voorspelt studiesucces

U noemt ‘geloof in eigen kunnen’ als belangrijke factor voor leerlingen met minder kansen.

“Het sociaal en economisch kapitaal waarmee de leerling de school binnenkomt ligt doorgaans buiten de invloedssfeer van de docent. Vaak heeft het te maken met de wijk en het type gezin waar iemand vandaan komt. Waar de leraar wel invloed op heeft is het psychologisch kapitaal van de leerling. Er is inmiddels een hele rits aan onderzoeken waaruit blijkt dat het geloof in eigen kunnen een sterkere factor is bij het voorspellen van het studiesucces van de leerling dan zijn of haar sociaal economische status.”

Hoe kan een docent dat geloof in eigen kunnen bevorderen?

“Door de leerling zogenoemde mastery experiences op te laten doen en door succeservaringen van andere leerlingen te laten zien. Door hen aan te moedigen en positieve feedback te geven. En door te helpen bij het reguleren van emoties. Stel, ik zit in 5 vwo, kom uit een volkswijk en we hebben thuis niet veel boeken, dan is veel van de taal en van de sociale codes voor mij niet gewoon. Een docent hoeft alleen maar te begrijpen waar ik vandaan kom en welke switch ik aan het doormaken ben. Dat zit hem in hele kleine dingen. Dat hij langsloopt en influistert: je zou het zo kunnen doen. Dat alleen al is waardevol.”

Socioloog Iliass El Hadioui (1983) is in 2006 cum laude afgestudeerd aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Inmiddels doceert hij aan dezelfde universiteit, leidt hij het cultuurveranderings -en professionaliseringsprogramma De Transformatieve School en is hij onderzoeksleider Transformaties in het Grootstedelijk Onderwijs aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 2019 werd El Hadioui lid van de Onderwijsraad voor een periode van vier jaar. Hij weet veel van pedagogiek en onderwijskunde in een stedelijke, super-diverse omgeving en is actief in het publieke debat over kansengelijkheid in het onderwijs.

Meer weten? Kijk het webinar terug wat Iliass El Hadioui halverwege april gaf over kansengelijkheid tijdens en na corona.

In 2019 publiceerde El Hadioui de resultaten van zijn onderzoek op mbo-scholen in het boek Switchen & Klimmen.

Dit interview komt uit het juni-nummer van het Onderwijsblad. Elke maand het Onderwijsblad lezen?

Word lid