Algemeen

‘Schoolleider moet strategisch kunnen denken’

De Onderwijsraad adviseert de overheid om meer aandacht te besteden aan de schoolleiders. Dit geldt voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo. Leidinggevenden krijgen nu te weinig ruimte om met strategie bezig te zijn, stelt de raad.

Tekst Joëlle Poortvliet - Redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

pixabay-spreker-leiding

Beeld: Pixabay

Met schoolleiders bedoelt de Onderwijsraad schooldirecteuren, locatiedirecteuren, adjuncten, (con)rectoren, opleidingsmanagers of teamleiders die personeelsmanagement in hun takenpakket hebben.

Het vorige kabinet vroeg de raad om advies over leidinggevenden in het onderwijs. Deze groep zou de laatste decennia ‘nauwelijks aandacht’ hebben gekregen, terwijl hun vak wel complexer werd. Ze moeten steeds meer het onderwijs ontwikkelen en bezig zijn met een goede werk- en leeromgeving maken voor leraren, aldus de raad. Ook is samenwerking met partijen buiten de school belangrijker geworden.

Erkenning

Gisteren bracht de Onderwijsraad haar rapport naar buiten. Daarin adviseert ze:

  • Maak een gezamenlijke beroepsgroep
    Het werk van een schoolleider verschilt niet enorm per sector, stelt de raad. Maak daarom een gemeenschappelijk beeld van het beroep. Dat helpt bij de erkenning en bij het zelf regie nemen over de ontwikkeling van het vak. Ook zou er maar één register moeten zijn. Op dit moment zijn er twee, in het primair- en voortgezet onderwijs, waarvan die in het primair onderwijs verplicht is.
  • Biedt een schoolleidersbeurs aan
    Leraren krijgen een lerarenbeurs, voor schoolleiders zou er een schoolleidersbeurs moeten zijn. De raad vindt wel dat er teveel opleidingen tot schoolleider zijn en dat ze per sector te veel verschillen. Als het aan de raad ligt komt er meer uniformiteit en hebben in de toekomst alle leidinggevenden een opleiding op masterniveau gevolgd.
  • Geef de schoolleider de ruimte als strateeg
    Schoolleiders moeten bijvoorbeeld weer aan tafel zitten bij het gesprek met de inspectie, zo staat in het rapport. Hij of zij moet bovendien de tijd hebben om mee te denken over de strategie van de school. Om dat voor elkaar te krijgen moeten schoolbesturen de leidinggevenden ‘ontlasten van tijdrovende taken die niet bij een strategische rol horen, door te zorgen voor een basisniveau van operationele ondersteuning op school’, aldus de raad.

Register

Het is goed dat de Onderwijsraad erop aandringt om de posities van leidinggevenden helder te krijgen, reageert AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. Wel denkt ze dat de volgorde belangrijk is. “Een register is wat ons betreft een sluitstuk. Eerst bepaal je samen wat een beroep inhoudt en dat leg je bij voorkeur wettelijk vast. Wat is de professionele ruimte die uitvoerders van het vak krijgen? Wat zijn de minimumeisen die aan dit beroep worden gesteld? Zo’n standaard bestaat nog niet voor het vak schoolleider. En tegelijk is er inderdaad een woud aan opleidingen.”

De verschillen binnen het beroep zullen groot blijven, denkt Verheggen. Dat maakt het vormen van één beroepsgroep uitdagend. “Het scheelt nogal wat of je directeur bent van een school met een niet professioneel bestuur en daardoor min of meer eindverantwoordelijk bent. Of dat je directeur bent op een school waar je positie eigenlijk de zetbaas van de bestuurder is.”

Brutaal

De Algemene Vereniging van Schoolleiders (AVS) vertegenwoordigt leidinggevenden in het primair- en voortgezet onderwijs. Voorzitter Petra van Haren reageerde positief op het advies. Het krijgen van beleidsruimte is ook een kwestie van cultuur, vindt ze: 'Er zouden meer handelingsbrutale schoolleiders moeten zijn die een eigen beleid voeren en besturen die hen dat willen toevertrouwen', laat ze weten in een bericht op de AVS-website.

Advies

De makers van het advies voerden vooral veel gesprekken. Met schoolleiders, maar ook met bestuurders en vertegenwoordigers van onderwijsgerelateerde organisaties. Het complete rapport is op de website van de Onderwijsraad te lezen.